Startpagina Akkerbouw

Nieuwe Europese zadenwet biedt meer kansen voor kleinschalige initiatieven

Een aantal boeren die zelf zaden willen veredelen en verhandelen, kijken met argusogen naar de nieuwe zadenwet van Europa. Ze vrezen dat die nieuwe wetgeving enkel op maat is van de grote wereldspelers in de zadenmarkt. Minister Brouns stelt hen gerust en zegt dat de geplande Europese wetgeving net meer kansen biedt voor kleinschalige initiatieven.

Leestijd : 4 min

Het onderwerp van de op stapel staande Europese zadenwet werd in de commissie Landbouw op 6 december besproken op aangeven van Chris Steenwegen van Groen. "Volgens de Verenigde Naties zijn we wereldwijd 75% van onze gewasdiversiteit in de landbouw verloren. Dat is een evolutie die ons zeker parten zal spelen in de toekomst, gelet op de extremere weersomstandigheden en de nieuwe plagen en ziekten die ons, onder meer door de klimaatverandering, te wachten staan. Het is dus van enorm belang om de resterende diversiteit te beschermen en om te proberen om meer gewasdiversiteit te verkrijgen om onze voedselproductie aan te passen en om de weerbaarheid van gewassen te verhogen", meent Steenwegen.

Zelf zaden kunnen veredelen

"Boeren zijn vandaag de dag aangewezen op zaad dat enkel nog verstrekt wordt door enkele wereldspelers. Een vijftal grote wereldspelers hebben het gros van de zadenmarkt in handen. Wij willen graag dat boeren de autonomie behouden om zelf zaden te veredelen en vrij te verhandelen, maar het voorstel over nieuwe regels voor de zadenmarkt gaat eerder in de andere richting. Het vormt een ernstige bedreiging voor de vrije uitwisseling van zaden", waarschuwt Steenwegen.

"Het voorstel dat vandaag voorligt, bevat bijvoorbeeld zo veel administratieve verplichtingen dat kleinschalige zaadinitiatieven er nauwelijks of niet aan zullen kunnen voldoen. Dat gaat dus ongetwijfeld ten koste van die zo noodzakelijke diversiteit en ook van de autonomie van onze boeren", besluit Chris Steenwegen. 

Regels aan herziening toe

"Het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening over de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal in de Unie is een moderniserings- en harmoniseringsoefening van de bestaande Europese richtlijnen, de zogenaamde handelsrichtlijnen. De huidige wetgeving heeft de voorbije 50 jaar haar waarde bewezen in het garanderen van kwaliteitsvol en voldoende beschikbaar uitgangsmateriaal. Deze huidige wetgeving dateert deels uit de jaren 60 en is aan herziening toe", verklaart minister Brouns.

"De grondbeginselen uit de huidige handelsrichtlijnen worden gehandhaafd in het voorstel. Nieuwe plantenrassen moeten nog steeds in een nationale lijst worden geregistreerd. Het vermeerderingsmateriaal moet worden gecontroleerd en moet voldoen aan kwaliteitsnormen, en in bepaalde omstandigheden worden gecertificeerd voordat het op de markt wordt gebracht.

De algemene doelstelling van dit initiatief is om voor alle soorten gebruikers te zorgen voor een gevarieerd aanbod van plantaardig teeltmateriaal van hoge kwaliteit dat aangepast is aan de huidige en toekomstige klimatologische omstandigheden en dat zal bijdragen tot de voedselzekerheid en de bescherming van de biodiversiteit.

De bestaande Europese regelgeving laat in principe helemaal geen uitwisseling van zaden toe, niet tussen landbouwers, maar dus ook niet tussen hobbytuinders en particulieren. Ook ruilen en weggeven wordt vandaag onder de definitie van handel gezien en moet voldoen aan de huidige eisen van kwaliteit en certificering", geeft Brouns nog mee.

Risico’s beperken

"Het voorliggende voorstel van Europese verordening probeert een opening te creëren die de reële praktijken een stuk regulariseert, maar dan binnen bepaalde duidelijke grenzen wegens een aantal risico’s die verbonden zijn aan het toelaten van die vrije uitwisseling. We mogen de plantengezondheid niet uit het oog verliezen. Een voldoende streng kader is nodig om gekende en nieuwe plantenziekten buiten de Europese Unie te kunnen houden", waarschuwt minister Brouns.

"De vele administratieve verplichtingen verdedigt de Europese Commissie vanuit haar overtuiging dat ze nodig zijn om de risico’s beheersbaar te houden, maar vooral ook om de voorgestelde nieuwe derogaties, die gecreëerd worden vanuit de doelstelling om de biodiversiteit te verhogen, te kunnen monitoren.

Veredeling van nieuwe rassen is een zeer gespecialiseerd werk, en niet elke landbouwer is vragende partij om zelf deze taak van de selectie van zaden op zich te nemen. Veel landbouwers rekenen op de professionele sector om dat in hun plaats te doen. Uiteraard is het ook in het belang van de zaadsector om de beschikbaarheid van diversiteit zo groot mogelijk te houden om de uitdagingen het hoofd te kunnen blijven bieden", aldus Brouns.

Belangen proberen verzoenen

"Om te proberen om al deze belangen te verzoenen, voorziet het voorstel in een aantal derogaties ten aanzien van bepaalde categorieën van materiaal – bijvoorbeeld instandhoudingsrassen en heterogeen materiaal – en ten aanzien van bepaalde categorieën van personen. Het nieuwe voorstel voorziet in een afwijking voor landbouwers die onderling zaad in natura en in kleine hoeveelheden uitwisselen met slechts enkele beperkte voorschriften. Deze mogelijkheid is in de bestaande handelsrichtlijnen nog niet voorzien", zegt minister Brouns.

Het voorliggende voorstel van de zadenwet ontneemt volgens de minister niet het recht van landbouwers en tuinders om hun eigen zaden te oogsten, te gebruiken, te ruilen en te verkopen. "Integendeel, er wordt in een aantal nieuwe uitzonderingen voorzien om dit in de toekomst nog meer mogelijk te maken. Hierbij worden een aantal eisen en minimumvoorwaarden geformuleerd waaraan voldaan moet worden om een zekere kwaliteit te waarborgen, om op die manier de voedselzekerheid te vrijwaren die er jaren geleden gekomen is door de handelsrichtlijnen in te voeren."

Geen uitgesproken standpunt

"Als Vlaamse en Belgische overheid hebben we, gezien de toch nog vrij algemene tekst van het voorstel, ook nog vragen bij de verdere praktische uitwerking. Omdat ons land in de eerste helft van volgend jaar voorzitter is van de Raad van de Europese Unie zal er ook door de Vlaamse administratie constructief meegewerkt worden aan dit voorstel om vanuit de voorzittersrol om naar een consensus toe te werken. In die rol van voorzitter is een uitgesproken standpunt van Vlaanderen of België dan ook minder evident", besluit minister Brouns.

Filip Van der Linden

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken