Biovelddag toont innovatieve proeven
Een 60-tal bezoekers zakten op 8 oktober af naar de Biovelddag op het Proefbedrijf Biologische landbouw van Inagro. De ondergezaaide groenbemester(mengsel)s in witte kool en knolselder waren de blikvangers.

Planten voeden via hun wortelexudaten (stoffen die de wortels afscheiden) in belangrijke mate de bodem. Daarom is een diverse begroeiing (gewassen, groenbemesters…) belangrijk. Dit is een van de insteken van de regeneratieve landbouw. Met het EIP-project ‘Groen-te-len’ wil Inagro praktische handvaten ontwikkelen voor de toepassing van dit concept in een intensief biologisch groenteteeltsysteem.
“Via een combinatie van on farm-proeven door een tiental CSA-bedrijven en enkele praktijkproeven op Inagro willen we participatief onderzoeken welke groenbemesters onder welke omstandigheden in welke groenten tot een succesvolle aanpak kunnen leiden. We willen dat de bodem maximaal en divers bedekt is, met een minimale impact op de gewas-ontwikkeling en op de opbrengst”, licht Jasper Vanbesien, onderzoeksleider biologische productie bij Inagro, toe.
Op Inagro werden dit jaar 18 groenbemesters en groenbemestermengsels vergeleken in een open teelt knolselder en in een meer gesloten teelt witte kool. Alle groenbemesters werden op 2 tijdstippen gezaaid. In de witte kool gebeurde dit begin en half juli, op het moment dat het gewas de rijen sloot. In de knolselder werd er begin augustus en begin september ondergezaaid. Door de droogte in augustus kwam de groenbedekker die begin augustus werd gezaaid pas half augustus op, toen een eerste keer werd beregend. Bij beide teelten waren de groenbemesters van het eerste onderzaaimoment het best ontwikkeld en doorgaans behoorlijk in evenwicht met het gewas. Doordat in de knolselder meer mechanisch gewied kon worden voor de onderzaai, was de onkruiddruk er lager dan bij de witte kool. Witte microklaver en rietzwenkgras lijken in beide teelten waardevolle componenten in een ‘onderzaaimengsel’.
Plaagbeheersing in kolen en prei
Het aanleggen van bloemenstroken voor natuurlijke vijanden is inmiddels een vaste praktijk op het proefbedrijf. “In koolgewassen zaaien we de oogstgangen in met eenjarige bloemenmengsels”, vertelt Inagro-onderzoeker Femke Temmerman. “Sinds dit jaar integreerden we op één perceel prei en uien ook een strook met de bloemensoorten Lobularia maritima (zilverschildzaad), boekweit en gele kamille. Het nectar- en stuifmeelaanbod heeft een positieve invloed op de aanwezigheid van nuttigen, zo blijkt uit onze waarnemingen. Ondanks deze bijdrage blijkt de natuurlijke bestrijding van de melige koolluis en de koolwittevlieg de laatste jaren onvoldoende. De druk van beide plaaginsecten is dit seizoen bijzonder hoog.”
In het project Breval gaan de onderzoekers na welke bijkomende maatregelen potentieel bieden om deze plagen zowel in de bio- als gangbare teelt beter onder controle te krijgen. "In de proef in spruitkool die hier aanligt, testen we de inzet van gaasvlieglarven, al dan niet aangevuld met 3 be-spuitingen met het insecticide NeemAzal”, legt Temmerman uit. “In een derde object is er wekelijks behandeld met een proefmiddel dat een fysieke werking heeft op de plaaginsecten. Deze behandelingen vergelijken we enerzijds met een onbehandelde controle en anderzijds in de rassen Doric en Neptuno (beide van Bejo Zaden). Doric blijkt alvast minder gevoelig voor zowel bladluis als koolwitte-vlieg. De volledige proefresultaten maken we na de oogst in november-december bekend.”
Biostimulanten in wortelen
De wortelen van het ras Norway (Bejo Zaden), die gezaaid werden op 30 mei, tonen een gezond gewas. Op een deel van het perceel zijn diverse behandelingsschema’s met biostimulanten uitgevoerd. “We evalueren de effecten op de plantweerbaarheid, opbrengst en kwaliteit van de wortelen”, zegt Temmerman. Deze proef kadert in het grensoverschrijdende project Reflechi, dat groente- en fruitteelten beter bestand wil maken tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Andere Vlaamse, Waalse en Franse partners in het project bekijken de invloed van andere strategieën (zoals rassenkeuze) in wortelen of gaan het effect na van dezelfde en andere biostimulanten in andere teelten, waaronder prei en kolen.
Rassenonderzoek in prei en aardappelen
In de rassenproeven late herfstprei en winterprei waren de eerste verschillen al goed zichtbaar. Sommige rassen vertonen duidelijk meer aantasting door roest en trips dan andere, en ook het gewichtsverschil tussen de rassen begint zich af te tekenen.

Van de rassenproef aardappel werd de oogst tentoongesteld. Het was een jaar zonder aardappelziekte, maar de droogte stelde sommige rassen wel op de proef. Binnenkort worden alle rassen geproefd en onderworpen aan een reeks kwaliteits-analyses.
Organische mulch loont in knolselder
Sinds 2021 heeft Inagro een proef met diverse organische mulchmaterialen op het proefbedrijf. “Dit jaar werd de knolselder geplant met een speciale mulchplantmachine, de Mulchtec-planter van Live2Give uit Duitsland, die we konden leasen dankzij het project Soilstruct”, aldus Joran Barbry van Inagro. “De machine leverde uitstekend werk en kon met 1 instelling moeiteloos doorheen de diverse mulchmaterialen en -diktes planten. In de proeven is het duidelijk dat de mulchmaterialen effect hebben op verschillende factoren. Zo kunnen ze verdamping uit de bodem verminderen en als buffer werken bij overvloedige regenval. Ook het bufferend effect op de bodemtemperatuur is mogelijk van belang. Daarnaast onderdrukken voldoende dikke lagen (+5 cm) onkruidgroei redelijk goed. Opvallend is dat er meerjarige effecten spelen bij het gebruik van mulchmaterialen met een hogere koolstof/stikstofverhouding (zoals miscanthus, houtsnippers…). Een deel van de stikstof in de bodem wordt vastgelegd tijdens het verteringsproces. Dit betekent dat er minder stikstof beschikbaar is voor de planten en dat kost opbrengst. De mulchmaterialen met een lagere C/N-verhouding (zoals compost, grasklaver en bladeren) zorgen voor een mooie gewasstand. Dat valt dit jaar opnieuw op, zelfs zonder extra bemesting in die proefveldjes. Mulchmaterialen zoals groencompost of grasklaver brengen ook veel nutriënten vrij. Afhankelijk van het mulchmateriaal waren er grote verschillen in de gewasstand van de knolselder zichtbaar. De meeste objecten stonden ook duidelijk zwaarder dan de ongemulchte referentie.”

Handelsmeststoffen in industriebloemkool
Met proeven in industriebloemkool onderzoekt Inagro de waarde van enkele commercieel beschikbare organische korrelmeststoffen. “We voeren dit onderzoek in het kader van een CCBT-project, omdat er waarschijnlijk een limiet zal komen op het aandeel ammoniakale stikstof in vinasse houdende korrelmeststoffen, waardoor producten als de standaardmeststof OPF (Organic Plant Feed) 11-0-5 niet langer toepasbaar zullen zijn voor biologische landbouw”, stelt Barbry.
“Uit een gelijkaardige proef die we vorig jaar aanlegden, vonden we dat 2 producten, die uit restproducten uit de vleesindustrie bestaan, de resultaten van OPF konden benaderen. De zuiver plantaardige alternatieven hadden een onvoldoende en/of te trage stikstofwerking. “Momenteel zijn de verschillen in gewasstand in het veld nog beperkt, al begint het ‘onbemeste’ object zich wel af te tekenen. De opbrengstresultaten zullen moeten uitwijzen of de resultaten van 2024 worden bevestigd.
Zonnebloemen na graan en mengteelt sorghum-maïs
Vorig jaar ging Inagro van start met de teelt van zonnebloemen voor kuilvoerdoeleinden in het kader van een CCBT-project. Dit jaar werden deze proeven voortgezet. Ze moeten vooreerst uitwijzen of zonnebloemen een meerwaarde kunnen bieden in het melkveerantsoen. Ze sprongen in het oog omwille van hun klimaatrobuuste karakter en vetfractie, en dus het potentieel tot het aanbrengen van onverzadigde vetzuren in het herkauwerrantsoen. Daarnaast kan je zonnebloemen nog tot tamelijk laat in het seizoen zaaien, waardoor je ze (in theorie) nog na de oogst van wintergraan op het veld kan telen. Hierdoor zou je 2 ruwvoergewassen per jaar van 1 perceel kunnen halen. In deze optiek werd er daarom binnen deze proeven gevarieerd met het zaaitijdstip.
In de praktijk lijkt dit lastiger haalbaar te zijn. Vorig jaar leidde de natte zomer tot aanzienlijke opbrengstverliezen bij een later zaaitijdstip. Dit kwam vooral doordat sclerotinia de overhand kreeg alvorens er een optimaal drogestofpercentage werd bereikt. “Ook dit jaar lijkt het erop dat we met deze latere zaai lagere opbrengsten zullen oogsten”, aldus Karolien Hertogs van Inagro. “Ditmaal gooit witziekte roet in het eten. We willen het potentieel van zonnebloem na graan nog niet helemaal verwerpen, maar er lijken wel belangrijke aandachtspunten te zijn.”
Om dezelfde reden wordt er op de proefhoeve al enkele jaren ingezet op de teelt van sorghum. Die zou droogte beter verdragen dan maïs, en zo de opbrengst in droge jaren kunnen verzekeren. “Omdat we meerdere malen ondervonden dat sorghum qua voederwaarde niet kan tippen aan maïs, en omdat het object mengteelt vorig jaar (ondanks de neerslag) toch mooi uit de proef kwam, werd er dit jaar ingezet op de mengverhouding van beide gewassen”, stelt Hertogs. “De droogte in dit jaar toonde dat je met een mengteelt van sorghum en maïs (50-50) een meeropbrengst van 600 kg/ha kan verkrijgen ten opzichte van een zuivere maïsteelt. Ook de voederwaarde kwam er met dit object het beste uit. Ons perceel bevatte nog voldoende vocht, waardoor de teelten relatief weinig last ondervonden van de droogte. Bij droogtegevoelige percelen zou dit verschil vermoedelijk nog meer uitgesproken zijn geweest.”
Demonstratie wastrommel
Tot slot demonstreerden de Inagro-onderzoekers de werking van hun middelgrote wastrommel, die vooral gebruikt wordt om wortelen te wassen. (Kleinschalige) biologische groentetelers zijn vaak op zoek naar een geschikt toestel en vinden dat niet op de tweedehandsmarkt of bij courante Vlaamse mechanisatiebedrijven. Het toestel van Inagro komt uit Frankrijk. Constructeurs Bailly en Michalak bieden kleinschalige trommelwassers aan in diverse afmetingen en capaciteiten.
Bovenstaand onderzoek verliep in het kader van diverse projecten met financiële steun van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, de provincie West-Vlaanderen en de Europese Unie.





