Startpagina Schapen

Aandachtspunten rondom geboorte en eerste levensweek van lammeren

Het geboortemoment is het meest kritieke moment van het schapenjaar. Bedrijven (of beter bedrijfsleiders) die goed bezig zijn, verliezen 8 à 12% van de lammeren tijdens of kort na de geboorte. In een vorige bijdrage hebben we de periode vóór de geboorten behandeld en de laatste voorbereidingen om het geboorteseizoen goed te kunnen starten. In dit artikel gaan we dieper in op het geboortemoment zelf en op de eerste levensweek van de lammeren.

Leestijd : 8 min

Een ooi werpt normaal rond dag 145 van de dracht. Exact weten wanneer elke ooi gedekt is, is al een eerste belangrijk element om niet verrast te zijn. Hiertoe dragen de rammen in de dektijd een dekblok, dat om de 2 weken van kleur wisselt. Er zijn echter ooien die werpen op dag 138 en er zijn er die werpen op dag 152. Tijdig de ooien opstallen en binnen het gezichtsveld houden vanaf één week vóór de werpdatum is dus aangewezen.

Het geboortemoment

Zoals eerder beschreven, wordt kort voor de geboorte de wol rondom staart en schede bij voorkeur weggeschoren. Als men dan tweemaal daags de ooien observeert en de evolutie van het opzwellen en rood verkleuren van de vulva (de schaamlippen) en het opzetten/volschieten van de uier volgt, kan men, mits enige ervaring, vrij nauwkeurig het geboortemoment zien aankomen. Maar opgelet: bij jonge ooien kan de geboorte soms vrij onverwacht starten. Ook ooien met een eenling bereiden zich soms minder goed voor.

Een ooi die gaat werpen, staat recht, terwijl alle andere dieren liggend rusten. Kort voor de geboorte wordt ze onrustig, gaat ze krabben met de voorpoten, gaat ze frequent liggen en weer opstaan. Dit is de ontsluitingsfase, de geboortewegen worden opengemaakt en dan verschijnt de waterblaas. Duurt deze fase langer dan 3 uur, dan is het aangewezen om te voelen hoe de positie van het (de) lam(meren) is. Na de waterblaas volgt de slijmblaas en komen de lammeren een na een. Als er één uur na de waterblaas weinig evolutie is, kan men het best ook voelen wat er aan de hand is.

Voor de onervaren schapenhouder is het belangrijk om te beseffen dat het geboorteproces bij een schaap geen halve of ganse dag kan of mag duren. Als er na 2 of 3 uur geen evolutie is, is hulp zoeken (= je dierenarts bellen) de beste beslissing. Anders loopt men het risico dat zowel ooi als lam(meren) het niet overleven.

Men kan te traag reageren, maar men kan ook te snel willen zijn. De ooi heeft tijd nodig om de geboorteweg open te maken (de blazen helpen hierbij). Grijpt men te vroeg in, dan kan men forceren en inwendige bloedingen of scheuren veroorzaken.

Geboortehulp

Bij een normale geboortepositie komt het lam met de kop op de voorpoten in de geboorteweg. Een blokkade kan ontstaan als de voorpoten niet gestrekt zijn of als de kop erg zwaar is in verhouding tot de bekkenopening. Afwijkende liggingen zijn hier dat in het bekken de kop met één voorpoot, de kop zonder voorpoten of de voorpoten zonder kop verschijnen. Om dit te corrigeren is ervaring nodig, zo niet roept men het best de dierenarts ter hulp.

Bij drie- of vierlingen gebeurt het geregeld dat één van de lammeren dwars voor het bekken ligt. Uiteraard is hier ook ervaring nodig om dit op te lossen.

Geregeld komt ook een achterste voorstelling voor. Dit betekent concreet dat het lam met de achterpoten in de bekkenopening komt. In deze positie mag de geboorte niet te lang aanslepen, want als de ademhaling op gang komt, krijgt het lam vruchtwater in de longen. Bij een achterste voorstelling kan er sprake zijn van een stuitligging, waarbij de achterpoten niet in het bekken komen, maar waarbij men enkel het staartje voelt. Verder kan bij zware lammeren in achterste voorstelling de borstkas blijven steken tegen de bekkenrand en bij het uitoefenen van trekkracht kan dit gebroken ribben tot gevolg hebben. Kortom een achterste voorstelling houdt heel wat meer risico’s in dan een voorste voorstelling. Hier is ervaring of deskundige hulp zeker gewenst.

Hygiëne

Zowel voor ooi als lam is het belangrijk dat er tijdens het geboorteverloop hygiënisch gewerkt wordt.

Voor interventies bij/in de ooi is een propere emmer met (lauw) water met een niet irriterend ontsmettingsmiddel erin een eerste vereiste. De omgeving van de vagina wordt het best ontsmet en handen en armen worden tijdens de interventie het best (herhaaldelijk) gereinigd en ontsmet om latere baarmoederontstekingen te voorkomen. Tijdens de geboortetussenkomsten moet je een goed glijmiddel gebruiken en geen zeep.

Geboortezorg

Bij elke geboorte zijn de volgende aspecten belangrijk. Eerst en vooral is het cruciaal dat de werpende ooi in een klein aflamhokje met een dikke laag vers stro wordt geplaatst en dat erover wordt gewaakt dat ook de dagen na de geboorte het ligbed droog en proper blijft. Steeds en ook na vlotte geboorten (in zoverre de nageboorte nog niet uitgedreven is) is het aangewezen om nog even te voelen of er nog lammeren in de baarmoeder aanwezig zijn.

Men moet ook steeds de 2 tepels doortrekken. Soms zit er een prop in de tepelopening of in het tepelkanaal, zodat een lam er niet in slaagt om bij het zuigen effectief melk uit de uier te krijgen. Zo kunnen lammeren verhongeren, hoewel de uier vol voedzame biest zit. Het is zeker ook aangewezen om de navel van de lammeren te ontsmetten met jodiumtinctuur om infecties te voorkomen. Bijkomend moet men bij koud (vries)weer, en zeker bij kleine lammeren, een verwarmingslamp op 50 cm boven het strobed hangen en vasthechten, zodat er geen brand ontstaat. De pasgeboren lammeren kan men dan eronder plaatsen.

Het is ten zeerste wenselijk dat de lammeren binnen enkele uren na de geboorte reeds voldoende (100 cc) biest gezogen hebben bij de moeder. Kleine of zwakkere lammeren kan men hierbij helpen. Zo nodig kan men biest (uit de diepvries, zie vorig artikel) au bain-marie ontdooien en elk lam er 100 cc van geven. Pas hierbij echter op dat je de lammeren niet verwent, zodat ze liever aan de fles dan aan de tepel drinken.

Een ooi die geworpen heeft, drinkt meestal snel ettelijke liters water. In hokjes waar men met drinkemmers werkt, kan je de emmer het best wat hoger plaatsen, zodat de nog wankele lammeren hier niet in verdrinken.

Het is ten zeerste wenselijk dat de lammeren binnen enkele uren na de geboorte reeds voldoende (100 cc) biest gezogen hebben bij de moeder.
Het is ten zeerste wenselijk dat de lammeren binnen enkele uren na de geboorte reeds voldoende (100 cc) biest gezogen hebben bij de moeder. - Foto: AC

De eerste levensdagen

Wanneer men in de dagen na het werpen de kraamstal binnenkomt en men hoort kleine lammeren blaten, dan is dit een signaal dat ze honger hebben, ofwel is er te weinig melk en moet men enkele dagen met biest en/of kunstmelk ondersteunen tot de melkgifte bij de moeder volledig op gang is. Soms hebben de lammeren het ook moeilijk om de (te dikke) tepels te grijpen en melkt men het best met de hand de meeste druk uit de uier weg. Het kan ook zijn dat de tepels moeilijk bereikbaar zijn voor het lam, wat nogal eens gebeurt bij grote lammeren en bij een moeder met lage uier. Soms gebeurt het dat er maar aan één tepel gezogen wordt en dat de tweede onaangeroerd blijft. In elk van deze gevallen wordt het best tussengekomen tot de toestand genormaliseerd is.

Een fenomeen dat erfelijk is, is een naar binnen gekruld ooglid bij de lammeren. Soms gaat het om één oog, soms om beide ogen. De ogen worden geïrriteerd door de naar binnen gekrulde wimpers en ontsteken. Men ziet het traanwater over de wangen van het lam lopen, en dit is een indicatie dat men moet ingrijpen. De lammeren kunnen door deze ontsteking hun ogen verliezen. Dit euvel kan hersteld worden door met de nagel van vinger of duim hard op het ooglid, zowel boven als onder, te duwen. Daardoor ontstaat een zwelling, zodat de toestand zich normaliseert. Meestal moet men dit enkele dagen na elkaar herhalen. In erge gevallen kan de dierenarts ook een klemmetje op het ooglid plaatsen om de irritatie weg te nemen.

De eerste mest, het meconium, is zeer kleverig. Soms blijft een bol mest kleven tussen aars en staart en moet men manueel ingrijpen om een mogelijke blokkade van de mestuitscheiding te voorkomen.

Het kan gebeuren dat na enkele dagen het lam op één of meerdere poten kreupel loopt. Dit wijst meestal op een gewrichtsontsteking, veroorzaakt door bacteriën, die via de nog niet gesloten navel, of via de te weinig ontsmette navel binnengekomen zijn. Dierenartshulp inroepen is hier aangewezen.

Overwennen

Soms heeft een ooi te veel lammeren in functie van de beschikbare melk, maar soms wil een ooi (één van) haar lammeren niet aanvaarden en weigert ze het te laten zuigen. In dit laatste geval bestaan er systemen om de ooi vast te zetten om haar zo te dwingen om haar lammeren te laten zuigen.

Als alternatief voor het met kunstmelk opkweken kan men in dergelijke situaties ook proberen om deze lammeren over te wennen. Dit wil zeggen ze door een andere ooi te laten opkweken, bijvoorbeeld door een ooi die maar één lam heeft, of door een ooi waarvan de lammeren dood zijn bij de geboorte.

Overwennen vraagt ervaring en lukt niet altijd. Het moet gebeuren op het moment dat de toekomstige pleegmoeder werpt. Als 2 ooien gelijktijdig werpen en de lammeren zijn nog nat en niet afgelikt, loopt overplaatsen van de ene moeder naar de andere vrij vlot en is het meestal succesvol. Wil men een lam van enkele dagen oud bij een werpende ooi bijplaatsen, dan vraagt dit de nodige kennis en ervaring. Een ooi (h)erkent en aanvaardt haar eigen lammeren in eerste orde op basis van geur, maar ook visueel en op basis van geluid(geblaat). De geurbinding ontstaat onmiddellijk na de geboorte bij het aflikken.

Om een lam over te plaatsen mag de werpende ooi haar eigen lam nog niet besnuffeld of afgelikt hebben. Het overplaatsen lukt dus alleen wanneer men bij de geboorte aanwezig is. Bij de geboorte wordt het eigen lam onmiddellijk weggenomen. Het over te wennen lam wordt met lauw water en zeep volledig gewassen om de geur weg te nemen. Dan wrijft men het in met het slijm en bloed van de vruchtvliezen en van het geboren lam. Men bindt de 4 poten van het lam samen en legt het zo bij de pleegmoeder.

Om het aflikken te stimuleren, kan men op het lam ook een kleine hoeveelheid keukenzout strooien. Laat deze ooi het lam gedurende een tiental minuten aflikken, maak dan de poten los en meestal zal het lam dan proberen te zuigen. Als de moeder dit toelaat, is al een flinke stap gezet; pas nadien (na opnieuw een tiental minuten) zal men het eigen lam bijbrengen, zodat de ooi ook dit kan aflikken.

Als deze procedure gevolgd wordt, zullen de meeste ooien beide lammeren aanvaarden en verder opkweken. Toch zullen sommige ooien na enkele dagen toch nog onderscheid maken en het ‘vreemde’ lam niet meer laten zuigen. Het karakter en de zorgzaamheid van de moeder is hier belangrijk.

Er bestaan ook geurstoffen (onder andere vanillegeur) om de beide lammeren zoveel mogelijk gelijk te laten ruiken en om de acceptatie op die manier toch te laten doorgaan. Succes is niet altijd verzekerd, maar overwennen kan heel wat kosten en werk voor kunstmatige opfok besparen.

Na het overwennen

Een aandachtspunt de eerste dagen na het overwennen is dat er voldoende melk moet zijn voor beide lammeren. Een ooi, die maar één lam verwacht, heeft een minder goed voorbereide uier dan één ooi die een meerling verwacht. Na enkele dagen is ook hier de melkgift gestimuleerd en meestal voldoende om beide lammeren vlot te laten doorgroeien.

Slot

De geboorteperiode is een intense periode op een schapenbedrijf, maar het is ook de periode waar we moeten oogsten wat gezaaid is. Ervaring om goed en gepast tussen te komen is belangrijk. Geregeld worden opleidingen gegeven in verband met geboortehulp. Het volgen van zo’n opleiding is geen overbodige luxe, niet voor de beginnende schapenhouder, maar evenmin voor iemand die reeds verloskundige ervaring heeft.

André Calus

Lees ook in Schapen

Hoe bereid je de aflamperiode goed voor ?

Schapen Op sommige bedrijven zijn de eerste lammeren al geboren, maar voor de meeste bedrijven vinden de geboorten plaats tussen half februari en april. De geboorteperiode is de meest delicate, maar ook de belangrijkste periode voor een schapenbedrijf. Het aantal lammeren is bepalend voor de rendabiliteit, maar het moeten wel levende en finaal verkoopbare lammeren zijn.
Meer artikelen bekijken