Startpagina Melkvee

Het preventief bestrijden van infecties bij mastitis

De UGent deed onderzoek naar uiergezondheid op 29 melkveebedrijven met een robot van DeLaval, en op 19 bedrijven met een robot van Lely. Het team bekeek hoe infecties van mastitis zich in de stal verspreiden en geeft daarover enkele tips.

Leestijd : 5 min

Igor Van Den Brulle, doctoraatstudent UGent: “Melkveehouders die melken met een rubberen tepelvoering vervingen die gemiddeld om de 25 dagen. Normaal gezien moet je die om de 2.500 melkbeurten vervangen. Op de bedrijven die we onderzocht hebben, waren er gemiddeld 150 robotbezoeken per dag, wat maakt dat de tepelvoeringen om de 2 weken vervangen zouden moeten worden.

Hygiëne

Het is ook belangrijk om de speenbekers na het melken te ontsmetten met een stoomreiniger of met waterstofperoxide en/of perazijnzuur. Na de ontsmetting is er een groot verschil te zien in het aantal bacteriën op het oppervlak.

Als men dat niet doet, ontstaan er kleine scheurtjes in de tepelvoering die met het blote oog niet zichtbaar zijn. Daarin kunnen kiemen kruipen, die bij elke melking de kans krijgen om zich naar een speen te verplaatsen en om die te infecteren.

Een melkrobot van Lely doet de voorbehandeling met borstels. Dat zorgt ervoor dat de melkreflex opgewekt wordt en dat de spenen gereinigd worden. De melkveehouder moet steeds goed in het oog houden dat die borstels goed ontsmet worden met waterstofperoxide en dat die waterstofperoxide in goede verhouding gemengd is. De haren van de borstels mogen ook niet te ver uit elkaar staan, want dan kan er te veel vuil tussen kruipen en worden de spenen niet meer goed gereinigd. De borstels moet je dus tijdig vervangen, en dat is om de 30.000 melkbeurten. Veel veehouders steken dat niet in hun routine, net als het vervangen van de tepelvoering, en zo ontstaan er problemen.”

Celgetal

“Wij zouden graag zien dat het bedrijfscelgetal (dit is het gemiddelde celgetal van alle lacterende dieren op het bedrijf) lager is dan 200.000 cellen per ml. Het vaarscelgetal is best lager dan 150.000 en het koecelgetal lager dan 250.000 cellen/ml. Wij zagen jammer genoeg dat 60% van de bedrijven een bedrijfscelgetal hoger dan 200.000 cellen/ml heeft. Het celgetal op die bedrijven was dus niet goed.

Er waren ook te veel dieren die verhoogd waren in celgetal. Op een bedrijf mag je maximum 2% dieren hebben die wij miljonairskoeien noemen en die een heel hoog celgetal hebben en zo het gemiddelde optrekken, maar dat was hier niet het geval. Er waren te veel dieren verhoogd in celgetal. We zagen ook dat de grotere bedrijven gemiddeld een hoger celgetal hebben dan de kleinere. Een bedrijf met 200 koeien heeft ten opzichte van een bedrijf met 101 koeien een bedrijfscelgetal dat 25.000 cellen/ml hoger ligt. Op deze bedrijven is een goed management dus nog meer van belang.”

Nieuwe infecties opvolgen

“Iets meer dan 10% van de onderzochte dieren had een bestaande infectie (we spreken van een bestaande infectie wanneer een dier op MPR (Melk Productie Registratie) 2 of meer opeenvolgende keren verhoogd is in celgetal), en op elk bedrijf waren er gemiddeld 7% nieuwe infecties (op de vorige MPR was het celgetal van het dier normaal, maar op de huidige MPR is het celgetal verhoogd). Ons streefdoel is dat minstens 30% van de nieuwe infecties spontaan zal genezen in de lactatie. Als dat niet gebeurt, wordt de nieuwe infectie een bestaande infectie en als die niet geneest, geraakt het dier chronisch geïnfecteerd. Bij chronische dieren (dieren die 4 keer of vaker op rij verhoogd zijn in celgetal op MPR) is de kans op genezen bijna onbestaande en is de kans groot dat ze afgevoerd moet worden. Bijna 50% van de onderzochte bedrijven behaalde die 30% spontane genezing in de lactatie niet.

Net als op conventionele bedrijven zien we een seizoenseffect in de zomer op de uiergezondheid. In die periode is de uiergezondheid slechter door verschillende redenen. Zo zorgen hogere temperaturen en een hogere vochtigheid (de basis voor hittestress) voor een immuniteitsdaling bij de dieren. Tegelijk vergemakkelijkt het de overleving en vermeerdering van de mastitiskiemen. Dat zorgde ervoor dat het bedrijfscelgetal ongeveer 20.000 cellen/ml hoger lag dan in andere periodes.

We hebben de streefwaardes van het percentage nieuwe (5%) en percentage bestaande infecties (10%) gebruikt om de correlatie met het bedrijfscelgetal te bestuderen. Op basis van de hoge correlatie tussen het bedrijfscelgetal en het percentage nieuwe en bestaande infecties kunnen we concluderen dat het bedrijfscelgetal een goede paramater is om de uiergezondheid op te volgen op een bedrijf. Verder zien we dat een goede uiergezondheid bereikt wordt door nieuwe infecties zeer goed op te volgen. Vooral bedrijven die een laag percentage bestaande infecties hebben, hebben een goed bedrijfscelgetal (bedrijven met een groene kleur). Het is dus belangrijk om de nieuwe infecties die niet spontaan genezen snel op te volgen met hulp van je dierenarts of adviseur zodat ze niet overgaan in bestaande of chronische infecties.”

Management aanpassen

“We hebben onderzocht of we associaties tussen het management en een hoog bedrijfscelgetal (meer dan 200.000 cellen/ml) kunnen vinden. Daaruit leerden we dat als de veehouder niet het sprayproduct van de fabrikant van de robot gebruikt, de kans op een hoger bedrijfscelgetal 2,3 keer groter is. Als de uierharen minder dan 4 keer per jaar geschoren of gebrand worden, is er 2,5 keer meer kans op een hoger bedrijfscelgetal. Als meer dan 4% van de dieren in de stal elke maand klauwproblemen heeft, is er 2 keer meer kans op een hoger bedrijfscelgetal. Loopgangen moeten minstens 2 keer per dag gekuist worden, zo niet is er bijna 3 keer meer kans op een hoger bedrijfscelgetal.

We hebben net hetzelfde gedaan voor het percentage nieuwe infecties en hier kwamen ongeveer dezelfde maatregelen terug. Te veel klauwproblemen (meer dan 4%/maand) alsook de uierharen te weinig scheren of branden (minder dan 4 keer/jaar) zorgen voor een 2,3 keer grotere kans op een percentage nieuwe infecties hoger dan 6%. Sommige melkveehouders kiezen er ook voor om economisch te sprayen, maar dat zorgt voor 1,5 keer meer kans op een percentage nieuwe infecties hoger dan 6%. Ook minder dan 2 keer per dag de attentielijst bekijken verhoogt de kans op een hoog percentage nieuwe infecties met bijna 2 keer.”

Multifactorieel probleem

“Toch is het belangrijk te onderstrepen dat één managementmaatregel het verschil niet kan maken. Subklinische mastitis is een multifactorieel probleem. Dit zien we duidelijk wanneer we het effect bekijken van al deze hierboven besproken managementmaatregelen op het bedrijfscelgetal. Wanneer een veehouder die maatregelen correct uitvoert, is er nog steeds een kans van 30% op een hoger bedrijfscelgetal. Maar als je bovenstaande managementmaatregelen niet correct uitvoert, is er bijna 95% meer kans op een hoger bedrijfscelgetal. Als je maar 2 van de maatregelen opvolgt, is er nog bijna 70% meer kans op een hoger celgetal.

De sleutel tot succes voor uiergezondheid ligt dus in een goed management en een goede opvolging, waarbij zo min mogelijk nieuwe infecties overgaan in chronische infecties.”

Sanne Nuyts

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken