Startpagina Melkvee

André de Groot (NL): ‘Europese Unie, sta zo snel mogelijk het gebruik van duurzame kunstmestvervangers toe’

André de Groot uit het Gelderse Laren is een van de voorlopers in de Nederlandse melkveehouderij wat betreft natuurinclusief en milieuvriendelijk boeren en tóch is het geen biologische melkveehouder. “Als we echt duurzaam willen boeren binnen de EU, dan moeten duurzame kunstmestvervangers snel toegelaten worden”, meent de Groot.

Leestijd : 8 min

Op een schitterende locatie in het oosten van Nederland boert de familie De Groot al generaties lang, in eerste instantie als gemengd bedrijf met pluimvee, varkens en melkvee, maar sinds 1986 als puur melkveebedrijf. Sinds 1998 zit André de Groot in maatschap met zijn ouders. Momenteel heeft de familie De Groot 120 stuks melkvee en 80 stuks jongvee.

In 1993 was De Groot junior klaar met de middelbare agrarische school in Doetinchem. Om de dienstplicht te omzeilen, ging André nog 2 jaar studeren aan de middelbare agrarische school in Barneveld, richting Mengvoerindustrie. Daarna werkte hij 18 jaar lang bij ForFarmers, ABZ Diervoeding en bij de huisdierenvoerfabrikant Mervo Products.

Terug naar 86 stuks melkvee

Sinds 1979 breidde het melkveebedrijf continu uit. In 2012 werd de ligboxenstal dusdanig vergroot dat er 120 stuks melkvee in konden. De oude en nieuwe ligboxenstal liggen aan elkaar vast en vormen zo één mooie, grote en overzichtelijke stal. Wat weidegronden betreft, groeiden ze van 11 ha in 1976 naar de huidige 85 ha, waarvan 48 ha eigendom. In totaal hebben ze 20 ha akkerbouwland.

De nieuwe en de oude stal (achteraan zijn verbonden tot één stal. In 2020 werd ervoor gekozen om niet meer te mikken op een extreem hoge melkproductie.
De nieuwe en de oude stal (achteraan zijn verbonden tot één stal. In 2020 werd ervoor gekozen om niet meer te mikken op een extreem hoge melkproductie. - Foto: DvD

André: “En toen was het de bedoeling om langzaam de stal te vullen tot 120 stuks melkvee. Op de referentiedatum voor de fosfaatrechten (nieuwe Nederlandse wetgeving) stonden er echter 90 stuks melkvee in de stal en we waren niet grondgebonden. Dus moesten we van de Nederlandse overheid terug naar 86 stuks melkvee. Daar word je niet vrolijk van natuurlijk, als je financiering op 120 stuks melkvee is ingesteld.” De melkveehouder moest dus fosfaatrechten aankopen, maar die waren peperduur én de banken wilden die fosfaatrechten ook niet financieren. Uiteindelijk lukte het om de aangekochte fosfaatrechten toch gefinancierd te krijgen. En in 2015 konden ze ook nog veel weidegronden aankopen. “Financieel gezien hebben wij rond 2017-2018 moeilijke tijden gehad, doordat wij met een hoge aflossingsverplichting zaten en relatief weinig melkproductie, maar we hebben het gelukkig gered”, aldus André.

Toch 120 stuks

Opmerkelijk genoeg stapte de familie de Groot in 2017 ook uit de derogatie. De belangrijkste reden was om flexibeler te zijn wat betreft het bouwplan van het akkerbouwgedeelte. De bank waar André toen zat, adviseerde hem overigens niet goed wat betreft het oplossen van de problemen in verband met de fosfaatrechten. “Ze adviseerden ons om het aantal stuks melkvee te verminderen, maar dat was niet het goede advies, achteraf bezien. Ze hadden toen beter onze aangekochte fosfaatrechten gefinancierd, dan waren we sneller uit deze financieel moeilijke situatie gekomen.”

In 2020 kon de familie dan eindelijk zo veel fosfaatrechten aankopen, dat ze naar de uiteindelijke 120 stuks melkvee konden doorgroeien. Toch lost de familie De Groot niet veel af. “Wij hebben een vrijwel aflossingsvrije hypotheekvorm, waardoor wij toch veel kunnen investeren.”

Niet te extreem melken

Een andere keuze die de familie in 2020 maakte, was om niet meer extreem hoge melkproducties – 10.000 kg rollend jaargemiddelde per jaar – te halen, zoals ze tot dan toe deden. Ze zitten nu op 8.200 kg per koe per jaar en deze melk gaat naar FrieslandCampina.

André: “Wij stoppen er veel minder (duur) krachtvoer in en proberen zo veel mogelijk eigen (kracht)voer te telen. Het aandeel krachtvoer is daardoor geslonken van 25% naar momenteel 15%. Dat hebben wij volledig opgevuld met eigen ruwvoer/teelten en akkerbouwproducten die wij aankopen. Zodoende besparen wij flink op de voerkosten en houden we onderaan de streep toch nog een mooie winst over. En, wij hebben daardoor ook minder dierenartskosten en/of antibioticagebruik. Een win-winsituatie dus.” Daardoor zitten ze nu jaarlijks op gemiddeld nog maar zo'n 3 melkkoeien met mastitis/uierontsteking.

Op de 20 ha akkerbouwland worden 9 ha maïskolvenschroot (MKS), 7 ha combi granen, 4 ha veldbonen en 1,5 ha voederbieten geteeld. Alle teelten gaan naar het melk- en jongvee. Daarnaast voert André ook nog sorghum, dat hij aankoopt via een akkerbouwer uit de buurt. Hij voert dit gewas voor de goede structuur voor de pens. Momenteel staat er 4 ha van de combinatie veldbonen/wintertarwe. André “Als je voor een dekvrucht zoals veldbonen zorgt in wintertarwe, dan heb je aanzienlijk minder (bestrijdings)middelen nodig.”

Als je voor een dekvrucht zoals veldbonen zorgt in wintertarwe, dan heb je aanzienlijk minder (bestrijdings)middelen nodig.
Als je voor een dekvrucht zoals veldbonen zorgt in wintertarwe, dan heb je aanzienlijk minder (bestrijdings)middelen nodig. - Foto: DvD

Sinds 2020 totaal andere aanpak

André is altijd leergierig en begon in 2020 nog even de tweejarige opleiding Natuurinclusieve Landbouw aan de Aeres Hogeschool in het Nederlandse Dronten. Onder meer daardoor maakte hij vanaf dat jaar een duidelijke keuze om de kostenstructuur op zijn bedrijf te reorganiseren, om minder extreem te melken en om met natuurinclusieve landbouw te beginnen. Een deel van het melkgeld gaat dus ook naar de aankoop van weide- en akkerbouwproducten.

André: “Wij zijn al een grondgebonden melkveebedrijf, maar toch willen wij nog groeien in aantal hectares vanwege een gesloten kringloop. Verder werken wij steeds meer naar natuurinclusieve en regeneratieve (grondverbeterende) akkerbouw/landbouw toe.” Vandaar ook dat de melkveehouder sinds 1 januari pilotbedrijf Regeneratieve landbouw (beknopt gezegd: herstellende landbouw) is voor ABN AMRO.

Kunstmestvervanger

Zowel het bouwplan, de manier van akkerbouw als het weilandmanagement is de voorbije 3 jaar enorm veranderd en zal ook de komende jaren nog veranderen, volgens André. “Kunstmest, wat natuurlijk peperduur is geweest, hebben wij eruit gegooid. Ik werk momenteel met vergiste varkensmest, een kunstmestvervanger van Groot Zevert Vergisting uit Beltrum. Wij noemen het 'Groene Weide Meststof' en het werkt prima. Ik mag dat product gebruiken omdat ik een officiële ontheffing heb van de Europese Unie voor het gebruik van kunstmestvervangers."

Opvallend tijdens een rondgang door de weilanden en over het akkerland is dat in vrijwel alle weilandpercelen veel paardenbloemen, madeliefjes en rode en witte klaver staat. André: “Loop maar eens mee naar een perceel bij dat bosje daar, daar heb ik 4 ha cichorei doorgezaaid in het gras. Cichorei maakt namelijk lange penwortels, waardoor de waterdoorlaatbaarheid van de bodem veel beter wordt. Ik zaai zelfs pinksterbloemen in. Collega’s vragen dan wel, waarom doe je dat dan? Je gewas is dan beter bestand tegen droogte en verder vind ik het gewoon mooi om insecten te horen zoemen en de reeën en hazen genieten er ook van.”

In een weiland zaaide André cichorei door in het gras. De lange penwortels van de cichorei zorgen ervoor dat de waterdoorlaatbaarheid van de bodem veel beter wordt.
In een weiland zaaide André cichorei door in het gras. De lange penwortels van de cichorei zorgen ervoor dat de waterdoorlaatbaarheid van de bodem veel beter wordt. - Foto: DvD

Veel bestuurlijke functies

Al heeft hij een groot melkveebedrijf, toch doet hij bestuurlijk graag mee. André heeft maar liefst 8 bestuurlijke functies. Hij is bijvoorbeeld bestuurder van Kunstmestvrije Achterhoek/Oost-Nederland en bestuurslid Biogas Oost-Nederland. Verder staat hij op de kieslijst voor de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) en is hij al algemeen bestuurslid voor deze partij in het bestuur van Waterschap Rijn en IJssel. Ook zit hij in de boerenhub van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en mag hij dus sparren met beleidsmakers van de diverse Nederlandse ministeries.

Deelname aan diverse projecten

Naast het pilotbedrijf voor ABN AMRO, draait André ook nog eens mee in maar liefst 8 pilots van het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV). Het gaat daarbij om de projecten Regeneratieve landbouw, Integraal methaan en ammoniak, BES (Bedrijfs Eigen Stikstofbemesting met dierlijke mest), Kunstmest vrije Achterhoek, Koe en Eiwit, Klimaatbestendige landbouw, LNV akkerbouw en veehouderij en Bovaer FrieslandCampina.

Een onderdeel van deze pilots is dat hij een vruchtwisselingsplan opzet voor zijn teelten. Hij werkt met een rotatie in zijn teeltplan van 1-op-4. André teelt ook bodemverbeteraars, zoals bijvoorbeeld veldbonen, graan en kruidenrijk gras. “Hierdoor bouwt mijn akkerbouwland meer organische stof op.” Ook zit de melkveehouder in het Klimaatadaptatie Netwerk Open Teelten (KANO) van het Nederlandse ministerie van LNV. “In dit netwerk onderzoeken wij met een groep collega-boeren bijvoorbeeld welke gewassen beter met de droogte om kunnen gaan en hoe je bijvoorbeeld beter water kunt vasthouden of juist kunt afvoeren. Vandaar ook die proef met cichorei doorzaaien in een van mijn percelen.”

Verder doet hij ook mee aan het Netwerk Praktijkbedrijven, waarin ruim 100 Nederlandse melkveebedrijven bezig zijn met het reduceren van hun ammoniak- en methaanemissies. Netwerk Praktijkbedrijven is onder meer opgezet vanuit het Nederlandse ministerie van LNV, belangenorganisatie LTO Noord en Wageningen UR. Eveneens doet hij mee aan de 4-jarige praktijkpilot Koe en Eiwit, waarin 155 Nederlandse melkveehouders samen met hun voeradviseur bekijken hoe ze de eiwithoeveelheid terug kunnen dringen. “Ik zit inmiddels op slechts 139 g ruwe eiwit per kg drogestof en heb dus weinig ammoniak-uitstoot.”

Verder André bij de Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Oost-Nederland (VKA), waar door middel van studiegroepen melkveehouders van elkaar leren door hun cijfers uit te wisselen. Op het moment van het interview komen net de eerste collega-boeren van deze studiegroep de woonkamer van de gezellig Larense boerderij binnen. Je vraagt je af: waarom gaan niet iedereen in Nederland zo boeren? André: “Je wordt nog steeds niet (extra) betaald om aan al deze dingen mee te doen als Nederlandse melkveehouder. En je hebt als melkveehouder natuurlijk de vrijheid om keihard door te melken. En ik snap die jongens die hard blijven doormelken ook wel, want bij de bank worden ze hier ook op afgerekend.”

