Startpagina Aardappelen

Aardappelrassenonderzoek in opmerkelijk teeltjaar

Het Landbouwcentrum Aardappelen (PCA) voerde vorig jaar in Vlaanderen onderzoek naar de opbrengst en kwaliteit van (midden)late aardappelrassen. Dit praktijkonderzoek vond plaats in een bijzonder teeltjaar.

Leestijd : 5 min

Het groeiseizoen 2023 werd gekenmerkt door een zeer nat voorjaar, waardoor het planten laat van start ging in 2023. De 3 proefvelden – Kortrijk, Kruisem en Tongeren – werden geplant tussen 8 en 24 mei. Daarna volgde een zeer droog voorjaar en een wisselvallige, groeizame zomer. De oogst verliep vaak moeizaam door de aanhoudende regendagen.

Wisselende opbrengsten

De opbrengsten van de referentie Fontane schommelden, afhankelijk van de proefplaats, tussen 55 ton/ha in Tongeren, 61 ton/ha in Kortrijk tot 64 ton/ha in Kruisem. VR808 haalde gemiddeld 52,9 ton/ha met grote verschillen tussen de proefvelden. De onderwatergewichten lagen voor de frietrassen rond 370 g/5 kg, wat laag is ten gevolge van het kleiner aantal groeidagen en de nattere bodem in het najaar. Daardoor lagen de blauwgevoeligheden over het algemeen lager. Samen met de lagere onderwatergewichten was de frietkleur niet steeds even goed. Enkele rassen haalden eerder een aanvaardbare of matige bakkwaliteit. De chipskwaliteit was overwegend goed te noemen, al hadden enkele chipsrassen het moeilijk met een te laag onderwatergewicht.

Proefopzet

In 2023 werden op 3 locaties in Vlaanderen rassenproeven aangelegd in het kader van het Programma Landbouwcentrum Aardappelen. Op elk van de locaties werden nieuwe friet-rassen (8 nieuwe variëteiten en 2 referenties) beproefd, met op 2 locaties ook nog 6 chipsrassen erbij.

De proefvelden werden geplant op 8, 19 en 24 mei. Er wordt steeds getracht om uitsluitend gebruik te maken van groot pootgoed van ± 35/50 mm. De plantafstand in de rij werd aangepast per ras: 30 à 38 cm voor frietrassen en 27 à 34 cm voor chipsrassen.

De bemesting gebeurt steeds op basis van een grondontleding in het voorjaar. Er wordt gestreefd naar een stikstofgift die geadviseerd wordt voor het referentieras. Voor het ras Alanis mag de stikstofbemesting eigenlijk aanzienlijk verlaagd worden. Ook heel wat andere rassen hebben echter een iets lagere stikstofbehoefte dan Fontane. Informeer je dus steeds goed bij het telen van een nieuw ras. Het pootgoed werd om proeftechnische reden niet ontsmet.

Daarnaast werd op 3 locaties – Lennik, Bertem en Poperinge – een demo uitgeplant (1 parallel) met dezelfde rassen. Ook op deze velden werden tijdens het groeiseizoen diverse waarnemingen uitgevoerd (niet opgenomen in dit verslag). De opbrengst en kwaliteit werden daar niet bepaald.

De meeste rassen in de proeven hebben minstens één resistentie tegen het aardappelcysteaaltje Globodera rostochiensis of pallida, met uitzondering van Messi en Beyonce.

Armedi, Etana, Lugano, Poseidon, Shepherd en Papageno beschikken over een dubbele resistentie tegen beide Globodera-types.

Tijdens het groeiseizoen werden de rassen opgevolgd en beoordeeld op diverse gewaskenmerken (opkomst, gewasstand, bloei, afrijping…). Na de oogst werden opbrengst, sortering, onderwatergewicht, drijvers, blauwgevoeligheid, knolkenmerken, kook-, friet- en chipskwaliteit bepaald. Alle rassen kenden een voldoende opkomst (> 90%).

Weersomstandigheden

Na een vrij zachte winter volgde een fris en erg nat voorjaar. April was een koude, natte en sombere maand. Op enkele dagen na, lagen de temperaturen de hele maand onder de normale temperatuur. Er viel meer neerslag dan gemiddeld. Door het natte weer was de grond op veel plaatsen onberijdbaar en liepen de voorjaarswerken heel wat vertraging op.

Mei was zonniger en droger. Opvallend was dat de regen enkel in de eerste helft van mei viel. Tijdens de hele hele maand mei wisselden warmere en koudere periodes elkaar af, zonder echte uitschieters.

Juni was zeer warm en zonnig. Vooral half juni kende zeer hoge temperaturen, met zelfs een hittegolf. Na een zeer lange, droge periode viel de eerste regen rond 10 juni. Deze maand bleef uiteindelijk veel droger dan normaal. De lange droogteperiode zorgde voor een moeizame opkomst. Gelukkig regende het eind juni opnieuw regelmatiger, waardoor de gewasgroei kon hernemen.

Juli was een natte en eerder sombere maand. Op 1 warmere week in het eerste deel van juli na, bleven de temperaturen lager dan de normale waarden. Vooral de laatste 10 dagen van juli waren zeer nat. En daarna startte ook augustus, met heel wat regen en frisse temperaturen. Daarna volgde een warmere periode, om dan op het einde van de maand opnieuw koeler te worden.

De natte zomer, met afwisselend warmere en koelere periodes, zorgde ervoor dat vooral de (half)late aardappelen konden herstellen van de moeilijke seizoenstart.

De oogst verliep niet van een leien dakje door de aaneensluitende regendagen vanaf half oktober.

Hoge bruto-opbrengsten

In Kruisem, Tongeren en Kortrijk werden 10 frietrassen aangelegd. Fontane en Innovator werden als referenties opgenomen, samen met 8 nieuwe variëteiten. In Kruisem en Kortrijk werden eveneens 6 chipsrassen beproefd met VR808 als referentie.

De bruto-opbrengsten (alle sorteringen én uitval) van de frietrassen lagen zeer hoog in 2023, vooral dan op de proefvelden in Kruisem en Kortrijk, met 58 ton/ha. Ook in Tongeren werd een bruto-opbrengst van 52 ton/ha gehaald. Bij de chipsrassen scoorde Kruisem met 53 ton/ha wel hoger dan in Kortrijk (48 ton/ha). Opvallend is de grote hoeveelheid uitval in Tongeren, vooral dan in de vorm van misvormde en groene knollen (ruwe ruggen bij planten). Al was er ook wel wat rot terug te vinden bij de oogst. Ook het percentage knollen in de grove sortering (netto, dus zonder uitval) lag in Tongeren een stuk lager.

De onderwatergewichten lagen in 2023 op een lager niveau, met bijvoorbeeld 385 g/5 kg voor Fontane. Vooral in Kortrijk bleef het onderwatergewicht overwegend laag, met heel wat drijvers. Een mogelijke oorzaak hiervan kan zijn dat er pas in november kon geoogst worden onder zeer natte omstandigheden. De hoogste waarden waren te vinden in Tongeren. Zelfs gemiddeld gezien (over de 3 locaties heen) haalden heel wat frietrassen niet de norm van 360 g/5 kg. De chipsrassen haalden wat hogere onderwatergewichten, met een gemiddelde van 392 en 421 g/5 kg voor respectievelijk Kortrijk en Kruisem.

Op de proefvelden in Tongeren en Kruisem was de frietkwaliteit (zeer) goed, al zien we in vele jaren toch betere resultaten. Opnieuw haalden de aardappelen in Kortrijk een minder goede frietkleur, wat te wijten kan zijn aan het slechte, natte najaar. Toch waren er gemiddeld gezien over de 3 locaties een aantal rassen die slechts een aanvaardbare of matige bakkleur vertoonden. De chipskleur van de referentie VR808 was uitstekend en duidelijk de beste in de proef.

Enkele rassen haalden daarnaast ook nog eens een goede kookkwaliteit. Ook al blijft deze kwaliteitsparameter voor deze typische friet- en chipsrassen van ondergeschikt belang, toch blijft het interessant om deze analyse uit te voeren om eventuele dubbeldoelrassen aan het licht te brengen.

Aantasting met schurft vormde nergens een probleem en ook lakschurft (na oogst) was niet in grote getale aanwezig.

Door de onregelmatige groei tijdens het groeiseizoen komen dit seizoen vaker holle knollen voor; zo ook in heel wat rassen in deze proef.

Als we naar de referentie Fontane kijken, dan blijkt het knolaantal per plant wel wat lager te liggen, wat ook weer typisch is voor 2023 (13 knollen per struik).

Veerle De Blauwer (Inagro), Ilse Eeckhout (PCA), Femke Moors (PIBO)

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken