Het startschot van deze week werd op 16 mei gegeven op Asperges Hertenveld in de Limburgse gemeente Bilzen door minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) en gedeputeerde van Landbouw en Platteland Inge Moors (cd&v). In een eigen hoevewinkel biedt Asperges Hertenveld een aanbod van eigen producten, waaronder asperges en winterkolen, en producten van lokale telers aan.
“De Week van de Korte Keten is een begrip in Vlaanderen. Ongeveer de helft van de Vlamingen (48%), kent het (n.v.d.r. bron cijfers: iVox). We willen daaraan verder bouwen en de frequentie van aankopen in de korte keten verhogen”, zei minister Brouns. “Er is immers niets zo duurzaam als lokaal geproduceerd en geconsumeerd voedsel.”
“Het initiatief ‘De Week van de Korte Keten’ zorgt ervoor dat producenten in de korte keten zichtbaarder worden en dat de drempels voor consumenten verlagen”, stelt gedeputeerde Moors. “In de provincie Limburg zetten we al jaren in op de promotie van hoeve- en streekproducten.”
Bekendheid korte keten neemt toe
Niet alle korteketenverkoop bestaat uit een hoevewinkel waar een landbouwer zijn of haar eigen producten verkoopt. De korte keten kent tal van vormen, met elk hun eigen karakteristieken: hoevewinkel, boerenmarkt, automaat, zelfplukboerderij, afhaalpunt, webwinkel, groenteabonnement, buurderij, voedselteams en CSA-boerderij.
“Het hele korteketengebeuren moeten we redelijk ruim bekijken, van een automaat tot een plaatselijke slager die producten van lokale boeren in de kijker zet”, zegt Fillip Fontaine, algemeen directeur van VLAM. “In die samenwerkingen vindt de korte keten haar kracht.”
De bekendheid van de verschillende vormen neemt toe, blijkt uit een bevraging bij 600 Vlamingen ouder dan 18 jaar uitgevoerd door iVox. Het meest bekend blijven de hoevewinkel en de boerenmarkt. Sinds 2018 nam de automaat de derde plaats van de zelfplukboerderij in. De meest voorkomende verkooppunten geregistreerd op www.rechtvanbijdeboer.be, zijn hoevewinkels (746), afhaalpunten (297) en automaten (271).
“Tijdens de coronaperiode zagen we een serieuze piek van consumenteninteresse in de korte keten. Daarna viel dat voor een stuk terug”, zegt Filip Fontaine, algemeen directeur van VLAM. “Nu is er terug een gestage groei. Uiteindelijk zal dat wel stabiliseren, maar de grenzen van de korte keten zijn nog niet in zicht.”
Uit dezelfde iVox-bevraging blijkt ook dat Vlamingen vooral rechtstreeks bij de producent kopen, omdat men dan weet waar de producten vandaan komen en dat ze er een eerlijke prijs voor betalen. 56% is van plan om in de toekomst vaker te kopen in de korte keten.
Hoeveverkoop en boerenmarkten vertegenwoordigen samen op basis van bestedingen ongeveer 1,1% van de totale verkoop van verse voeding in Vlaanderen.
Drijfveren korteketenlandbouwers
Uit een nieuwe bevraging van Agentschap Landbouw bij 3.271 Vlaamse landbouwers blijkt dat ze aan korte keten doen om het verhaal van hun bedrijf tot bij de consument te brengen. Verder willen ze zo meer voldoening en waardering van de consument krijgen, contact hebben met consumenten, en de burger informeren over het belang van landbouw in de voedselketen.
“De korte keten kan de band tussen landbouwer en boer terug aanhalen, wat ik persoonlijk belangrijk vind”, zegt Hendrik Vandamme, voorzitter van landbouworganisatie ABS. Hij was aanwezig in Bilzen. “De boer kan zijn verhaal brengen en de manier waarop hij werkt uitleggen.”
“Dankzij de korte keten leert de gemiddelde consument terug dat een landbouwer in de eerste plaats voedsel produceert”, meent Fontaine. “Voor de boeren is het rechtstreeks verkopen aan de consument een mooie aanvulling op hun inkomen.”
De complexe voedselwetgeving, grote hoeveelheid administratie, de hoge kosten voor extra arbeid, arbeids- en andere wetgeving, de opbrengsten die niet opwegen tegen de hoge kosten, en problemen rond vergunning en ruimtelijke ordening houden landbouwers tegen om te starten met de korte keten. De bevraging klopte ook aan bij landbouwers die bewust niet actief zijn in de korte keten.
“
Rendabiliteit van korte keten
Het merendeel van landbouwers in de bevraging van het Agentschap Landbouw is tevreden over de winstgevendheid van de korte keten. De energie- en koopkrachtcrisis heeft wel een negatieve economische impact op de korteketentak.
Dat winstgevendheid niet vanzelfsprekend is, bewijst een andere studie van het Agentschap Landbouw op basis van bedrijfseconomische gegevens van bedrijven uit het Landbouw Monitoringsnetwerk. Zowel voor bedrijven met rechtstreekse verkoop als die met zuivel- of vleesverwerking wordt de rendabiliteit van deze korteketenbedrijven uitgespit.
Samenwerking in de korte keten
De recente bevraging bij 3.271 landbouwers in Vlaanderen toonde ook aan dat 53% van de korteketenproducenten samenwerkt met anderen, voornamelijk rond de verkoop of marketing van producten. VLAM geeft echter aan dat er nog steeds heel wat behoefte aan samenwerking in de korte keten is, zowel naar marketing, verkoop van producten of logistiek. “De gemiddelde consument heeft niet de tijd om verschillende boeren af te gaan om zijn inkopen te doen. Concepten zoals een boerenmarkt, waar producten van verschillende landbouwers te vinden zijn, zijn dan ook interessant”, geeft Fontaine als voorbeeld mee.
In 2023 werd een EIP-oproep gelanceerd rond samenwerking binnen de thema’s ‘Samen werken aan eerlijke prijsvorming en echte prijzen’ en ‘Gezonde, duurzame en betaalbare voedselpatronen aanmoedigen via diverse cateringsettings’. Die oproep moet samenwerking in de korte keten bevorderen door korteketenproducenten met elkaar of met andere spelers in de waardeketen te verbinden. Voorbeelden van goedgekeurde projecten zijn een project dat nagaat of het concept van franchisenemers zou werken voor winkels met korteketenproducten, en de ondersteuning van de rechtstreekse afzet van groenten uit een CSA-boerderij in de keuken van een zorginstelling.





