Startpagina 75 jaar Landbouwleven

75ste jaargang Landbouwleven: De goedkeuring van MAP I was het begin van een blijvend spanningsveld

Landbouwleven viert dit jaar zijn 75ste jaargang. Het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) blikt daarom terug op markante momenten die de sector hebben getekend. Zelden drukte een thema zo’n harde stempel op de Vlaamse landbouw als het Mestactieplan, waarvan de oorsprong inmiddels meer dan 30 jaar teruggaat in de tijd.

Leestijd : 3 min

In de nacht van 29 op 30 september 1993 keurde de Vlaamse regering het eerste Mestactieplan (MAP I) goed, maar de voorgeschiedenis gaat verder terug. De aanleiding was Europees. Met de Nitraatrichtlijn uit 1991 verplichtte Europa de lidstaten om de nitraatuitspoeling naar grond- en oppervlaktewater te beperken. Vlaanderen, met zijn hoge veedichtheid en beperkte beschikbare grond, werd aangemerkt als probleemregio. De Vlaamse regering stond onder druk en voerde datzelfde jaar het Mestdecreet in, dat verplichtte tot de opmaak van een Mestactieplan.

Een moeizame geboorte

De totstandkoming van het Mestactieplan verliep moeizaam. Het eerste voorstel werd uitgewerkt door een taskforce van beleidsmakers, wetenschappers, milieuverenigingen en landbouworganisaties. Het was een moeilijk en vaak emotioneel proces, waarbij het verzoenen van uiteenlopende standpunten bijzonder lastig bleek. Ook op politiek niveau zorgde MAP I voor spanningen. Minister van Leefmilieu Norbert De Batselier (SP, de voorloper van het huidige Vooruit) pleitte voor ambitieuze milieunormen, terwijl binnen de CVP (voorloper van cd&v) bezorgdheid leefde over de economische impact op de landbouwsector. De spanning liep hoog op.

Rond de goedkeuring van MAP I ontstond hevig protest. Zo kreeg De Batselier een mestkar voor zijn woning gestort. Eind 1993 en in 1994 vonden in heel Vlaanderen boerenprotesten plaats. De acties piekten toen het kantoor van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in Erembodegem in december 1994 werd bezet door een groep militante landbouwers die er vernielingen aanrichtten. Het toonde hoe diep het wantrouwen tussen boeren en het beleid was gegroeid.

Landbouwers laten hun stem horen

Dat wantrouwen en onbegrip bleek ook uit enkele lezersbrieven die Landbouwleven in die periode ontving. Vooral het familiale karakter van de Vlaamse landbouw, in contrast met grootschalige industriële bedrijven, stond centraal. Enkele CVP-mandatarissen uit Beernem uitten hun ongenoegen over het beleid en spraken van een “kaakslag” en “een kwestie van leven of dood voor onze landbouwgezinnen.” Een landbouwer liet in een emotionele brief weten: “Ik hoop, minister De Batselier, dat gij nooit zult moeten verwerken wat ge ons hebt aangedaan.”

Een plan met vertraging

Hoewel het aanvankelijk de bedoeling was om MAP I al op 1 januari 1994 te laten starten, duurde het uiteindelijk tot 1996 voor het plan effectief in werking trad. De vertraging had verschillende oorzaken: de technische uitwerking bleek complex, het draagvlak binnen de sector was beperkt en er was bijkomend overleg nodig om de landbouworganisaties tegemoet te komen.

MAP I bracht concrete maatregelen: beperkingen op bemesting, bufferzones, spreidingsregels en vooral de invoering van een verplichte mestboekhouding. De Mestbank werd bevoegd voor het toezicht. Maar zelfs na de start in 1996 bleef de uitvoering moeizaam. De administratie werd als zwaar ervaren, de controlecapaciteit was beperkt en de eerste milieuresultaten bleven onder de verwachtingen. Europa bleef druk uitoefenen en dreigde met procedures als Vlaanderen niet sneller vooruitgang boekte.

scan_u0119604_2025-08-20-15-18-20_3

Een langgerekt compromis

MAP I bleek geen eindpunt, maar het begin van een langdurig en moeizaam onderhandelingsproces. Elk nieuw actieplan bracht nieuwe discussies, bijsturingen en protesten met zich mee. De mestproblematiek werd hét voorbeeld van hoe landbouwbeleid in Vlaanderen steeds opnieuw een evenwichtsoefening is tussen administratieve druk, milieudoelstellingen en economische leefbaarheid. Tot op de dag van vandaag blijft het zoeken naar een werkbaar compromis in een context waarin de regelgeving steeds technischer wordt, en de maatschappelijke verwachtingen steeds scherper.

Sven Lefèvre (CAG)

Lees ook in 75 jaar Landbouwleven

Meer artikelen bekijken