Startpagina 75 jaar Landbouwleven

Samenwerking is de uitdaging voor rundergenetica

Drinken we binnen 75 jaar nog melk en eten we nog vlees? Tjebbe Huybrechts, global director Information Solutions bij de Coöperatie Rundveeverbetering (CRV), is er vrij gerust in dat de rundveesector er tegen dan nog heel vertrouwd zal uitzien. “We kunnen in de marge aan heel wat knoppen draaien, maar om melk te produceren, zal er ook dan een koe drachtig moeten worden”, zegt hij.

Leestijd : 6 min

Artificiële intelligentie (AI) is de sleutel voor het ontsluiten van relevante informatie uit big data, en dat geldt net zo goed voor de genetica van melkvee. “Vooral over melkvee beschikken we over een gigantische database van allerlei gegevens over miljoenen lactaties. En die database groeit nog elke dag aan. Slechts een fractie daarvan is relevant voor de genetica.

AI helpt daarin op 3 niveaus: voor de analyse van het verleden (beschrijvend), voor het voorspellen van wat er zal gebeuren (predictief) en voor het voorschrijven (prescriptief). Artificiële intelligentie betekent echt een boost inzake de ontwikkeling van nieuwe parameters en ondersteuning van het operationeel en tactisch management van de veehouder en fokwaardes in rundergenetica”, zegt Tjebbe Huybrechts.

Genetica is geen eiland

Huybrechts ziet rundergenetica niet als een eiland. “Wij hebben – net zoals al onze collega’s in rundergenetica – heel veel data, maar die zijn gefragmenteerd. We zullen nooit alle data, alle competenties of alle middelen hebben. Daarom kijken wij graag ook eens over het muurtje, om onze blinde vlekken in te kunnen vullen. Welke data zitten er bij de voerproducenten, de stallenbouwers, de bedrijfsboekhouders of de melkverwerkers?

Het vergt veel onderling vertrouwen om een ander bedrijf daarin toe te laten, maar het zorgt er wel voor dat wij niet langer in het ons vertrouwde kringetje blijven draaien. Wij praten nu bijvoorbeeld met enkele producenten van melkrobots. Elk van zulke kruisbestuivingen kan nieuwe inzichten opleveren. Ik zie dat niet als dat je een taart moet delen met anderen, maar als de taart net groter maken.”

’Precision dairy farming’

Precision dairy farming is een voorbeeld van die samenwerkingsmogelijkheden. Naar analogie met de akkerbouw waar met terreinkaarten aan precisielandbouw gedaan wordt door dikker of dunner te zaaien of heel gericht te bemesten of gewasbeschermingsmiddelen te spuiten, gaat de veehouder op maat van elk dier werken. Een melkrobot registreert dan bijvoorbeeld niet enkel hoeveel melk gemolken wordt per individueel dier, maar kan op maat van elk dier bijkomende handelingen stellen.

Livestream-metingen zullen ervoor zorgen dat er meteen ingegrepen kan worden, waarbij koppelingen met genetische data van belang kunnen zijn. En waar vandaag veehouders met hun eigen vaste standaardprotocollen werken voor bijvoorbeeld het droogzetten van koeien, kan dat morgen voor elke koe in de stal anders zijn, op basis van genetische gegevens die heel gedetailleerde voorspellingen toelaten.

Op de juiste stier gokken

Huybrechts heeft geen glazen bol om te kijken hoe de sector van de rundergenetica er in de toekomst zal uitzien, maar hij heeft wel een goed idee in welke richting alles evolueert. “Fokdoelen zijn dynamisch en er zijn golven van interesse voor bepaalde genetische kenmerken. Dankzij big data en AI kunnen we daar sneller mee aan de slag. Maar voorspellen welke genetische kenmerken er binnen 5, 10 of 75 jaar belangrijk zullen zijn, dat blijft natuurlijk altijd een gok. Als bedrijf met 150 jaar ervaring hebben wij al vaak op het juiste paard of zeg maar de juiste koe of stier gegokt. Voor veehouders die wilden inzetten op voerefficiëntie, klauwgezondheid of eiwit- en vetgehalte hebben wij telkens op het juiste moment een fokwaarde op punt gesteld en daar een interessant aanbod aan kunnen koppelen.”

Genetica en dierenwelzijn

Elk van die fokwaardes heeft een adoptiecurve. De eersten die daarmee bezig zijn, zijn de innovators, de durvers. Daarna komen de early adopters, enzovoort. Fokken op hoornloosheid geraakt stilaan goed ingeburgerd, terwijl de fokwaarde voor methaanemissie nog in de kinderschoenen staat. “Dat runderen hoornloos geboren worden en niet langer onthoornd worden, vormt een flinke stap vooruit inzake dierenwelzijn. Duitsland is daarin heel snel overstag gegaan en Vlaanderen volgt op een afstand. Maar vooral de fokwaarde methaanemissie is interessant”, meent Huybrechts.

Fokwaarde methaanemissie

Uit 3 miljoen metingen bij 14.000 koeien op 100 praktijkbedrijven blijkt dat er aanzienlijke verschillen bestaan in methaanuitstoot tussen koeien, met variaties tot wel 40 g methaan per dag – ongeveer 10% van de totale uitstoot per koe. Een belangrijk deel van deze verschillen is erfelijk bepaald. Door slim te fokken en de juiste stieren en koeien te selecteren, kunnen veehouders de methaanuitstoot verlagen en de melkproductie verhogen, zonder nadelige gevolgen voor gezondheid en levensduur van de koe. Anders dan bijvoorbeeld voeraanpassingen, blijft dit emissievoordeel bestaan zolang de koe leeft. Ze geeft die emissiearme genen ook nog eens door aan de volgende generaties.

Nieuwe klanten

Huybrechts ziet hoe het zakenmodel van zijn sector kan veranderen. “Vroeger was het eenvoudig. Wij leverden de gevraagde genetica aan de veehouders, die bovendien heel vaak nog eens onze coöperanten zijn. Met de fokwaarde ‘methaanemissie’ kunnen wij nu praten met de melkophalers, die daarin mee investeren met hun veehouders. Dat zorgt voor een nieuw soort klantenrelatie.”

Hoe meer data en technologie de veeteelt overnemen, hoe sneller de romantiek van het boerenleven verdwijnt. “Een trend die wij al lang zien, is dat straks enkel de beste veehouders zullen overblijven. Dat zijn diegenen die zich continu kunnen aanpassen, die hun cijfers kennen en op orde hebben. De economische druk op melkveebedrijven zal niet afnemen. Rationaliteit krijgt nog meer voorrang op emotie. De keuze- en bewegingsvrijheid van de veehouder wordt beperkter.”

Robots zullen straks in de stal nog meer taken overnemen, dat is duidelijk, en zo nog meer data genereren. In zijn eigen vakgebied ziet Huybrechts nog 2 trends: een groei in de toepassing van het gebruik van gesekst sperma op de genetisch beste dieren en het gebruik van vleesveesperma of het inplanten van embryo’s op de genetisch minste dieren - wat een snellere vooruitgang in de stal toelaat.

Lokale rassen als genenbank

Voor de in Vlaanderen ‘beschermde’ dubbeldoelrassen als het West-Vlaams Rood of het Oost-Vlaams Witrood ziet Huybrechts in die context maar weinig toekomst. “Zuiver rationeel-economisch zijn die rassen niet de sterkste pionnen op het schaakbord. Als genenbank kan het wel belangrijk zijn om die rassen in stand te houden, al is dat natuurlijk niet met zekerheid te voorspellen. Kijk naar wat het ILVO doet met de smalle weegbree. . Dat plantje wordt al sinds eeuwen als onkruid behandeld en nu beginnen ze dat te veredelen als veevoer dat droogteresistent en rijk aan mineralen is. Wie dat 20 jaar geleden voorspeld had, zou men gek verklaard hebben.

Het behoud van lokale runderrassen is een collectieve verantwoordelijkheid.
Het behoud van lokale runderrassen is een collectieve verantwoordelijkheid. - Foto: FVDL

In de veeteelt moeten we net zo de blik heel breed houden om de uitdagingen van morgen te kunnen aangaan. In het Holstein-ras verlopen de genetische evoluties natuurlijk sneller en breder, omdat daar de investeringen kunnen gespreid worden over veel meer afnemers. Het behoud van lokale runderrassen is dan ook een collectieve verant-woordelijkheid”, stelt Huybrechts.

De kracht van een coöperatie

2025 is het jaar van de coöperaties. Op de vraag of coöperaties binnen 75 jaar nog dezelfde rol zullen spelen, moet hij het antwoord schuldig blijven. “Net zoals de competitie hard is bij de melkveebedrijven, is die hard in onze sector. Wij en enkele collega’s hebben zwaar geïnvesteerd in de fokwaarde ‘methaanemissie’, maar dat moet – in Vlaanderen en Nederland – terugverdiend worden op een steeds kleiner aantal dieren. Schaalgrootte is bij ons net zo belangrijk als bij onze klanten.

Als je vandaag de 10 grootste spelers neemt, zullen dat binnen 10 of 20 jaar al niet meer dezelfde namen zijn. Dat je al 150 jaar bestaat en dat sommige veeteeltbedrijven van generatie op generatie lid blijven, is geen garantie om nog eens 150 jaar te kunnen bestaan. Een coöperatie als de onze heeft manifeste voordelen. De loyauteit van de leden zorgt voor stabiliteit en samenwerken zit in ons DNA ingebakken. In een coöperatie kan veel power zitten”, besluit Tjebbe Huybrechts.

Filip Van der Linden

Lees ook in 75 jaar Landbouwleven

Meer artikelen bekijken