Dertien jaar geleden moest Christ, net zoals alle andere pluimveehouders, verplicht overstappen naar alternatieve huisvesting: een scharrelstal of verrijkte kooien. Hij koos toen voor een 10-etage kleinvolière met 2 verdiepingen en een tussenvloer. Met de bouw van de nieuwe stal verdubbelde Christ het aantal leghennen ook tot 125.000 kippen.
Zoveel kippen verbruiken natuurlijk nogal wat water. “De leghennen drinken dagelijks in totaal zo’n 29.000 l water. Dat is meer dan 210 ml water per kip, of elke dag een colaflesje”, zegt Christ. “Het voeder en water van de kippen begrenzen we niet. Ze kunnen zoveel eten en drinken als ze wensen.”
Regenwater
Christ greep de bouw van een nieuwe stal aan om de nodige verbouwingen uit te voeren, zodat hij regenwater van de daken kan opvangen. “Voordien pompten we enkel ondiep grondwater op, maar door lage grondwaterstanden was er niet altijd voldoende grondwater voorhanden. In vergelijking met leidingwater is regenwater ook relatief goedkoop.”
Op deze manier doet Christ aan hergebruik aan de bron: regenwater dat anders voor hem verloren zou gaan, recupereert Christ als drinkwater voor zijn kippen. Hij is een van de weinige pluimveehouders die regenwater opneemt in het dieet van zijn kippen. “De daken van onze pluimveestal en van de andere loodsen – zo’n 4.800 m2 aan dakoppervlakte – vangen jaarlijks ongeveer 3 miljoen l regenwater op. Enkel het water op het dak van de mestschuur laten we afvloeien naar een veld achter de schuur. Dat water is te vervuild met de stofdeeltjes van de aflaat van de mestschuur.”
Zuivering
Het water dat de kippen uiteindelijk drinken, bestaat uit een derde regenwater en twee derde boorputwater. Het drinkwater van de kippen van Christ hoeft daardoor echter niet aan kwaliteit in te boeten. “Je kippen regenwater laten drinken, vraagt wat extra discipline van een pluimveehouder om het water zuiver genoeg te houden. Ik neem geen risico ermee en zuiver het regenwater op 4 verschillende manieren. Op deze manier heb ik nog nooit problemen gehad met de kwaliteit van het water.”
Eerst gaat het regenwater rechtstreeks van de magazijndaken naar een opslagput. Een rooster met 1 mm-gaatjes verwijdert onderweg grof vuil zoals blaadjes. Chloor wordt sowieso preventief iedere maand in de regenput gegoten als een eerste ontsmetting van het water.
In een volgende stap gebeurt een fijnere filtering, wanneer het regenwater door verticale flessen gejaagd wordt. Een buis met UV-licht ontsmet het regenwater verder.
Boorputwater ondergaat eenzelfde behandeling als het regenwater, maar wordt ook onthard. Uiteindelijk gaat zowel het gezuiverde boorputwater als regenwater naar een bufferput, waar ze samengevoegd worden. Voordat de kippen dit water te drinken krijgen, ondergaat het nog een laatste ontsmetting: Christ voegt er nog peroxide aan toe als extra bescherming.





