“We weten dat de witloof- en cichoreiplanten hun bitterstoffen gebruiken als afweer tegen insecten en ziekten”, zegt Willem Desmedt (ILVO). “We weten ook dat die bitterstoffen efficiënt en budgetvriendelijk uit de wortels te halen zijn.” Met het vierjarige project ‘Sesquichic’ start nu de zoektocht naar een toepassing als beschermingsproduct voor andere gewassen.
Natuurlijke bescherming tegen insectenvraat
Cichorei en witloof zijn nauw verwant aan elkaar en maken van nature sesquiterpeenlactonen aan. Die stoffen geven de typisch bittere smaak aan de planten, maar helpen hen ook om zich te verdedigen tegen insectenvraat. In eerder doctoraatsonderzoek aan ILVO, UGent en VIB schakelden ze de genen verantwoordelijk voor de aanmaak van sesquiterpeenlactonen met nieuwe gentechnieken uit. Plots bleken de planten met minder bitterstoffen een makkelijker doelwit voor schadelijke insecten zoals trips.
Dat inzicht vormt de springplank voor het nieuwe onderzoeksproject ‘Sesquichic’. Concreet gaan de onderzoekers bitterstoffen uit planten isoleren en in verschillende doses, vormen en omgevingen hun werking tegen insecten testen. Ze gaan onderzoeken welke stoffen precies werkzaam zijn in de insectenafweer, hoe dat komt, en hoe we ze op grotere schaal kunnen produceren, zodat ze nuttig kunnen zijn in de ontwikkeling van een nieuwe generatie bio-insecticiden. Dat zijn middelen die planten effectief beschermen tegen schade door insecten, maar waarvan de ingrediënten, anders dan bij synthetische insecticiden, een natuurlijke oorsprong hebben.
Van afval naar waardevolle grondstof
De 3 kennisinstellingen bundelen vele jaren expertise en kennisopbouw in dit onderzoeksproject. Een stakeholderadviesraad met bedrijven uit de gewasbescherming, biotechnologie, met telers en cichoreiverwerkers zorgt ervoor dat de resultaten uit het project ook snel hun weg kunnen vinden naar de praktijk.
Witloofwortels worden vandaag de dag geforceerd om er eetbare witloopkroppen uit te laten groeien. Cichoreiwortels worden versneden en in water geweekt om er inuline uit te halen, een waardevolle voedingsvezel voor de industrie. In beide gevallen blijft er een reststroom over, die vaak in veevoeder of op de composthoop belandt. Die reststroom bevat echter nog waardevolle componenten. Een essentieel onderdeel van Sesquichic wordt dan ook de zoektocht naar een methode om gericht de meest actieve bitterstoffen uit de biomassa te extraheren en op te zuiveren.
“Circulariteit is een belangrijk aspect in het project. We willen de fundamentele kennis die er vandaag al is omzetten in concrete cases en plantenresten opwaarderen tot biogebaseerde gewasbeschermingsmiddelen. Dat zou niet alleen bijdragen aan een duurzamere landbouw, maar ook aan een efficiënter gebruik van onze landbouwgrondstoffen”, besluit projectcoördinator Katrijn Van Laere (ILVO).





