Startpagina Veeteelt

Toekomst veehouderij Agribex bedreigd

Terwijl dezer dagen de veeprijskampen in het kader van Agribex 2017 hun volle gang gaan, worden opnieuw vragen gesteld omtrent de leefbaarheid en de toekomst van het veeteeltgebeuren op deze beurs. Jean Devillers, voorzitter van Brussels Livestock Show, vraagt zich af of op de volgende editie van Agribex nog wel prijskampen zullen kunnen georganiseerd worden. “Het probleem van de financiering, dat wij reeds 15 jaar aankaarten, stelt zich nu zeer acuut.”

Leestijd : 4 min

De vraag of het veehouderijgebeuren (prijskampen en veetentoonstellingen) een factor van continuïteit zal blijven op Agribex wordt op dit ogenblik luidop gesteld. Landbouwleven praatte erover met Jean Devillers, voorzitter van de vzw Algemene Veeprijskampen.

Voorheen werd het veeteeltgebeuren op Agribex in belangrijke mate betaald door de federale overheid. Sedert de regionalisering van de landbouw in 2000 worden de tentoonstelling en de veeprijskampen gefinancierd vanuit de reserves die door de vzw Algemene Veeprijskampen in de voorbije vijftig jaar - toen de landbouw nog federaal was - werden opgespaard. “In die tijd betaalde het federale ministerie van Landbouw een bepaald bedrag voor de organisatie van Agribex. Een gedeelte van dat bedrag ging naar de tentoonstelling van de machines, terwijl het andere gedeelte bestemd was voor de organisatie van de veetentoonstelling en de veeprijskampen. Omdat in die tijd zeer spaarzaam werd omgegaan met de financiële middelen konden de organisatoren van de prijskampen en de veetentoonstelling een aardig bedrag opzij zetten”, zo legt Jean Devillers uit.

Geen enkele subsidie

Vanaf het eerste jaar dat de landbouw in ons land werd geregionaliseerd, werd het financieringssysteem van de Week van de Landbouw opgesplitst over de beide regio’s volgens een bepaalde verdeelsleutel. De stamboeken kregen van de regionale overheden een bepaalde enveloppe voor hun eigen organisatie. “Vanaf dan lag hun prioriteit niet meer in het financieren van een gebeurtenis die in Brussel doorging”, zo verklaart Jean Devillers.

“Sedert vijftien jaar ontvangt de vzw De Algemene Veeprijskampen dus geen enkele subsidie meer. De vereniging heeft in de voorbije jaren dus beetje bij beetje zijn reserves moeten opsouperen. De uitgaven werden alsmaar meer beperkt om zo lang mogelijk te kunnen blijven doorgaan. Ook nam Fedagrim een deel van de kosten voor haar rekening.”

Maar vandaag stelt de vraag over de toekomstige financiering van de veeprijskampen en veetentoonstelling zich scherper dan ooit. “Sedert meerdere jaren trachten we alternatieve financieringswijzen te vinden, maar tot nog toe zonder succes. Ik kan op dit ogenblik niet zeggen hoe de zaken zullen evolueren”, aldus onze gesprekspartner.

Voor Jean Devillers, is een nieuwe dynamiek nodig voor de sector van de veehouderij op Agribex.
Voor Jean Devillers, is een nieuwe dynamiek nodig voor de sector van de veehouderij op Agribex.

Moeten de veehouders betalen?

Vijftien jaar geleden waren sommigen zelfs van oordeel dat de veehouders zelf moesten betalen om hun dieren in Brussel te tonen. Maar Jean Devillers heeft zich steeds tegen dit voorstel gekant. “De veeprijskampen en veetentoonstelling vragen van de veehouders reeds zulke zware inspanningen (sanitaire voorwaarden en toilettage) dat men niet naar hen moet kijken.” En hij vervolgt: “Dertig jaar geleden ontvingen de veehouders aanzienlijke vergoedingen om hun dieren in Brussel te presenteren. Vandaag de dag is dat niet meer het geval. Integendeel, ze moeten hun kosten zelf betalen. Indien men wil dat er in de toekomst nog dieren in Brussel zijn, dan zal men andere financieringsbronnen moeten vinden dan een rechtstreekse bijdrage van de veehouders”, zo stelt Devillers met klem.

Ons landbouwmodel niet politiek correct?

Onze gesprekspartner keert nog even terug naar het verleden. “Dertig jaar geleden was gans Paleis 1 een grote tribune waarop 10.000 tot 15.000 personen konden plaatsnemen. De overheid voorzag voldoende financiële middelen. We leefden in een tijd waarin de landbouw en zijn producten moesten aangemoedigd worden, in het licht gesteld. De overheid speelde toen een belangrijke rol om de ontwikkeling van de landbouw te ondersteunen. Vandaag de dag wordt de intensieve veehouderij met de vinger gewezen, wordt de selectie in vraag gesteld en heeft men steeds meer klachten in verband met inbreuken op dierenwelzijn. Ik begrijp dat in die context de overheden niet veel geld meer willen geven om de productie van de als te intensief gekwalificeerde veehouderij in het licht te stellen. Alhoewel ze het wel doen voor Gent (Agriflanders) en Libramont.”

Is Brussel niets meer?

Want het moet gezegd worden, Vlaanderen heeft zich op Agriflanders in Gent gericht en Wallonië gaat voluit voor Libramont. “Brussel van zijn kant wordt niet meer gesteund door de federale overheid, tenzij nog met de aanwezigheid van de ministers op de beurs”, zo vervolgt onze gesprekspartner.

“We hebben in het verleden talrijke gesprekken gevoerd over de herfinanciering van de aanwezigheid van de veehouderij in Brussel, zonder dat er iemand met concrete voorstellen voor een oplossing kwam. Ik wil geen druk uitoefenen op iemand, maar het is mijn plicht te zeggen dat wij op dit ogenblik niet meer weten hoe we het binnen twee jaar zullen doen. Ik wil mij niet engageren voor een volgende uitgave, als ik niet de financiële middelen heb”, zo stelt de voorzitter.

“Met de hulp van Fedagrim heeft de Brussels Livestock Show getracht dit jaar royalties te innen op de huur van stands die voor de veehouderij bestemd zijn. Ook werd voorgesteld om de veehouderijstanden in paleizen 1 en 3 een dag minder lang open te houden, om aan de standhouders toe te laten besparingen op personeel te realiseren. Het resultaat?… Het aantal verkochte standplaatsen verminderde nog verder.”

“Zijn firma’s uit de veehouderijsector nog geïnteresseerd om in Brussel aanwezig te zijn met een stand? Wanneer men ze afzonderlijk daarover aanspreekt zijn ze allemaal van oordeel dat een landbouwbeurs in Brussel zonder veehouderij ondenkbaar is. Maar wanneer ze zich moeten engageren om financiële middelen daarvoor te voorzien, wordt het helemaal anders.”

En dat is volgens onze gesprekspartner des te meer te betreuren omdat Brussel de enige gelegenheid is waarop veefokkers uit Vlaanderen en Wallonië zich met elkaar kunnen meten. “De eer van het deelnemen en mogelijks winnen op een nationale prijskamp heeft duidelijk zijn belangrijke betekenis uit het verleden verloren”, zo betreurt Jean Devillers tot slot.

Naar P-Y L.

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken