Startpagina Schapen

Wat zijn de symptomen van blauwtong en hoe kun je het risico op aantasting reduceren?

Nadat in 2006-2008 ons land getroffen werd door blauwtong serotype 8, met 25.000 à 30.000 surplussterftegevallen voor onze Belgische schapenstapel, dreigt nu een nieuwe explosie vanuit Nederland, ditmaal met serotype 3.

Leestijd : 7 min

Begin september zijn de eerste vaststellingen van blauwtong gedaan in centraal Nederland. Na analyse blijkt het om serotype 3 te gaan, waarvoor binnen Europa geen vaccin beschikbaar is. Op 6 oktober waren er ruim 800 bedrijven aangetast. Er sterven honderden schapen per dag. De kern van de aantastingen zit vooral boven ‘De Moerdijk’ (Noord- en Zuid-Holland, Utrecht , Flevoland), maar met toch ook al aantastingen op Texel en tegen de Belgische grens aan.

Op de avond van 6 oktober meldde Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) een mogelijke aantasting bij ons in de Noorderkempen. De verspreidingssnelheid van het virus bedraagt dus tientallen kilometers per week. Onze schapenstapel in Vlaanderen is dus bedreigd. Wat weten we en wat kunnen we doen?

Wat is blauwtong?

Blauwtong wordt veroorzaakt door een virus, dat behoort tot de familie van de Rotaviridae, genus Orbivirus. Zoals we bij corona geleerd hebben dat een virus zich continu aanpast, zijn er van het blauwtongvirus op wereldniveau tot nu toe minstens 35 serotypes gekend. De uitbraak bij ons in 2006-2008 betrof het serotype 8. Nu gaat het in Nederland om het serotype 3. Het blauwtongvirus tast schapen, runderen en andere herkauwers (geiten, herten) aan, maar vooral bij schapen zijn de gevolgen van een aantasting groot.

Oorspronkelijk en al vele tientallen jaren kwam het virus voor in tropische en subtropische streken, maar door transport en ook door de klimaatopwarming heeft dit virus zich naar het noorden (onder andere Zuid-Europa) verspreid met diverse serotypes. Er bestaan kaarten van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) waarop de verspreiding van de diverse serotypes met kleur is weergegeven. Het serotype 3 kwam tot hiertoe in Europa enkel in Sardinië en Sicilië voor.

Het virus wordt overgedragen door knutten. Dat zijn een soort kleine muggen (Culicoides). Ze zuigen bloed en, eenmaal virusdragend (besmet), tasten ze door een prik bij een ander schaap ook dit schaap aan. Het virus vermeerdert zich in de lymfeklieren van het schaap en tast dan diverse organen aan en zorgt voor celvochtverlies en bloedingen.

Men spreekt van een incubatieperiode van 5 à 20 dagen. Een schaap, dat dus vandaag gebeten wordt door een virusdragende mug, wordt pas binnen 1 à 2 weken ziek, maar ondertussen is misschien al de halve kudde door virusdragende knutten gestoken.

Wat zijn de symptomen?

Aangetaste dieren kunnen erg ziek worden en het sterftepercentage is hoog. Zelf hebben we op ons eigen bedrijf in 2006-2007 elk jaar 20 à 30% van onze volwassen dieren naar Rendac mogen laten afvoeren. En dieren die ziek worden en erdoor komen, functioneren in vele gevallen nadien niet goed meer. Op bedrijfsniveau is dit dus vrij dramatisch.

Schapen die ziek worden, zonderen zich af en krijgen snel hoge koorts tot 42 °C. Ze zijn suf, lusteloos en stoppen meestal met eten. Er kan speeksel en schuim uit de muil lopen, er treedt oedeem (zwelling, vochtophoping) op aan de kop, maar ook aan de oren, kin, muil en lippen. Er zijn rode vlekken met bloedingen in de muil, maar er ontstaan daarnaast soms ook ontstekingen aan de hoeven of in de gewrichten, met kreupelheid tot gevolg. Soms is ook de spijsvertering verstoord met diarree. De symptomen kunnen dus uiteenlopend zijn.

Als een schaap besmet is met blauwtong, kan er speeksel en schuim uit zijn muil lopen.
Als een schaap besmet is met blauwtong, kan er speeksel en schuim uit zijn muil lopen. - Foto: Norbert Steurbaut

Qua gevoeligheid voor aantasting heeft men ook rasverschillen vastgesteld, en ook invloeden van ouderdom en geslacht. Het Texel-ras heeft zich in 2006-2007 nogal als gevoelig gemanifesteerd, oudere dieren waren vatbaarder dan jonge, en rammen gevoeliger dan ooien. Op ons bedrijf was in 2006 onze beste dekram het eerste slachtoffer.

Niet onbelangrijk, zeker in de dektijd, is dat rammen die genezen, tot 2 à 3 maanden nadien onvruchtbaar bleken bij de vorige uitbraak. De hoge koorts zal hier uiteraard niet vreemd aan zijn. Blauwtong kan ook abortus veroorzaken.

Wat kan er gedaan worden bij ziekte ?

Er bestaat momenteel in Europa geen vaccin om aantasting te voorkomen (zie verder). Er is ook geen geneesmiddel tegen blauwtongaantasting als dusdanig. Men kan alleen proberen de symptomen te behandelen en het leed van de dieren te verzachten.

Er wordt aangeraden om zieke dieren op te stallen en om de dierenarts ter hulp te roepen. Pijnstillers, ontstekingsremmers en eventueel langwerkende antibiotica om secundaire infecties tegen te gaan, kunnen aangewezen zijn. De passende beslissingen worden door uw bedrijfsdierenarts genomen.

Gezien de muil gekwetst is, nemen de dieren weinig of geen voedsel op. Hen bruuskeren en dwingen om te eten heeft geen zin. Vast voeder wordt het best vervangen door slobber (bijvoorbeeld pulp weken) of door fijn krachtvoeder. Vooral de vochttoediening verdient veel aandacht.

Bij een aantasting door blauwtong ontstaan en rode blaasjes en treedt er bloedverlies op in de muil van het schaap.
Bij een aantasting door blauwtong ontstaan en rode blaasjes en treedt er bloedverlies op in de muil van het schaap. - Foto: Norbert Steurbaut

Knutten

De aantasting door het blauwtongvirus gaat niet rechtstreeks over van dier op dier en vormt geen gevaar voor de mens. Er is een tussenfase voor de overdracht tussen dieren nodig, namelijk een virusdragend insect dat een dier aansteekt. Ook overdracht door sperma of bloed (transfusie of vuile injectienaald) is mogelijk. Er wordt algemeen aangenomen dat knutten – kleine muggen van ongeveer 3 mm – de ziekte van dier op dier overbrengen. Of andere insecten die bloed zuigen, een rol in overdracht kunnen spelen, wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar dit kan naar ons gevoel wel.

De knut leeft 3 à 4 weken en de vrouwtjes zuigen om de 4 dagen bloed, dat ze nodig hebben voor de productie van eitjes. De eitjes worden in water of vochtig milieu afgelegd. Na enige dagen komen hieruit larven, die dan verpoppen en nieuwe knutten worden.

Als de knut besmet bloed opzuigt, dan vindt er in de knut een virusvermeerdering plaats, mits de buitentemperatuur hoger is dan 10 °C. Als deze knut opnieuw gaat bloed zuigen bij een ander schaap, wordt het virus in de bloedbaan gebracht en start de vermeerdering binnen dat schaap. De knutten verplaatsen zich bij windstil weer tot 2 km per dag, maar bij wind kunnen ze vele kilometers meevliegen met de luchtstroom. Bij koud weer (minder dan 10 °C) worden de knutten minder actief en langdurigere koude en nachtvorst doet ze ook afsterven. Larven kunnen echter de winter overleven.

Als de temperatuur straks behoorlijk gaat zakken, daalt het infectierisico. Insectenbestrijding wordt, zolang er geen vaccin is, een belangrijk item (zie verder). Laten we hopen dat de komende maand de wind uit het zuidwesten blijft waaien, zodat de Nederlandse knutten niet massaal Vlaanderen binnen geblazen worden. De ziekte wordt uiteraard ook verspreid door het transport zowel van aangetaste dieren als van besmette knutten, die zich in een voertuig bevinden.

Wat kunnen we nu doen?

De enige oplossing om de aantastingsgolf in te dijken, is hopen dat er zo snel mogelijk een vaccin komt. Dit was ook de oplossing voor de uitbraak in 2006-2008. Er wordt gesteld dat een vaccin serotypespecifiek is, dus dat een vaccin tegen serotype 8, dat hier bestaat, niet werkt tegen het huidige serotype 3. Momenteel is er echter binnen Europa geen vaccin tegen serotype 3. Een dergelijk vaccin zou wel bestaan in Zuid-Afrika, maar in Afrika worden vaccins gebruikt op basis van levend afgezwakt virus en dit voor vele serotypes. Dit type vaccin is onveilig en wordt buiten Afrika niet toegestaan, behalve in noodsituaties. In Europa is er voor enkele serotypes (1, 2, 4, 8) geïnactiveerd vaccin beschikbaar. Hiermee kan preventief en veilig gevaccineerd worden, maar voor serotype 3 is dit momenteel niet beschikbaar.

Men stelt vast dat de knutten vooral actief zijn in de vroege ochtend en bij valavond. Vandaar dat soms aangeraden wordt om de dieren op te stallen, maar dan is de stalventilatie ook belangrijk. Als er immers aangetaste knutten binnen zitten, en het is binnen lekker warm, dan zullen ze misschien nog actiever zijn dan buiten.

Gezien insecten een cruciale rol spelen bij de ziekteoverdracht, is het zeker aan te bevelen om de insecten maximaal te bestrijden. Dit kan door de dieren met de ‘pour onmethode’ met insecticide te behandelen. Hierbij wordt een bepaalde hoeveelheid insecticide op de rug van het dier gebracht, die zich dan over het dier gaat verspreiden. Om het geschikte product en de passende dosering te vinden raden wij u aan om te overleggen met uw dierenarts. Opgepast: de werking van bepaalde producten beperkt zich tot een aantal weken en moet dus herhaald worden. Anderzijds is er voor slachtdieren een wachttijd te respecteren. Sommige producten zijn geschikt voor volwassen dieren, maar minder of niet voor lammeren. Er zijn dus redenen genoeg om vooraf grondig met uw dierenarts te overleggen.

En niet te vergeten: met insecticide behandelde dieren kunnen toch ziek worden, maar het doel is om het aantal insecten/knutten zoveel mogelijk te beperken.

In de media worden soms ook insectenafwerende middelen (repellents) voorgesteld of besproken. Zo wordt onder andere al eens naar knoflook verwezen, maar het is niet geweten of dit werkt.

Besluit

Tot half november zal het risico voor blauwtongaantasting in Vlaanderen nog hoog blijven. Het is wachten op lagere temperaturen en hopen dat er niet veel sterke wind vanuit het noorden in onze richting waait. Tegelijk is het wenselijk om zeker uw productiedieren met insecticide te beschermen, om zo toch de risico’s enigszins te reduceren. Zelf hebben wij de aantasting in 2006-2007 door insecticide toe te passen enigszins kunnen afremmen. Vandaar deze aanbeveling, die soms elders tegengesproken wordt.

Met dank aan dr. Norbert Steurbaut om zijn ervaring en foto’s met ons te delen.

Andrè Calus

 

Volg de situatie op de voet via www.dgz.be en www.favv.be.

Lees ook in Schapen

Hoe hulp bieden tijdens en na de geboorte van de lammeren?

Schapen Februari-maart is de klassieke aflamperiode voor onze schapenrassen. In een vorig artikel hadden we het over de voorbereiding op het geboorteseizoen. Het geboortemoment zelf en de week na de geboorte zijn cruciaal voor de overlevingskansen van de lammeren. Daarom willen we hier ieder jaar toch een moment dieper op ingaan. Het rendement van een schapenbedrijf is trouwens sterk bepaald door het aantal overlevende en verkoopbare lammeren per ooi.
Meer artikelen bekijken