Startpagina Melkvee

Levensduur van melkvee verlengen biedt veehouder heel wat voordelen!

De levensduur van melkvee verlengen is goed voor boer en klimaat. Koeien die langer op het melkveebedrijf blijven, renderen immers het meest op vlak van melkproductie en efficiëntie. Evenveel melk met minder dieren betekent ook een lagere methaanuitstoot per liter melk. Dat komt het milieu ten goede. Om Vlaamse melkveehouders bewust te maken van de voordelen van levensduurverlenging bij hun dieren, slaan Inagro, ILVO en Hooibeekhoeve de handen in elkaar. In lerende netwerken kunnen veehouders hun licht opsteken over jongvee- en droogstandsmanagement.

Leestijd : 4 min

B egin april startte het demonstratieproject duurzame landbouw ‘Doelgericht verlengen levensduur melkvee (goed voor boer en klimaat).’ Daarin willen Inagro, ILVO en Hooibeekhoeve Vlaamse melkveehouders wijzen op de voordelen van een langere levensduur van hun vee. Daarvoor focussen de onderzoekspartners op een verbetering van het jongvee- en droogstandsmanagement. Zo kunnen melkveehouders hun melkproductie realiseren met minder dieren. Dat betekent winst op vlak van ruwvoeder, mestafzet en arbeid. Bovendien zorgt het voor een lagere methaanuitstoot per liter melk, wat positief is voor milieu en klimaat.

Impact van verbetering veemanagement

Als melkveehouders hun jongvee- en droogstandsmanagement verbeteren, zorgen ze voor een vroegere afkalving, voor sterkere vaarzen die langer kunnen produceren en voor minder problemen bij de start van een nieuwe lactatie. Zo kunnen ze de levensduur van hun dieren verlengen. Dat loont, want koeien die langer op het melkveebedrijf blijven, renderen het meest op vlak van melkproductie en voerefficiëntie. Bovendien zorgen ze voor een lager vervangingspercentage en wordt hun opfokkost gespreid over meer jaren. Dat levert winst op vlak van ruwvoeder, mestafzet en arbeid op.

Maar de projectpartners willen ook een bijkomend voordeel van de verbetering van het veemanagement onderzoeken: de impact van een verhoogde levensproductie en levensduur op de broeikasgasemissie op een melkveebedrijf.

Verschillende scenario’s van een verbeterd veemanagement kunnen leiden tot een hogere totale melkproductie per dier en een lagere methaanuitstoot. Voor dit project pikken de partners er vier uit. In een eerste scenario wordt er gekeken naar het verlengen van de levensduur van de koe in combinatie met een gestegen melkproductie. In een tweede scenario wordt er gekeken naar het verlengen van de levensduur in combinatie met een gelijkblijvende levensproductie. In een voorlaatst scenario wordt er gefocust op het verbeteren van het management om de levensproductie te verhogen. Tot slot gaat de aandacht naar het verlagen van de afkalfleeftijd bij vaarzen.

Door jongvee te wegen en te meten, kan de boer zicht krijgen op zijn  management.
Door jongvee te wegen en te meten, kan de boer zicht krijgen op zijn management.

Methaanuitstoot meten

Het uiteindelijke doel van dit project is de methaanuitstoot verlagen via een verlenging van de levensduur bij melkvee. ILVO-Dier voert meting uit op verschillende momenten in het leven van het melkvee, namelijk bij vaarzen tijdens opfok, bij lacterende koeien met verschillende rantsoenen en bij droogstaande koeien. Met twee methodes kunnen de onderzoekers meten hoeveel methaan een koe uitstoot. In de gasuitwisselingskamers wordt de methaanproductie de klok rond gemeten gedurende een aantal dagen. In Greenfeed-boxen wordt de methaanconcentratie gemeten in de uitgeademde lucht tijdens minimum vier bezoeken per dag om zo een inschatting te maken van de uitstoot over de volledige dag. De keuze van methode is afhankelijk van de proefopzet.

Nog ruimte voor verbetering

Dat er nog ruimte is voor verbetering van de levensduur en de dagproductie van melkvee, bewijzen cijfers van de coöperatieve veeverbeteringsorganisatie CRV. Met die kennis kunnen veehouders en onderzoeksinstellingen aan de slag om levensduur op diverse melkveebedrijven in kaart te brengen, mee op te volgen en via diverse maatregelen te verlengen.

Sinds 1989 houdt de organisatie de productieve levensduur bij van stamboekkoeien. Dat is de periode tussen de eerste afkalfdatum en de laatste proefmelkdatum voor afvoer, uitgedrukt in aantal dagen. Tussen 1989 en 2005 was de gemiddeld hoogste productieve levensduur 1224 dagen en de laagste levensduur 1108 dagen. Dat betekent een verschil van 116 dagen of bijna vier maanden in de duur waarin koeien op het bedrijf bleven.

De levensduur dagproductie staat voor het aantal liter melk dat een dier produceerde per levensdag. Momenteel leveren Vlaamse melkkoeien gemiddeld 14,3 liter melk per aanwezige levensdag. Elke veehouder kan die waarde voor zijn bedrijf opzoeken in de “Duurzaamheidsmonitor” op de website van CRV. Daar vindt hij ook andere kengetallen, zoals levensproductie melk, en een bedrijfsvergelijking van het Netto Dag Rendement, die inzicht geeft in de totale opbrengst per koe in euro’s per dag.

Lagere vervanging met transitiemanagement

Een goed management kan ook het vervangingspercentage positief beïnvloeden. Een hoog vervangingspercentage vraagt namelijk meer vaarzen om het aantal dieren in de veestapel op peil te houden en bijgevolg meer ruwvoeder, hogere mestafzet, hogere opfokkosten en meer arbeid. Onderstaande tabel illustreert de gevolgen van een hoger of lager vervangingspercentage op de bedrijfsvoering. Een vergelijking tussen de bedrijven met het laagste vervangingspercentage en die met het hoogste vervangingspercentage leert dat er bijna 3 ha winst te boeken valt op vlak van ruwvoedervoorziening, en zelfs 4 ha minder mestafzet nodig is bij een laag vervangingspercentage voor een bedrijf met gemiddeld 100 melkkoeien.

Om tot een lager vervangingspercentage te komen, moeten veehouders met verschillende factoren rekening houden. Een belangrijke parameter is het transitiemanagement. Problemen met dieren die nageboorte ophouden, symptomen van kalfziekte, uierontsteking in de eerste weken na lactatie en felle vermagering na afkalven hebben een negatieve invloed op de gezondheid en de vruchtbaarheid van de veestapel. Ze kunnen dus oorzaken zijn van een vervroegd vertrek van dieren op het melkbedrijf. De melkveehouder kan de gezondheidsproblemen op zijn bedrijf doen dalen door de voeding en de verzorging bij te sturen tijdens de droogstandsperiode en de eerste weken van lactatie. Zo is er minder vervanging nodig.

MELKVEE

Ilse Louwagie en

Isabelle Vuylsteke, Inagro

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken