Minder overtredingen bij bestrijden kraaiachtigen
De Vlaamse land- en tuinbouwers begaan minder overtredingen bij het inzetten van Larsenkooien en trechtervallen voor het bestrijden van kraaiachtigen. Dat blijkt uit de cijfers van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir. In 2019 werden 19 overtredingen vastgesteld, in 2022 nog 9.

Kraaiachtigen (zwarte kraai, kauw en ekster) kunnen op allerlei manieren schade veroorzaken in de landbouw. In de zaai- en kiemperiode gaat het om pik- en krabschade aan zaaibedden en kiemplantjes. Daarnaast treedt vraatschade op aan afrijpend fruit, akkerbouwgewassen (maïs) en vollegrondgroenten. Ze vreten ook aan kuilvoer en pikken gaten in de afsluitende folie, waardoor broei ontstaat.
Beschermde diersoort
Met enkele goed gekozen maatregelen kunnen landbouwers kraaiachtigen weghouden. In Vlaanderen zijn kraaiachtigen beschermde diersoorten. Daardoor moet aan bepaalde modaliteiten voldaan worden om ze te bestrijden. Tot 2019 volstond een melding om kraaiachtigen te bestrijden. Sinds 2019 is een vergunning verplicht. Een overzicht van de voorwaarden en manieren om kraaiachtigen legaal te bestrijden vind je op https://natuurenbos.vlaanderen.be/
schade-en-overlast/schade-door-
jachtwild-beschermde-dieren/welk-
Meeste aanvragen in West- en Oost-Vlaanderen
In 2019 en 2020 waren er rond de 300 aanvragen per jaar om kraaiachtigen te bestrijden. In 2021 en 2022 waren dat er gemiddeld 190 per jaar. De meeste aanvragen komen uit West- en Oost-Vlaanderen. Dat is ook de regio waar de meeste overtredingen worden vastgesteld.
In 2022 werden in Vlaanderen 1.453 trechtervallen en 3.193 Larsen-kooien ingezet tegen kraaiachtigen. Dat is de helft minder dan in 2020.
Mieke Schauvliege van Groen stelde aan minister Demir (N-VA) een hele reeks schriftelijke vragen over de modaliteiten voor het bestrijden van kraaiachtigen.
“Ondanks de belangrijke rol die de kraaiachtigen vervullen in de natuur als kadaveropruimers en evenwichtsbrengers, kan het opportunistische karakter van deze vogels voor schade zorgen aan professioneel geteelde gewassen. Als afwijking op de Vlaamse soortenbeschermingsregels voorziet bijlage 3 van het Soortenbesluit daarom in de mogelijkheid om bepaalde bestrijdingsmiddelen in te zetten, waaronder Larsen-kooien en trechtervallen”, aldus Schauvliege.
Waarom geen perimeter?
“Voor de bestrijding met Larsen-kooien en trechtervallen wordt in de wetgeving geen melding gemaakt van een maximale toepassingsperimeter rondom het perceel waarvoor de bestrijding wordt gevraagd. Dat kan leiden tot absurde situaties, waarbij men het gebruik van Larsen-kooien en trechtervallen aanvraagt voor een perceel, terwijl men in werkelijkheid deze honderden meters verder plaatst, om zo deze vogels om andere redenen te bestrijden dan voor de gewassen op dat perceel. Voor de bestrijding van brandgans, spreeuw en gaai wordt in de wetgeving wel een perimeter van 150 m vermeld.”
Geen bewijs nodig
“Voor de bestrijding van kraaiachtigen en het gebruik van Larsen-kooien en trechtervallen gelden voorwaarden. Eén daarvan is het gebrek aan andere bevredigende oplossingen. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de vraag ‘of alle preventieve maatregelen zijn genomen die redelijkerwijs mogen verwacht worden’. In de praktijk blijkt dat deze voorwaarde automatisch kan worden ‘afgevinkt’. Er moet geen bewijs moet worden geleverd en slechts één maatregel volstaat.”
Vatbaar voor misbruik
“Er is evenmin sprake van systematische controle op die preventieve maatregel(en). Zo is de huidige regelgeving rond het gebruik van Larsen-kooien en trechtervallen te vrijblijvend en bijgevolg te vatbaar voor misbruik.
Uit de tekst en de toelichting van het Soortenbesluit blijkt dat de bestrijding van zwarte kraai, kauw en ekster ook kan worden aangevraagd ‘ter voorkoming van belangrijke schade’. Dit betekent dat een dergelijke afwijking preventief gegeven kan worden. De toelichting bij het Soortenbesluit stelt daarvoor louter de voorwaarde voorop ‘dat er sprake moet zijn van een reëel risico op belangrijke schade’”, stelt Mieke Schauvliege van Groen.
“De perimeter werd in 2019 voor spreeuw en gaai als voorwaarde ingevoerd, omdat de populaties van deze soorten achteruitgaan. Spreeuw en gaai kunnen enkel bestreden worden wanneer schade aan fruitgewassen dreigt. Die bestrijding wordt ook beperkt tot de periode waarin deze soorten schade kunnen veroorzaken”, verduidelijkt minister Demir.
Geen effect op populaties
“Voor kraaiachtigen werd deze perimeter niet ingevoerd, omdat deze populaties stabiel tot sterk stijgend waren in 2019. Het bestrijden van kraaiachtigen heeft, gelet op hun omvangrijke populaties, geen betekenisvol negatief effect op die populaties. De soorten zijn bovendien ook zeer mobiel en worden als opportunisten beschouwd die in verschillende gewasstadia, jaarrond en bij verschillende gewassen, voor schade kunnen zorgen”, aldus minister Demir.
Proefproject opzetten
“Er zijn bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) geen concrete schadegegevens bekend. De schadedossiers bekend bij het ANB geven schadepercentages van 30 tot 80%. Het ANB onderzoekt momenteel of het haalbaar is om voor Vlaanderen een proefopzet uit te werken om meer concrete schadegegevens voor kraaiachtigen te bekomen.
De bestrijding van kraaiachtigen kan alleen worden uitgevoerd op voorwaarde dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat. De bekende akoestische en visuele preventieve maatregelen hebben weinig effect. Deze intelligente soorten weten snel wanneer er geen gevaar dreigt. De landbouwer is genoodzaakt om voortdurend van werkwijze te veranderen, wat de redelijkheid bijgevolg in vraag stelt”, stelt minister Demir.
Geen alternatieven
“De preventieve maatregelen worden daarom niet als ‘een andere bevredigende oplossing’ ervaren. Dit neemt niet weg dat ze aanvullend op het wegnemen van de populatiedruk kunnen genomen worden om het risico op schade te verminderen. Preventieve maatregelen blijven belangrijk.
Omdat preventieve maatregelen weinig effect hebben, zijn er geen controles op preventieve maatregelen voor kraaiachtigen. Dit is wel het geval bij aanvragen voor spreeuw en gaai.”
Reeds meer preventieve maatregelen dan verplicht is
“Momenteel werkt mijn administratie aan de evaluatie van de Code Goede Praktijk, maar zoals reeds vermeld werd, hebben de bekende visuele en akoestische preventieve maatregelen bij kraaiachtigen weinig tot geen effect. Om schade te voorkomen aan fruitplantages, merken we dat de meeste landbouwers in de praktijk reeds meer preventieve maatregelen nemen dan diegene die wettelijk verplicht zijn”, weet de minister.