Startpagina Schapen

Hoe besmetting met wormen en maden herkennen en bestrijden?

Na een koud en nat voorjaar, waarbij er toch wat problemen waren bij de jonge lammeren door coccidioseaantasting of longontsteking, zijn we abrupt in volle zomer beland, met plaatselijk de jongste maanden weinig regen en met hoge temperaturen. Tijdens de zomer heeft de schapenhouder andere zorgen, zoals besmetting met wormen en maden en de bestrijding hiervan.

Leestijd : 6 min

Wormbesmettingen zijn een continu aandachtspunt op een schapenbedrijf. De lammeren zijn hiervan het snelst het slachtoffer, maar bepaalde types wormen zijn ook schadelijk voor volwassen dieren.

Verschillende soorten wormen en symptomen bij besmetting

Er zijn diverse soorten wormen, maar we beperken ons hier tot de rondwormen (= de maagdarmwormen).

Nematodirus battus veroorzaakt problemen bij jonge lammeren in het voorjaar. Deze worm heeft als belangrijkste symptoom waterige diarree, naast een verminderde eetlust en groeivertraging. Soms treedt er sterfte op. Later op het jaar kunnen Teledorsagia circumcincta en Trichostrongylus problemen veroorzaken.

Nu in zomer en herfst is vooral Haemonchus contortus , of de rode lebmaagworm, gevaarlijk. De laatste jaren stelt Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) vast dat aantasting reeds vrij vroeg in het jaar kan optreden, terwijl dit vroeger niet zo was. Dit houdt ook verband met de klimaatopwarming. Omdat de larven op de weide niet zo kouderesistent zijn, werden ze vroeger, wanneer het ‘s winters vroor, afgedood. De weidebesmetting kwam dan pas op gang wanneer de moeders in het voorjaar na het lammeren terug op de weide gebracht werden.

Nu kunnen deze larven wellicht op de wei de winter overleven en reeds zeer vroeg hun ontwikkelingscyclus op gang brengen. De lammeren nemen bij het grazen de larven op en dan begint de ontwikkelingscyclus binnen het lam, tot de lammeren massaal eieren gaan uitscheiden. En zo is er al veel vroeger op het jaar een hogere besmettingsdruk mogelijk. Oudere dieren bouwen geleidelijk aan weerstand op tegen de worminfecties.

Belangrijk is dat de rode lebmaagworm geen diarree veroorzaakt, maar tot bloedarmoede leidt, en dit zowel bij lammeren als bij oudere dieren. Bloedarmoede ontstaat doordat de worm zich vasthecht in de lebmaag en continu bloed zuigt. Bij zware besmetting kunnen dieren 200 ml tot 600 ml bloed verliezen per dag. Daardoor kan men bij besmette dieren vaststellen dat de slijmvliezen van ogen en muil bleek zien. Dit is een belangrijk symptoom, naast het achterblijven in de kudde, minder levendigheid en versnelde ademhaling. Bij chronische infecties nemen de dieren in conditie af, daalt de groei en kan er vocht aan de onderkaak (= zwelling onder de keel) ophopen.

DGZ heeft een kleurenkaart beschikbaar om op basis van de kleur van het oogslijmvlies de zwaarte van de aantasting (= graad van bloedarmoede) te bepalen/in te schatten. Anderzijds is ook de zwelling onder de keel een alarmsignaal, maar deze zwelling komt ook voor bij leverbotaantasting.

Wormmanagement

Hoe pakken we dit wormprobleem aan? In algemene regel kan men stellen dat grasland dat in de nazomer niet begraasd is, het volgende voorjaar als veilig mag aanzien worden. Als men dan ooien met lammeren erop brengt, en de ooien zijn na het lammeren ontwormd – wat altijd de regel zou moeten zijn – dan is men al goed gestart. Brengt men ooien met lammeren op een weide waar ook in het najaar gegraasd is, dan mag men ervan uitgaan dat tegen einde mei - begin juni er een piek aan wormbesmetting (Nematodirus, maar ook meer en meer Haemonchus) zal aanwezig zijn.

Goed wormmanagement betekent dat schapen met lammeren maximaal 14 dagen op een verse wei blijven en verplaatst worden voordat de larven uit de eieren komen en zich aan het gras vasthechten, zodat ze kunnen opgenomen worden. Bij koud weer duurt het iets langer, bij warmte en vocht kan het snel gaan. Dan wordt er omgeweid op een verse wei en worden nadien de begraasde gedeelten het best gemaaid voor hooi of voordroog.

Het is aan te raden om alle grasland op een schapenbedrijf minstens eenmaal per jaar te maaien. Dit kuist de aanwezige wormbesmetting grotendeels op en tegelijk kan het zonlicht de bodem raken en alles verder ontsmetten. Een tweede mogelijkheid is om in het voorjaar de weiden met kalkcyanamide te bestrooien. Opgepast: dan moeten de dieren enkele weken weg blijven van de behandelde percelen. Kalkcyanamide heeft een ontsmettende werking en brengt tegelijk ook stikstof aan om de grasgroei positief te beïnvloeden, maar moet toegepast worden op een droog gewas.

Hier komt dan de problematiek van standweiden natuurlijk ook aan de orde. Een standweide is een weide waar de dieren op gezet worden, om er een groot deel van het jaar op dezelfde percelen te blijven. Bij standweiden besmetten de dieren zichzelf continu en lopen de ontwikkelingscycli van de wormen door. Mensen met standweiden, zonder maaimogelijkheden, moeten in hun beheer inplannen dat ze zeker om de 4 à 6 weken hun jonge dieren ontwormen, om zo geleidelijk resistentie te laten opbouwen en om geen grote groeivertragingen bij de lammeren te hebben.

Ontwormen

Zijn er symptomen die erop wijzen dat de dieren besmet zijn, dan is ontwormen aangewezen. Ideaal is om geregeld mestonderzoek te doen om de besmettingsgraad te kennen. DGZ organiseert geregeld cursussen om dit zelf te kunnen uitvoeren. Een belangrijk aandachtspunt is echter dat, ook bij Haemonchus-bestrijding, er tegen heel wat ontwormingsmiddelen al resistentie voorkomt. De ontwormingsmiddelen worden in groepen ingedeeld op basis van de werkzame stof. Geregeld afwisselen met producten van verschillende groepen is ook belangrijk om resistentie te voorkomen. Is er een vermoeden van resistentie, dan kan mestonderzoek vóór en na een toepassing duidelijkheid brengen. Volg hier ook de raad en aanwijzingen van uw dierenarts.

(Bij)voedering van de lammeren

Het is belangrijk dat de lammeren in de zomer ook goed doorgroeien. Hier is voldoende en kwalitatief voeder een noodzaak. In bepaalde regio’s heeft het de jongste maanden erg weinig geregend en is de grasgroei stilgevallen. Er blijven dan soms alleen wat droge sprieten over. De kwaliteit van dergelijk droog gras is zeker niet optimaal. Er zijn weinig wetenschappelijke gegevens te vinden over de exacte inhoud aan energie en eiwit van dergelijk gras. Gezien de vele droge periodes is hier misschien werk aan de winkel voor onderzoeks-instellingen om een voederwaardering te doen, en om zo te achterhalen hoe via de juiste bijvoedering het voederniveau op peil kan blijven.

Duidelijk is dat, als er echt ruwvoeder te kort is, er het best hooi bijgevoederd wordt. Anderzijds is het bij minder kwalitatief gras aangewezen om aan de lammeren een beperkte hoeveelheid krachtvoeder per dier per dag (200 à 400g) te geven om de groei erin te houden.

Bij droogte is soms bijvoedering nodig
Bij droogte is soms bijvoedering nodig - Foto: AC

Myiasis

Gedurende de zomermaanden kunnen schapen en lammeren last krijgen van myiasis. Concreet betekent dit dat de maden van de blauwgroene bromvlieg Lucilia sericata op bepaalde plaatsen de huid en het spierweefsel van het aangetaste dier wegvreten. Frequent zien we myiasis bij dieren met een door mest bevuilde achterhand. De bromvlieg legt haar eieren in de natte zones bij de mest.

De aandachtige schapenhouder kan snel onrust bij de dieren merken, ook verkleurt de wol op zo’n aangetaste plek, die er ook vochtig uitziet. Men kan de wol rond de aangetaste plek wegscheren, de maden verwijderen, alles ontsmetten en de dieren enkele dagen onder toezicht houden. Is men er laat bij, dan kan het spierweefsel al een flink stuk weggevreten zijn door de maden, wat uiteraard erg pijnlijk is. Dan kan een dier hieraan sterven. Vandaar dat in de zomer geregeld toezicht onontbeerlijk is.

Geschoren dieren zijn minder vatbaar en men kan de dieren preventief behandelen, zodat ze meerdere weken beschermd zijn. Er zijn diverse producten beschikbaar, het best overlegt u met uw dierenarts wat het meest aangewezen is. Voor de volledigheid moet ook nog gezegd dat niet alle regio’s even myiasis-gevoelig zijn. Ook niet alle weiden zijn even risicovol; vooral weiden met veel houtkanten hebben nogal eens met de bromvlieg te maken.

Beschutting

Dierenwelzijn staat momenteel hoog op de agenda, binnen de maatschappij, maar ook bij de Vlaamse overheid. Er is trouwens een nieuwe regelgeving in verband met dierenwelzijn in voorbereiding (n.v.d.r. de nieuwe werd bekend gemaakt op 17 juli 2023), waar straks elke veehouder mee te maken zal hebben. Klachten van burgers of inbeslagname van dieren door Dierenwelzijn of politie zijn geen zeldzaamheid.

Het punt is dat de dieren, zeker in periodes met hoge tot extreem hoge temperaturen, beschutting moeten kunnen zoeken en tegelijk moeten beschikken over proper en liefst fris drinkwater. Het meest aangewezen is dat de dieren onder bomen in of aan de rand van de wei kunnen schuilen voor de zomerzon. Zijn bomen of struiken afwezig, dan vormen een luchtige stal, een gevel of zelfs een platte wagen een alternatief om de zon te ontlopen.

Een tip: om straks aan de nieuwe regelgeving Dierenwelzijn te voldoen, kunt u het best de volgende winter al inplannen om op elk weideperceel enige bomen aan te planten, als die er nu nog niet zijn. Het duurt dan immers nog wel een paar jaar voor een jonge boom schaduw en beschutting levert! En zorg er uiteraard voor dat de schaduwzone binnen uw wei valt.

André Calus

Lees ook in Schapen

Hoe hulp bieden tijdens en na de geboorte van de lammeren?

Schapen Februari-maart is de klassieke aflamperiode voor onze schapenrassen. In een vorig artikel hadden we het over de voorbereiding op het geboorteseizoen. Het geboortemoment zelf en de week na de geboorte zijn cruciaal voor de overlevingskansen van de lammeren. Daarom willen we hier ieder jaar toch een moment dieper op ingaan. Het rendement van een schapenbedrijf is trouwens sterk bepaald door het aantal overlevende en verkoopbare lammeren per ooi.
Meer artikelen bekijken