Uit enkele schriftelijke vragen van Els Sterckx, Vlaams parlementslid voor Vlaams Belang, blijkt dat het rapport “eerst grondig bestudeerd” en later ook “nog verder aangevuld moest worden”. Het is intussen zonneklaar dat de bevoegde minister zich geenszins wil laten vastpinnen op een deadline. Aan de opstelling van dat Dierenwelzijnslabel (en ook aan de Vlaamse Codex voor Dierenwelzijn) gaat een lange consultatieronde vooraf op zoek naar een zo breed mogelijk draagvlak voor een problematiek die niet eenvoudig is en vaak polarisatie oproept.
Eind 2020 was er onder meer overleg met vertegenwoordigers uit de keten, zoals BFA, Boerenbond, Algemeen Boerensyndicaat, FWA, Febev, Fenavian, BCZ, Comeos, Unizo, Fevia en Febetra. “Het was een constructief gesprek, waarbij de keten aangaf bereid te zijn als werkgroep Ketenoverleg hierrond verder overleg te plegen”, liet Vlaams minister Ben Weyts na afloop van het overleg optekenen.
Verder vroeg Ben Weyts aan Piet Vanthemsche om aanvullend op zijn eerder rapport de structuur en samenstelling uit te werken van het orgaan dat zal instaan voor het uitrollen en beheren van het Dierenwelzijnslabel.
Landbouworganisaties volgen het tijdspad met bijzondere aandacht op. Uiteraard niet omdat ze daartegen zouden zijn, maar vooral over de inhoud zijn ze bezorgd. Dat dierenrechtenorganisatie Gaia ook een te groot gewicht in de weegschaal zou leggen, wordt met grote argusogen en stijgende verbazing bekeken. Alles wat zich rond en met dierenwelzijn beweegt, wordt duidelijk een heel moeilijke evenwichtsoefening. Alleen door verder overleg te plegen en naar een haalbare consensus te evolueren, heeft een Dierenwelzijnslabel kans op slagen.