Gevolgen
Pluimvee met hittestress zal minder voer opnemen. Is de omgevingstemperatuur hoger dan 32 °C, dan daalt de voeropname met 5% per extra graad Celsius. Snelgroeiende rassen hebben van nature een hogere lichaamstemperatuur, waardoor ze minder bestand zijn tegen hogere omgevingstemperaturen. Hun genetische aanleg voor snelle groei wordt bij hitte dus niet ten volle benut.
Hittestress beperken
• Optimaliseer het stalklimaat. Een vernevelsysteem kan in de stal voor verkoeling zorgen. Zorg dat er fijn verneveld wordt, zonder druppelvorming, zo niet ontstaat er nat strooisel. Vernevel elk uur gedurende 2 minuten. Meet regelmatig de relatieve vochtigheid van de stal. Volg als regel: relatieve vochtigheid + staltemperatuur = 90. Houd de stalpoorten dicht en vermijd dat de onderdruk in de stal wegvalt en de ventilatie wordt verstoord. Ventilatoren in de stal zorgen voor een goede luchtcirculatie en een koelend effect bij de dieren.
Observeer ook hoe de dieren zich gedragen. Ervaart het pluimvee de omgeving als te warm, dan zal het hijgen, een trillende beweging ter hoogte van de keel vertonen en de vleugels van het lichaam houden.
• Controleer regelmatig of de dieren voldoende toegang hebben tot zuiver en fris drinkwater. Aan het drinkwater kunnen supplementen zoals vitaminen en mineralen toegevoegd worden.
• Let op de voersamenstelling. Compenseer de gedaalde voeropname door vetrijker voer aan te bieden. Bij de vertering van vetstoffen wordt minder lichaamswarmte geproduceerd dan bij de vertering van eiwitten of koolhydraten.
Lees meer op www.dgz.be/nieuws.