Startpagina Teelttechniek aardappelen

Gekende en nieuwe frietrassen beproefd

In Huldenberg, Nieuwenhove, Waterland-Oudeman en Zonnebeke werden vorig jaar 9 of 10 frietrassen aangelegd ter beproeving door het Landbouwcentrum Aardappelen (LCA). Fontane en Bintje werden als referenties opgenomen samen met 7 nieuwe variëteiten.

Leestijd : 14 min

In Huldenberg en Nieuwenhove werd ook nog Challenger geplant. In Poperinge, Sint-Niklaas en Tongeren werden 10 frietrassen geplant die al een ruimere verspreiding kennen in Vlaanderen.

Seizoen 2017

2017 werd vooral gekenmerkt door een zeer droog en warm voorjaar. Pas half juli keerde het tij en kregen we wisselvalliger weer. Op de meeste locaties kwam de regen op tijd voor een mooie opbrengst. Vooral in Sint-Niklaas (zandgrond) viel de opbrengst uiteindelijk toch tegen met heel wat uitval. In Poperinge en Tongeren werden de hoogste opbrengsten behaald. Vooral in het westelijk deel van Vlaanderen (Poperinge, Zonnebeke en Waterland-Oudeman) bleven de onderwatergewichten te laag. In Huldenberg werden dan weer zeer hoge onderwatergewichten genoteerd.

Op vlak van de frietkwaliteit zijn de verschillen tussen de rassen en de proeflocaties beperkt. De smaak na koken blijft een eerder wisselvallig gegeven tussen de velden en tussen de rassen onderling. Vooral in Huldenberg (leem) en Waterland-Oudeman (Polder) treed het minst gewone schurft op. Lakschurft was massaal terug te vinden in Nieuwenhove en in beperktere mate ook in Zonnebeke. Diepschurft komt sowieso minder vaak voor en was wel wat terug te vinden in Nieuwenhove en Poperinge.

frietopbrengst

Agria

Agria is één van de variëteiten die al een ruimere verspreiding kent in Vlaanderen en werd dan ook op de drie locaties opgenomen als een top10-ras. Agria wordt gekenmerkt door zijn geelvlezige kleur, moeilijke bewaring en hoge opbrengsten.

Agria is één van de weinige rassen die een nog iets hogere opbrengst behaalde dan Fontane nl. +2%. Daarbij is Agria ook zeer grof met 94% van de opbrengst in de sortering +50mm (net zoals Markies en Royal). Door zijn grofte had Agria wel iets meer groene knollen als afval. Met een gemiddelde knollengte van 7,1 cm vormde Agria nogal korte knollen.

Zijn onderwatergewicht bleef op twee locaties steken rond 350 g/5kg, terwijl op één plaats 415 g/5kg werd gehaald. Op één plaats waren 21% drijvers 1,06 terug te vinden. Zijn blauwgevoeligheid hield gelijke tred met het onderwatergewicht en bedroeg gemiddeld 185 op een schaal van 0 (= niet blauwgevoelig) tot 400 (=zeer blauwgevoelig). Zijn frietkwaliteit was uitstekend. De smaak na koken was zeer wisselvallig.

Bintje

Het areaal van Bintje blijft dalen, maar het aantal telers die dit ras telen is niet onbelangrijk in Vlaanderen. Daarom werd Bintje nog steeds op alle 7 de locaties geplant. Zoals gewoonlijk kende Bintje een zeer vlotte opkomst in combinatie met een gemiddelde afrijping. Typisch is ook dat Bintje veel stengels en knollen per struik vormt: voor 2017 ging het om 5,3 stengels en maar liefst 24 knollen per struik. Dit is veruit het hoogste aantal van alle frietrassen; enkel Challenger komt hier enigszins in de buurt. Vandaar dat Bintje, in tegenstelling tot de andere rassen, op een ruime afstand in de rij wordt geplant (40 cm in de rij voor de grotere maten).

