Startpagina 75 jaar Landbouwleven

75ste jaargang Landbouwleven: De melkquota (1984–2015), de melkkoe beteugeld

Dit jaar viert Landbouwleven zijn 75ste jaargang. Samen met het Centrum Agrarische Geschiedenis blikken we terug op markante momenten die het landbouwgeheugen hebben gevormd.

Leestijd : 3 min

Deze week belichten we de invoering van de melkquota in 1984.

Van overvloed naar ingreep

In de jaren 60 en 70 bood het jonge Europese landbouwbeleid melkveehouders zekerheid met vaste prijzen en gegarandeerde afzet. De keerzijde liet echter niet lang op zich wachten. Betere foktechnieken, veevoeders en mechanisering joegen de productie omhoog. Het resultaat waren boterbergen en melkplassen die de Europese begroting opslorpten. Rond 1980 ging meer dan 40% van het landbouwbudget naar zuivel. Het systeem kraakte in zijn voegen.

De schok van 1984

Op 1 april 1984 werden melkquota ingevoerd. Elke lidstaat kreeg een productieplafond, in België werd dat verdeeld over individuele boeren. Wie meer produceerde dan zijn quotum, kreeg de zware ‘superheffing’ opgelegd. Voor België gold 1983 als referentiejaar.

Landbouwleven reageerde scherp: “Hoewel de situatie voor onze Belgische landbouwers minder erg kan lijken, is het akkoord toch het slechtste dat ooit tot stand kwam.” En nog: “In hun geheel genomen zijn de beslissingen van de Europese leiders even onbegrijpelijk als ze moreel onaanvaardbaar en voor de Europese landbouwers schadelijk zijn.”

De invoering bracht veel onzekerheid. Voor wie in 1983 een slecht jaar had door ziektes, droogte of een tijdelijk lagere melkproductie, lag het quotum plots lager dan normaal. Ook wie net had geïnvesteerd in een nieuwe stal of uitbreiding, voelde zich benadeeld. Duizenden boeren dienden bezwaar in en bijna 5.000 bedrijven stopten via een uitkoopregeling.

Evoluties en spanningen

In de jaren 80 en 90 werden de quota verder verstrengd. Het plafond ging omlaag, de superheffing omhoog en ook het vetgehalte speelde mee. Intussen zocht men naar manieren om quota verhandelbaar te maken. Leasing en verkoop kwamen er, maar onder strikte voorwaarden.

Voor stoppende boeren was quota verkopen een financiële meevaller, voor jonge starters een dure hindernis. In 1996 kwam er een quotumfonds dat quota tegen vaste prijzen verdeelde, met voorrang voor jongeren. Vlaanderen koos later voor een meer liberale aanpak, Wallonië hield langer vast aan beschermende regels voor kleinschalige bedrijven.

Herstructurering van de zuivelindustrie

De komst van de quota had ook onverwachte gevolgen voor de zuivelindustrie. Omdat de beschikbare melk beperkt was, voerden melkerijen felle concurrentie om leveranciers aan zich te binden. Vooral begin jaren 90 leidde dit tot een ware stoelendans in de sector: fusies, overnames en sluitingen volgden elkaar snel op. Grote coöperaties zochten schaalvoordeel, terwijl kleinere fabrieken moeite hadden om overeind te blijven.

Naar de afschaffing van de quota

Vanaf de jaren 90 veranderde de koers van het Europese landbouwbeleid. De MacSharry-hervorming (1992) zette de stap van prijssteun naar inkomenssteun. Quota pasten steeds minder in dat model. In 2003 werden de bedrijfstoeslagen grotendeels losgekoppeld van productie. In 2008 viel de definitieve beslissing: op 1 april 2015 zouden de quota verdwijnen.

Om de overgang te verzachten, kwam er een ‘zachte landing’: de quota werden elk jaar met 1% verhoogd. De officiële teneur was dat de sector vrij moest kunnen inspelen op de stijgende wereldvraag en dat kunstmatige productiebeperkingen niet langer pasten in een geglobaliseerde markt. Dat argument schoof Landbouwleven nota bene al in 1984 naar voren.

Nieuwe realiteit

Voor veel boeren bleven de melkquota een bron van frustratie. Landbouwleven sprak in 1984 van “praktisch algemene verbittering en afkeer”. Tegelijk zorgde het systeem voor stabiliteit: prijzen bleven relatief hoog en overschotten verdwenen. Uiteindelijk vervulden de quota hun doel: de productie werd in toom gehouden en de begroting werd ontlast. Ze brachten echter ook een structurele verandering teweeg: minder, maar grotere melkveebedrijven en een geconsolideerde zuivelindustrie.

De geschiedenis van de melkquota laat zien hoe moeilijk het is om evenwicht te vinden tussen uiteenlopende belangen. Het beleid erfde een systeem dat niet langer paste bij de nieuwe realiteit op de bedrijven. Hoe negatief de perceptie in 1984 ook was, de grote lijnen bleken achteraf onvermijdelijk. Het toont hoe landbouwbeleid soms onpopulaire keuzes moet maken, die pas jaren later hun nut bewijzen.

Sven Lefèvre (CAG)

Lees ook in 75 jaar Landbouwleven

Meer artikelen bekijken