Startpagina Archief

Vlaamse landbouwers lopen

niet warm voor beheerovereenkomsten

De interesse voor beheerovereenkomsten daalde gevoelig de voorbije jaren. Minister Brouns wil samen met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) de redenen hiervan achterhalen.

Leestijd : 3 min

In ruil voor een vergoeding engageren landbouwers zich om extra inspanningen te doen voor het milieu, de natuur en de biodiversiteit in Vlaanderen. In de beheerovereenkomsten zitten mogelijkheden die gaan van soortenbescherming over bufferen en verbinden tot kleine landschapselementen.

Vlaams en Europees geld

In de commissievergadering Landbouw op 12 maart verwees Lydia Peeters (Open Vld) naar in totaal 3.446 landbouwers, die in 2023 samen een bedrag van 14,6 miljoen euro ontvingen voor een lopende beheerovereenkomst. Het commissielid kreeg die cijfers al vroeger van landbouwminister Brouns (cd&v). Dat was goed voor een oppervlakte van 9.133 ha aan maatregelen voor biodiversiteit in het landschap in Vlaanderen. Van die 14,6 miljoen euro was 5,3 miljoen euro Europees geld. De overige 9,3 miljoen euro werd mee gefinancierd door Vlaanderen. Voor de beheerovereenkomsten die liepen in 2024, zijn de uitgaven 12,3 miljoen euro, waarvan 8,8 miljoen euro Vlaamse middelen en 3,5 miljoen Europese middelen.

Dalende interesse

Vlaams landbouwminister Jo Brouns ontkent niet dat de interesse voor beheersovereenkomsten sinds de aanpassingen in de vorige legislatuur gevoelig gedaald is. Hij zoekt daarom naar de verschillende drempels die daar aan de oorzaak van liggen. De bedrijfsplanners van de VLM proberen systematisch waar mogelijk de beweegredenen bij te houden waarom een landbouwer beslist om geen beheerovereenkomst meer af te sluiten. Een 650-tal landbouwers ging daarop in. Er werden ook diepte-interviews afgenomen met 50 landbouwers.

Gewijzigde voorwaarden

Er zijn meerdere aspecten die landbouwers in overweging nemen om al dan niet zo’n overeenkomst te sluiten. Het gaat om algemenere bedrijfseconomische aspecten, zoals de bedrijfsvoering, het teeltplan, de hoogte van de vergoeding of de mogelijkheden voor mestafzet. Ook de regelgeving waar landbouwers mee geconfronteerd worden, verandert vaak. Zo waren er in de vorige legislatuur wijzigingen aan de voorwaarden van de beheerovereenkomsten. Ook het mestdecreet heeft een impact op dergelijke overeenkomsten. Dit heeft vanzelfsprekend gevolgen op de bereidwilligheid van landbouwers om langer lopende engagementen aan te gaan met de overheid.

Wanneer landbouwers wel interesse hebben, maar toch beslissen om geen beheerovereenkomst te sluiten, ziet Brouns dat ze in de eerste instantie problemen hebben met een aantal beheervoorwaarden. Het gaat onder meer om het verbod op het gebruik van pleksgewijze chemische bestrijding van ongewenste soorten. Daarnaast mocht er op graskruidenstroken niet meer geklepeld worden, maar moet men het maaisel afvoeren.

Geval per geval bekeken

Brouns wees erop dat er ook enkele beheerovereenkomsten zijn die in een sterk stijgende lijn zitten: de beheerovereenkomsten voor het onderhoud van kleine landschapselementen, zoals houtkanten en knotbomen, de beheerovereenkomst bloemenakker en de beheerovereenkomsten botanisch beheer van graslanden.

Vlaanderen bepaalt de precieze invulling van de beheerovereenkomsten. In de vorige legislatuur is vanuit de bevoegde overheid gekozen voor eerder strenge beheereisen, die soms zware administratieve lasten of praktisch onhaalbare situaties met zich meebrachten. Case by case wordt volgens Brouns nu bekeken of en hoe die kunnen worden vermeden. Voor grote aanpassingen aan de beheerovereenkomsten is een aanpassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) vereist. Deze wijzigingen moeten voorgelegd worden aan de Europese Commissie.

Bedrijfsinpasbare aanpassingen

Minister Brouns heeft ondertussen al enkele aanpassingen kunnen doorvoeren die de beheerovereenkomsten meer bedrijfsinpasbaar moeten maken. Dat gaat zonder te raken aan de biodiversiteitswinst in het landbouwgebied.

Er is een nieuwe beheerovereenkomst voor landbouwers zonder maaibalk of voor landbouwers die problemen hebben om het maaisel af te voeren: de beheerovereenkomst voor aanleg en onderhoud van een ‘kruidenrijke akkerrand – 15 juli – gefaseerd klepelen’. Voor die beheerovereenkomst wordt gefaseerd geklepeld, waardoor er altijd een deel kruiden blijft staan. Dat zorgt voor beschutting en structuur voor de aanwezige fauna.

Om ernstige onkruidproblemen bij de beheerovereenkomst faunavoedselgewas aan te kunnen pakken zonder chemische bestrijdingsmiddelen, wordt de landbouwers met die beheerovereenkomst de mogelijkheid aangeboden om een mengsel van vlinderbloemigen in te zaaien. De vlinderbloemigen blijven 1 tot 2 jaar staan en helpen om ongewenste soorten te onderdrukken.

Met deze aanpassingen gaan de bedrijfsplanners van de VLM dit jaar de boer op. Het is volgens Brouns dus nog te vroeg om te zeggen welke impact de aanpassingen hebben op het sluiten van beheerovereenkomsten.

Uit de bevragingen blijkt dat de knelpunten in eerste instantie niet administratief van aard zijn. Landbouwers kunnen een beroep doen op de VLM-bedrijfsplanners die hen zowel bij het sluiten van de beheerovereenkomst als tijdens de looptijd ervan kunnen ondersteunen.

Fons Jacobs

Actueel

Veldonderzoek naar impact van kraaiachtigen op maïs en peren

Akkerbouw Kraaiachtigen (kraaien, roeken, kauwen, gaaien en eksters) kunnen schade aanrichten aan landbouwgewassen. Ecologisch adviesbureau Landmax voert een nieuwe, uitgebreidere studie uit om de gevolgen van die schade te bepalen. Hiervoor is Landmax op zoek naar maïs- en perentelers.
Voir plus d'articles
Meest gelezen