Eigen kunstmest maken

Nu gebruikt André De Groot kunstmestvervangers, maar hij wil op den duur zijn eigen kunstmest kunnen maken. “Ik ben bezig met de vergunningen voor een biogasinstallatie op mijn eigen bedrijf. Ik hoop dat wij de vergunning dit jaar al rond kunnen krijgen en dat wij dan ook ineens kunnen bouwen.” Naast vergisten wil de Larense melkveehouder ook de stikstof uit de mest van zijn eigen koeien kunnen 'strippen' en deze stikstof dan natuurlijk gebruiken als kunstmestvervanger. Dat scheelt ook weer geld, want dan hoeft hij geen vergiste varkensmest meer af te nemen. Hij heeft zelfs al een toezegging van het Nederlandse Nationaal Groenfonds dat ze hem willen financieren wat betreft een installatie voor het 'strippen' van stikstof uit mest (als de EU dat toelaat als kunstmestvervanger). Met het strippen kan hij 75% stikstofreductie behalen.

“Ik zou nu nog een ontheffing moeten aanvragen bij de EU als ik die 'gestripte' stikstof wil toepassen op mijn land, maar ik ga er eigenlijk van uit dat dit op korte termijn beleid wordt, dus dat je dit soort kunstmestvervanger gewoon kunt toepassen.” André lobbyt hier ook voor binnen de EU, onder andere via VVD-Europarlementarier Jan Huitema. Hij is al diverse malen in Brussel geweest bij Liberaal Groen en heeft in Nederland inmiddels op VVD-partijbijeenkomsten gesproken. Hij doet ook mee aan de Bedrijfsspecifieke Excretie (BEX) Melkvee in Nederland en mag dus correctiebemesting toepassen na ontrekking van de gewassen. Eventuele uitspoelingen worden ook nauwkeurig gemeten. “BEX bevalt mij erg goed en ik vind dat dat in de plaats moet komen van de derogatie die wij als Nederland kwijtgeraakt zijn. Ik pleit ervoor in Brussel, maar tot nog toe is deze optie bij het Europees Parlement moeilijk tussen de oren te krijgen.”

Waterstof maken via plasmalyse

Maar zelfs stikstof ‘strippen’ uit mest is niet het eindstation voor André. In de Biogas Hub (soort start-up) Laren onderzoekt hij samen met collega-boeren de mogelijkheden met plasmalyse. Door middel van plasmalyse kun je namelijk vrij eenvoudig waterstof halen uit mest. Wat overblijft na plasmalyse is koolstof dat je onder meer kunt gebruiken om autobanden van te maken of in de (huizen)bouwsector. André: “Met waterstof kun je natuurlijk huizen en bedrijfsgebouwen verwarmen en er allerhande voertuigen op laten rijden, of kun je fabrieken, zoals FrieslandCampina, van energie voorzien.” Indien het in de toekomst wettelijk toegelaten wordt, wil hij mogelijk een plasmalysesysteem achter zijn biogasinstallatie zetten, zodat hij ook waterstofproducent kan worden.

Positief over toekomst

André De Groot is heel positief over de toekomst van de Europese agrarische sector, alleen wordt volgens hem het toelaten van duurzame kunstmest – c.q. stikstofvervangers – daarbij wel een heel belangrijk punt. “Ik hoop dat het gaat landen in Brussel. Evenals het item 'voedselzekerheid'. Als je ziet hoe weinig bedrijfsopvolgers er zijn in de boerensector, dat is echt schikbarend. Dus zullen er over 10 en zeker over 20 jaar veel minder boerenbedrijven zijn. We mogen hopen dat het er nog genoeg zullen zijn om het voedsel nog enigszins betaalbaar te houden."

Dick van Doorn

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken