Startpagina Akkerbouw

Tekortkomingen in Waals gewasbeschermingsmiddelenbeleid

Het Rekenhof heeft een audit uitgevoerd van het beleid voor het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in het Waals Gewest. Het Rekenhof is nagegaan of dat beleid de Europese doelstellingen omzet en of de Waalse plannen die ertoe bijdragen op doeltreffende, gecoördineerde en gerichte wijze ten uitvoer worden gelegd.

Leestijd : 4 min

De audit bracht aan het licht dat er belangrijke tekortkomingen zijn in het vlak van de beschikbaarheid van data en statistieken, planning, doeltreffendheid en coördinatie van het gevoerde beleid.

De bescherming van de biodiversiteit in het Waals Gewest is zorgwekkend. De zogenoemde gewone biodiversiteit in de landbouw ondervindt negatieve gevolgen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Volgens de beschikbare gegevens zijn de sinds 2004 gebruikte hoeveelheden middelen globaal stabiel gebleven.

Bevoegdheidsverdeling

De bevoegdheden van de verschillende componenten van de Belgische Staat in verband met gewasbeschermingsmiddelen zijn sterk verstrengeld, waardoor het beleid niet duidelijk en niet coherent is. Elke entiteit heeft daarenboven de neiging zich te verschuilen achter haar eigen bevoegdheden.

Beschikbaarheid van gegevens

Om een beleid te kunnen aansturen, is de eerste vereiste dat er kwaliteitsvolle gegevens beschikbaar moeten zijn. Hoewel het beleid voor het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen grotendeels geregionaliseerd is, zijn de gegevens over de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen enkel op federaal niveau beschikbaar (wegens de verdeling van de bevoegdheden onder de entiteiten).

Het lijkt nochtans mogelijk die nationale gegevens per gewest uit te splitsen. Via een steekproef van gegevens komt men tot een extrapolatie van de hoeveelheden die de Waalse landbouwers gebruiken. Er kunnen redelijk grote foutenmarges ontstaan door de veranderlijkheid in het gedrag van de landbouwers en het beperkte aantal gegevens. Dat is het geval voor de aardappelteelt, die verreweg de meeste middelen gebruikt per hectare en in totaal.

Wegens het gebrek aan betrouwbare statistieken zijn de professionele gebruikers in EU-lidstaten op last van de Europese Unie verplicht een elektronisch register over het gebruik bij te houden. Het Waalse register zal op de voorziene datum operationeel zijn, namelijk op 1 januari 2026. Omdat er geen akkoord is tussen de deelstaten en de federale overheid is er thans geen sprake van de implementatie van een gecentraliseerde tool voor het verzamelen en benutten van de op die manier geregistreerde gegevens met het oog op statistieken, controle of aansturing van het beleid.

Opvolging van de risico’s

Het beleid is gericht op het verminderen van de hoeveelheden gewasbeschermingsmiddelen maar ook op het verminderen van de eraan verbonden risico’s. Als de gebruikte producten krachtiger worden, zal een vermindering van de aangewende hoeveelheden niet zonder meer een vermindering van de risico’s voor het milieu en de gezondheid impliceren.

De pesticidenrichtlijn werd in 2009 aangenomen, maar de 2 geharmoniseerde risico-indicatoren die de lidstaten moeten opvolgen, werden pas in 2019 gedefinieerd. Die indicatoren kampen daarenboven met aanzienlijke beperkingen en worden enkel op nationaal niveau berekend.

Het Waals Gewest heeft indicatoren achterwege gelaten omdat ze ingewikkeld of niet relevant waren. Er wordt gewerkt aan verschillende indicatoren, waaronder een indicator van het ‘globale risico’. Die indicatoren zouden in het najaar van 2025 operationeel moeten zijn, maar er is momenteel geen sprake van er streefwaarden aan te verbinden.

De Waalse regelgeving verplicht eveneens om indicatoren te ontwikkelen om toezicht te houden op de toepassing van de gevaarlijkste middelen, maar die indicatoren worden niet geïmplementeerd. In het Waals Gewest is dus niet bekend wat het huidige risiconiveau is en hoe dat evolueert.

Programmering

Het Waals Gewest heeft zijn derde programma voor de vermindering van pesticiden (PWRP3) voor de periode 2023-2027 goedgekeurd. Het programma PWRP3 heeft als ambitieuze doelstelling om de impact ervan in 2030 met 50 % te verminderen. Die doelstelling is echter niet nauwkeurig gedefinieerd en is niet gekoppeld aan indicatoren om metingen te kunnen uitvoeren. Momenteel is die dus niet bruikbaar.

Het PWRP3 vertoont nog andere tekortkomingen. Zijn strategische en operationele doelstellingen zijn niet Smart gedefinieerd: het definieert niet duidelijk het traject dat moet worden gevolgd om de vastgelegde resultaatsdoelstelling te halen; het verstrekt geen tussendoel tegen de deadline van het programma (2027) en er wordt geen enkele prioriteit vastgelegd in termen van actief bestanddeel, teelt, landbouwregio, enzovoort.

Doeltreffendheid van de maatregelen

Vaak is onbekend hoe doeltreffend de maatregelen zijn, en dat geldt ook voor een belangrijke maatregel zoals de geïntegreerde strijd tegen gewasvernielers. Maatregelen waaraan een resultaatsindicator is gekoppeld, zijn zeldzaam.

De doeltreffendheid van het beleid wordt overigens gehinderd door verschillende factoren van juridische en politieke aard, door ontoereikende integratie van wetenschappelijke werken, door ontoereikende financiële stimuli, enzovoort. Belangrijke maatregelen van PWRP2 (2018-2022) zoals de herziening van het pesticidenbesluit of de definitie van zones die kwetsbaar zijn voor pesticiden (die al sinds 2015 op stapel staan), zijn nog steeds niet afgerond.

Het beleid ondervindt ook nadeel van het feit dat het niet erg doelgericht is (ontbreken van kwetsbare zones, geen strategische prioritering, enzovoort).

Beleidscoördinatie

Er zijn verschillende planningstools die samen de vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beogen: PWRP3, GLB-strategisch plan, plannen voor het beheer van de hydrografische districten, bio-plan, enzovoort.

Hoe dat beleid moet tussenkomen, is een logica die bijgevolg verwatert maar zonder dat een totaalvisie wordt verstrekt. De vermindering van gewasbeschermingsmiddelen is een milieubeleidsmaatregel die grotendeels wordt gerealiseerd door landbouwmaatregelen. Er kunnen daarbij verschillende ministers van Leefmilieu en Landbouw tussenkomen, wat kan leiden tot zwakke punten in termen van ‘horizontale’ coördinatie en integratie van het beleid.

Rekenhof

Lees ook in Akkerbouw

Spruitkool nog milieuvriendelijker telen

Groenten Spruitkool wordt in Vlaanderen vooral geteeld voor de industriemarkt (diepvriesbedrijven). Op een studienamiddag in Roeselare kwamen diverse aspecten van de teelt aan bod, zoals de afstelling en het onderhoud van oogstmachines, insectenbestrijding en de problematiek van metaldehyde in het oppervlaktewater.
Meer artikelen bekijken