Koolzaad bloeit, gevaar voor glanskevers is geweken
Landbouwcentrum Granen Vlaanderen meldt dat het gevaar voor glanskevers bij koolzaad is geweken. De plaagdruk was laag dit seizoen.

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen speurde 5 weken naar glans- en snuitkevers op 10 percelen koolzaad in Vlaams-Brabant. De laatste waarneming gebeurde op 11 april omdat de meeste percelen intussen in bloei staan en het gevaar geweken is. De glanskevers vinden nu stuifmeel in de open bloemetjes en doen dus geen schade meer aan de bloemknoppen.
Lage plaagdruk
De plaagdruk was laag dit seizoen. Door enkele warme dagen rond Pasen kwam hier plaatselijk – maar zeker niet overal – verandering in. In het waarnemingsnetwerk zijn dit seizoen enkel de percelen met een zwakke gewasstand en/of late bloei in de gevarenzone terechtgekomen.
De kans dat er nog ergens ingegrepen moet worden met een insecticide wordt heel klein, schreef LGV eerder. Op de 10 waarnemingsvelden in Vlaams-Brabant telden we immers 0 tot 0,4 kevers per plant in de eerste week van april.
In het stadium knopvorming hanteren we een schadedrempel van 3 tot 4 kevers in een gezond gewas. Vlak voor bloei mag die schadedrempel fors opgetrokken worden tot 7 tot 8 kever per plant.
In koolzaad dat slecht uit de winter is gekomen, moet er sneller ingegrepen worden. Dan meten we de plaagdruk af aan 1 kever per plant tijdens de knopvorming, en 2 tot 3 kevers vlak voor bloei.
Uitzaai sleepte aan door droogte
Op de vroegste percelen bloeien nu bijna alle planten. Te velde is de spreiding dit seizoen groot omdat de uitzaai vorig jaar lang aansleepte door de droogte. Rasverschillen zorgen nog voor enkele dagen extra spreiding in bloeitijdstip.
De grote spreiding in bloei zien we ook binnen het waarnemingsnetwerk, van geen bloei tot 80% bloeiende planten. Ook qua gewasstand is het netwerk representatief, in de zin dat 7 percelen met een (zeer) goede gewasstand de winter uitkwamen en 3 percelen met een te lage standdichtheid en zwakkere groei kampen.
Behandeling met insecticide
Twee percelen werden vanwege de zwakke gewasstand behandeld tegen glanskevers. Dat gebeurde met een systemisch insecticide. Toch zien we daar tussen week 1 en week 2 van april een stijging van de keveraantallen van 0,3 naar gemiddeld meer dan 2 kevers per plant.
Zonder behandeling blijft de plaagdruk op eenzelfde niveau in Boutersem en Sint-Pieters-Rode. Op 2 andere onbehandelde percelen, in Bertem en Veltem, zorgde zelfs het grote aantal bloeiende planten amper voor meer kevers. De telling gebeurde dinsdag 11 april, bij droog en lichtjes bewolkt weer.
De 4 percelen in regio Tienen werden niet meer gecontroleerd. Op 3 percelen staan voldoende bloemetjes open om veilig te zijn. Eén van de 2 percelen in Vissenaken, met nagenoeg geen bloei, werd zondag behandeld na het tellen van een viertal kevers per plant. Mogelijk verklaart een naburig vogelvoedselgewas met mosterd de snelle stijging. Het relatief warme Paasweekend maakte de glanskevers veel actiever. Dat was een goed moment om je eigen perceel een laatste maal te controleren.
Wintergranen
Het landbouwcentrum Granen Vlaanderen bekeek ook de toestand van de wintergranen op 11 en 12 april. Gele roest werd bij verschillende percelen waargenomen maar de aantasting was in de meeste gevallen eerder beperkt zodat een behandeling niet nodig is. Dit moet wel nog verder worden opgevolgd. Raadpleeg hiervoor de LCG-rassenfiches op de website.
Bladseptoria breidde de voorbij week uit en werd op bijna alle percelen waargenomen. De aantasting is echter niet in die mate dat een behandeling in het huidige groeistadium nodig is.
Witziekte
Witziekte werd in het binnenland opnieuw bij verschillende percelen waargenomen. De aantasting verschilt sterk van perceel tot perceel. Bij enkel percelen werd de behandelingsdrempel bereikt. Waar witziekte aanwezig is, moet dit goed worden opgevolgd.
Oogvlekkenziekte werd nog steeds nergens waargenomen.