Startpagina Actueel

Zijn VLIF-procedures te complex?

Landbouwers zijn wel degelijk in staat om zonder volmachthouder (adviesbureau) een aanvraag in te dienen voor VLIF-steun en die eigen aanvragen zijn net zo succesvol als die van volmachthouders. Dat antwoordt Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns op een schriftelijke parlementaire vraag van Lydia Peeters.

Leestijd : 3 min

Lydia Peeters (Open Vld) suggereert in haar schriftelijke vraag dat de regels voor steun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) zo complex zijn dat landbouwers die steun niet langer zelf kunnen aanvragen.

Succesratio verschilt per bureau

“Landbouwers die voor hun nieuwe projecten steun van het VLIF willen vragen, moeten daarvoor een aanzienlijk complexe administratieve aanvraagprocedure doorworstelen. Daarom doen de meeste landbouwers een beroep op een gespecialiseerd bureau om hen daarbij te begeleiden. Helaas kunnen niet alle ingediende aanvragen voor VLIF-steun worden gehonoreerd, gelet op de budgettaire marges in de begroting. Vanuit het veld vang ik beweringen op dat de succesratio om VLIF-steun toegekend te krijgen hoger zou zijn bij bepaalde bureaus dan bij andere. Dat kan uiteraard objectief verklaarbare oorzaken hebben”, zegt Peeters. Ze vraagt welke inspanningen de minister zal doen om de aanvraagprocedure voor VLIF-steun te vereenvoudigen zodat landbouwers die dat wensen ook zelf in staat kunnen zijn om hun dossiers op stellen.

Landbouwer kan zeker zelf steun vragen

Brouns ontkent dat de procedures zo complex zijn dat een landbouwer de aanvraag niet zelf zou kunnen doen en hij staaft dat met cijfers.“54% van de investeringen voor VLIF-steun wordt aangevraagd door een landbouwer. dat 52% van de geselecteerde investeringen door landbouwers werd aangevraagd, toont dit dat landbouwers niet slechter in staat zijn dan adviesbureau’s om een VLIF-aanvraag in te dienen. Landbouwers zijn dus wel degelijk in staat om zonder volmachthouder een aanvraag in te dienen”, antwoordt minister Brouns.

Al vereenvoudigingen gebeurd

“Bij het uitwerken van de maatregel voor de GLB-periode 2023-2027 werd de steun vereenvoudigd door heel wat toegangs- en verbintenisvoorwaarden af te schaffen en daarnaast maximaal te werken met éénheidskosten zodat een landbouwer niet voor elke investering 3 offertes moet indienen. Een nieuwe stal, serre of loods moet weliswaar in heel wat deelinvesteringen gesplitst worden. De reden hiervoor is de werking van het selectiesysteem, het verhogen van de doelmatigheid (inclusief rapportering ervan) en de controle op de redelijkheid van de kosten”, duidt Jo Brouns.

Het verschil in slaagkans van de aanvraag is klein. “De gemiddelde selectiekans was 69% voor alle volmachthouders die een bedrijf of organisatie zijn. Wanneer de investeringen voor VLIF-steun ingediend werden door de landbouwers of hun persoonlijke volmachthouder was de gemiddelde selectiekans 66%“, geeft de minister nog mee.

Aanvrager heeft geen invloed op selectiekans

Het is volgens minister Brouns onmogelijk dat adviesbureaus de steunaanvraag kunnen ‘optimaliseren’ om zo een hogere selectiekans te laten optekenen. “De verschillen kunnen enkel verklaard worden door de mix van verschillende investeringen met een hoge of een lage selectiekans die aangevraagd worden per blokperiode. Er kan uiteraard geen enkele invloed zijn op de selectiekans per individuele investering door de aard van de indiener”, besluit Jo Brouns.

FVDL

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken