‘Porc sur paille’ geeft leegstaande stallen een tweede leven door varkens af te mesten op stro
Bestaande, maar leegstaande gebouwen gebruiken om er varkens in te huisvesten en zo je boerderij uitbreiden: dat is wat ‘Porc sur paille’ (varken op stro) biedt. De organisatie, die werd opgericht en wordt gecoördineerd door Jean-Philippe Falque, zorgt voor het vinden van biggen, het transport van de dieren naar het slachthuis en de verkoop aan ambachtelijke slagers.

De Ferme de Malfalise heeft gekozen voor deze allesomvattende ketenorganisatie. De familie Tavernel is gespecialiseerd in akkerbouw en is verantwoordelijk voor het afmesten van 200 varkens, die nu in de oude koeienstallen zitten.
Beperkte opstartkosten
Een jaar geleden begon de boerderij in Montigny-le-Tilleul met het houden van varkens. “Ik was 10 jaar oud toen mijn vader stopte met melken. Daarna hadden we nog zoogkoeien, maar ook daarmee zijn we gestopt. Onze stallen stonden leeg en we zochten naar een nieuwe bestemming ervoor”, herinnert Allan Tavernel zich. Hij is de zevende generatie die op deze boerderij in Henegouwen werkt. Eerst was hij vooral geïnteresseerd in de keten ‘Porc sur paille’, daarna besloot de jongeman om zich aan dit nieuwe avontuur te wagen. Hij vond tweedehandsmateriaal dat nog bruikbaar was, kocht 2 silo's, voederbakken en hekken. Het was een investering van ongeveer 5.000 euro. Daarna kon hij aan de slag gaan en konden de varkens naar de boerderij komen.
Het waren biggen van ongeveer 20 kg, die 4 tot 5 maanden op de boerderij bleven, voordat ze naar het slachthuis gingen, wanneer ze een ideaal slachtgewicht tussen 100 en 110 kg hadden bereikt. Tijdens deze afmestfase worden de 200 dieren verdeeld over 5 verschillende boxen. De jongste biggen worden ondergebracht in de boxen achterin de stal, die meer gesloten zijn om hun meer warmte te bieden. Naarmate ze ouder worden, verhuizen ze naar de voorste boxen.
Nieuwe inkomsten zonder grote investeringen
De jonge boer zorgt dagelijks voor de dieren. Daarvoor heeft hij ongeveer een uur nodig. "Ik hou ze in de gaten. De voerbakken zijn geautomatiseerd. Het kost ook een dag om alles schoon te maken en te reinigen, en een uur per weekend om de dieren te laden", vertelt hij onder het toeziend oog van zijn vader, Édouard. Die laatste is niet echt een beginner op dit gebied. Hij had al varkens samen met zijn vader. Maar toen verliep het allemaal anders... Hij nam de hele cyclus voor zijn rekening, van de geboorte tot het afmesten en uiteindelijk de verkoop aan de slager. “Door een gebrek aan mankracht zijn we daarmee gestopt”, vertrouwt hij ons toe.
Hoewel ‘Porc sur paille’ bij hem herinneringen zou kunnen oproepen, zorgt deze keten ervoor dat het werk aanzienlijk wordt verlicht. “Nu ben ik alleen verantwoordelijk voor het afmesten. Jean-Philippe beheert de hele keten. Dat is een echte verademing!”
500 euro per maand
Kortom, het heeft alleen maar voordelen. Bovendien geniet de boerderij dankzij deze nieuwe specialiteit van een nieuwe bron van inkomsten. De afmester wordt betaald per varken dat de boerderij verlaat. Ook al is het gemiddelde sterftecijfer 1 dier op 80, toch verlaten elke maand 40 dieren de boerderij om te worden geslacht. Na aftrek van de kosten levert dat hun maandelijks ongeveer 500 euro op.
“Wij kopen de hele partij op. Ik heb mijn verkoopprijs voor het karkas zo berekend dat alles betaald kan worden: de biggen, het voer, het werk van de afmester, eventuele dierenartskosten...”, zegt Jean-Philippe Falque, verantwoordelijke van ‘Porc sur paille’.
Bovendien gaat bij de varkensteelt niets verloren, omdat de mest wordt gebruikt om de gewassen van de boerderij te bemesten. Volgens de coördinator van deze keten, die industrieel ingenieur is in de landbouwkunde, is het bijna gecomposteerde mest, omdat de dieren het stro omwoelen en van zuurstof voorzien. “Dat is interessant voor het milieu, omdat de organische stikstof die het bevat minder snel mineraliseert. Er is dus minder risico voor het grondwater.”
Drie kernwaarden
De Ferme de Malfalise is niet de eerste die voor deze keten gewonnen is. Dit concept, met zijn 3 kernwaarden, is voor velen aanlokkelijk.
Ten eerste is het bedoeld om familiale boerderijen te ondersteunen, die al jarenlang in gevaar zijn. Het idee is namelijk om boerderijen in staat te stellen om varkens te gaan houden zonder dat ze daarvoor hoge kosten moeten maken. Er moeten bijvoorbeeld geen nieuwe gebouwen worden opgetrokken. Het doel is om bestaande gebouwen te gebruiken en om deze vervolgens tegen lage kosten in te richten.
Voorts wil Jean-Philippe Falque met deze keten de varkenshouderij ontwikkelen en tegelijkertijd inzetten op meer dierenwelzijn. “Alles draait rond het varken. Op beton is het moeilijk om zijn natuurlijke instincten de vrije loop te laten. Op stro heeft een varken meer comfort en meer ruimte. We vragen het dubbele van de industriële sector: 1,3 m² per dier, met groepen van 40 of 50, afhankelijk van de installatie, zodat er altijd vrije ruimte in de box is. Ze leven ook in een omgeving met meer licht dan in een klassieke industriële varkensstal.” Een buitenloop is echter niet nodig. “De Landras-Piétrain-kruising waarmee wij werken, heeft dat niet nodig.”
Ten slotte streeft de ingenieur er dankzij ‘Porc sur paille’ naar om in de korte keten te werken, door alleen samen te werken met ambachtelijke slagers.
Tiende verjaardag
Dit jaar blaast ‘Porc sur paille’ 10 kaarsjes uit. Jaren vol successen, zoals tijdens de coronaperiode met de opkomst van de korte keten, maar ook vol moeilijkheden. Dit mooie verhaal is dankzij Jean-Philippe Falque tot stand gekomen. Het begon allemaal met zijn werk bij het voedingsbedrijf Debaillie in Roeselare. “Toen ik begon, erfde ik een klantenkring die gespecialiseerd was in het afmesten van varkens op stro. Ik was meteen enthousiast over het idee om varkens te houden op boerderijen zonder dat dit enorme investeringen vereiste. Vroeger werkten veehouders vaak zo in de zomer. Wanneer de koeien naar de weide gingen, werden de lege stallen gebruikt om varkens in te huisvesten.”
‘Sportieve’ varkens
In 2015 werd de sector echter geconfronteerd met een nieuwe financiële crisis. Door deze moeilijkheden kwam de toekomst van deze dieren met deze methode in gevaar. “Het zijn ‘sportieve’ varkens, ze bewegen veel. Daardoor eten ze natuurlijk meer en zijn ze duurder om te produceren.”
Uiteindelijk besluit hij, in overleg met zijn directie, om deze ketenorganisatie op te starten. De dieren worden gevoederd met voer van het bedrijf, dat voor 80% uit granen bestaat. Wat soja betreft, heeft de boerderij weliswaar nog geen manier gevonden om hiervan af te zien, maar ze werkt met ‘verantwoorde’ soja.