in een ruwvoederrantsoen
landbouwers.

Het project Farmers’ Benefits streeft naar het doorbreken van de monocultuur en de nauwe teeltrotatie van kuilmaïs en gras door gewasdiversificatie. Zeker tijdens droge periodes in een teeltseizoen heeft sorghum een streepje voor op maïs. Daarnaast sluit de teelt van sorghum makkelijk aan bij het gangbare management op een rundveebedrijf. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), HoGent en Hooibeekhoeve onderzochten dit tropische gewas in teeltseizoenen 2022-2024 in het Vlaio-project Farmers’ Benefits, gesteund door de Vlaamse overheid.
Sorghumtypes
Sorghum is van oorsprong afkomstig uit (sub)tropische gebieden. Er zijn 2 types interessant voor de ruwvoederproductie, waarvoor diverse rassen beschikbaar zijn in onze regio. De zetmeelrijke types zijn middelgrote planten en hebben een dense pluim, de structuurtypes zijn grote planten met een ijle pluim. Tussen deze types en tussen rassen zijn er grote verschillen voor koudetolerantie bij opkomst en bloeitijdstip, opbrengst, verteerbaarheid en samenstelling (zetmeel en ruw eiwit) door een verschillend tempo in afrijping en een verschillende genetische achtergrond. Op deze aspecten zetten veredelingsbedrijven in onze regio sterk in om het potentieel van sorghum ten opzichte van maïs verder te verbeteren.
Proeven met 17 sorghumrassen
De voorbije proefjaren leerden we 17 sorghumrassen beter kennen, en werd maïs steeds als referentie meegenomen in de proeven. Verschillende parameters werden geëvalueerd, zoals drogestofopbrengst (DS-opbrengst), zetmeelgehalte, ruw eiwit percentage, cellulaseverteringscoëfficiënt van de organische stof (CVCos).
Sorghum werd ingezaaid vanaf half mei wanneer de bodem voldoende opgewarmd is (> 12 °C) met een pneumatische maïszaaimachine met aangepaste schijven aan 270.000 zaden/ha. Ook voor sorghum is voldoende beschikbaarheid van bodemvocht van belang bij de start. De afstand tussen de rijen is nauwer dan bij maïs; een tussenrijafstand van 50 cm is ideaal. De verschillende rassen werden onderworpen aan 2 bemestingstrappen: 60 en 100 kg werkzame N/ha. Bij een drogestofpercentage (DS %) van minstens 28% werden de proeven gehakseld. Een aandachtspunt bij sorghum is dat bij nat weer in het najaar het DS % moeilijk stijgt, wat de inkuilbaarheid parten speelt. Samen met maïs inkuilen in een lasagnekuil, en beide teelten dus op hetzelfde moment hakselen, kan dit probleem verhelpen. Bij periodes van droogte gaat het gewas niet (te) snel over in een generatieve fase, maar bij een te lange groeistilstand is er een risico op oogst bij een te lage DS %.
Rassen- en bemestingsproeven
De resultaten voor de verschillende parameters zijn uiteenlopend, afhankelijk van het teeltjaar en de types (zie figuren 1a en 1b).
2022 herinneren we ons als een droog jaar waarin de opbrengst van sorghum de opbrengst van maïs bijna evenaarde. Zo was de DS-opbrengst van het structuurtype Bovital-sorghumras (DSV Zaden) met 17,5 ton/ha maar 11% lager dan het ermee vergeleken KWS Camillo-maïsras, met 19,7 ton/ha.
In het natte jaar 2023 was de opbrengst van Bovital 22% lager dan KWS Camillo. De verschillen tussen types (en hun genetische achtergrond) en de verschillen tussen de jaren komen duidelijk naar voor. Een goede rassenkeuze is van belang. Structuurtypes van sorghum, zoals het ras Bovital, scoren minder goed op het gebied van verteerbaarheid, maar hebben een hogere biomassaopbrengst. Zetmeelrijke types, zoals het ras Vilomene (DSV Zaden), haalden een DS-opbrengst van 18 ton/ha in 2023. Het zetmeelgehalte en cellulaseverteerbaarheid zijn voor de zetmeelrijke types gunstiger dan voor de structuurtypes, maar liggen wel nog 28% lager dan maïs voor zetmeelgehalte en 12% lager voor cellulaseverteerbaarheid. Steriliteit bij sorghum, vooral veroorzaakt door koude nachten tijdens de bloei, kan leiden tot weinig korrels in de pluim en tot een lagere zetmeelopbrengst en een lagere verteerbaarheid. Deze steriliteit zorgde vooral in 2023 voor het lage zetmeelgehalte bij Vilomene.
Uit de proeven in teeltjaar 2024 leerden we dat ondieper zaaien (< 2 cm) in koude en natte omstandigheden een must is om sorghum optimaal te laten opkomen. Zware grond is hierbij zeker nefast. Een hogere bemesting, tot 100 kg werkzame N per ha, zorgde bij de meeste sorghumrassen wel voor een verhoogde DS-opbrengst, maar het verschil was niet zo duidelijk als voor maïs, wat erop wijst dat de N-gebruiksefficiëntie bij sorghum hoger ligt dan bij maïs.
Onkruidbeheersing
In sorghum is het aantal toegelaten gewasbeschermingsmiddelen de laatste jaren sterk verminderd. Proefhoeve Bottelare deed in de afgelopen teeltjaren verschillende testen met chemische en/of mechanische onkruidbestrijding. Jammer genoeg zijn een aantal performante producten niet langer erkend en is het aantal erkende producten zeer beperkt. Bodemherbiciden op basis van pendimethalin (Stomp Aqua) of pethoxamide (Juan, Successor) kunnen gecombineerd worden met het bladherbicide sulcotrione (Let op enkel in handelsproducten Sulcogan of Atta-Sulco). Deze middelen kunnen in na-opkomst vanaf 3 (4 blad bij pethoxamide) tot het 6-bladstadium toegepast worden. Op een perceel met een lage onkruiddruk kan dit net volstaan in voldoende vochtige omstandigheden waarbij bodemherbiciden kunnen werken maar in droge omstandigheden zal dit niet volstaan. Opgelet: op Fytoweb wordt propaquizafop (bijvoorbeeld Agil) als ‘erkend’ herbicide - grassenmiddel vermeld. Dit is misleidend vermits het hier alleen gaat over een erkenning voor behandeling tussen de rijen zonder de planten te raken.
Qua mechanische onkruidbeheersing werden goede resultaten behaald met tweemaal wiedeggen vanaf het 3-4 bladstadium, gevolgd door schoffelen tussen de rijen en vingerwieden in de rijen in het 5-6 bladstadium en het 6-7 bladstadium. Sorghum is immers een snel sluitend gewas als de weersomstandigheden meezitten. In het project werden ook goede resultaten bekomen met een bandbespuiting in vooropkomst met een proefmiddel - bodemherbicide ter hoogte van de gewasrij. Vanaf het 3-4 bladstadium werd geschoffeld met afschermkappen om de herbicidewerking ter hoogte van de gewasrij niet te verstoren. Deze combinatie gaf goede resultaten maar voor de praktijk is deze techniek niet inzetbaar vermits geen enkel bodemherbicide erkend is in vooropkomst en ook in bepaalde gevallen een sterke remming kan optreden.
Sorghum biedt mogelijkheden
Sorghum is een gewas dat potentieel heeft om naast snijmaïs opgenomen te worden in een ruwvoederrantsoen. Vooral in droge en warme jaren kan het concurreren met maïs op het vlak van opbrengst en voederparameters. In jaren met koude en natte periodes tijdens opkomst, bloei of afrijping laten de sorghumrassen die voorlopig beschikbaar zijn nog steken vallen en is het gewas zijn tropische oorsprong duidelijk nog niet ontgroeid.
Structuurtypes hebben een hogere opbrengst dan zetmeelrijke types, maar deze laatste hebben dan weer betere voedereigenschappen. Sorghumrassen die al meer aangepast zijn aan ons klimaat kunnen naast gras en maïs gezaaid worden als derde teelt op het veebedrijf als verzekering in droge jaren, maar de huidige rassen zijn nog niet praktijkrijp om maïs volledig te vervangen. Inzake chemische onkruidbeheersing zijn de mogelijkheden momenteel zeer beperkt, zodat enkel inzaai op percelen met een eerder lage onkruiddruk aangewezen is. Mechanische onkruidbeheersing kan in droge jaren een oplossing zijn. Indien de weersomstandigheden meezitten, kan sorghum wel snel de rijen sluiten.