De netto-opbrengst (sortering +35mm zonder afval) kwam in 2017 uit op gemiddeld 63,1 ton/ha. Deze opbrengst (onder ideale omstandigheden) is vergelijkbaar met een praktijkopbrengst van 50,5 ton/ha na aftrek van 20% (geen invloed van kopakkers, spuitsporen, …). Dit resultaat is zo’n 2 ton/ha hoger als tijdens de opvolging van diverse praktijkpercelen. Door zijn hogere knolaantal is Bintje ook gekend voor zijn fijnere sortering t.o.v. andere frietrassen. In 2017 zat 70% van de opbrengst in de sortering +50mm wat veruit het laagste cijfer in de proef is.

Het onderwatergewicht van Bintje lag gemiddeld op 369 g/5kg. Dit is iets lager dan we van dit ras mogen verwachten. Door het droge en warme voorjaar bestond het risico op (ernstige) doorwas en dus drijvers tot gevolg. Op de proefvelden werden gemiddeld 5% drijvers (zoutbad 1,06 g/l) gevonden. In combinatie met zijn lager onderwatergewicht lag zijn blauwgevoeligheid wel relatief hoog met een index van 263. Zijn frietkwaliteit was gemiddeld gezien zeer goed maar met veel verschillen tussen de velden (uitstekend tot aanvaardbaar) en 15% heterogene frieten. Zoals vele jaren was zijn smaak na koken op de meeste locaties goed tot zeer goed. Bintje blijkt wel opnieuw gevoelig te zijn voor gewone schurft en kende in 2017 ook een hogere aantasting (scleroten op de knol) van lakschurft (pootgoed quasi vrij van Rhizoctonia).

Bricata

Bricata werd voor het tweede jaar in de rassenproeven opgenomen en heeft geel vruchtvlees. Dit ras hoort thuis in het Fontane-segment. Bricata kende net zoals vorig jaar op alle locaties een zeer vlotte opkomst, maar was eveneens het ras met een snellere afrijping. Zijn aantal stengels (4,3) lag hoger dan bij vele andere rassen in proef en het aantal knollen (13) per struik was dan weer gemiddeld. Dit ligt volledig in de lijn met de geadviseerde plantafstand van 36 cm in de rij.

Bricata haalde een minopbrengst van 7% t.o.v. Fontane (-2% in 2016). Zijn opbrengst lag wel iets hoger in vergelijking met een Bintje (+3%). Met 91% van de opbrengst in de sortering +50mm haalt Bricata opnieuw een gemiddelde grofte. Er werd weinig uitval gevonden bij Bricata.

Zijn onderwatergewicht was gelijkaardig over de vier locaties nl. 384 g/5kg zonder drijvers. Zijn blauwgevoeligheid lag op een te verwachten niveau van 178. Zijn frietkwaliteit was overal uitstekend met nauwelijks heterogene frieten. Opvallend is zijn smaak na koken die voor het tweede jaar op rij (zeer) goed is. Er werd na oogst wel nogal wat lakschurft vastgesteld op de knollen, maar ook op het pootgoed was Rhizoctonia vastgesteld.

Challenger

Challenger is een ras die de laatste jaren een sterke areaalsuitbreiding kende en komt hiermee in de top 5 van meest geteelde rassen. Qua aantal stengels (5,1) en knollen (18) per struik komt Challenger op de tweede plaats. Dit is dan ook een ras met een ruimere plantafstand van 38 cm in de rij. Zijn opkomst verliep in 2017 zeer vlot in combinatie met een trage afrijping. Challenger heeft geen resistenties tegen aardappelcystenaaltjes.

Over de proeflocaties heen haalde Challenger eenzelfde opbrengst als Fontane. Met 83% in de grove sortering behoort Challenger tot de ‘fijnere’ rassen wat het gevolg is van zijn groter knolaantal. Het optreden van groen, gekloven of misvormde knollen was normaal te noemen.

Challenger haalde samen met het nieuwe ras Fritelle het hoogste onderwatergewicht met 414 g/5kg. Toch had Challenger één van de laagste blauwgevoeligheden in de proef nl. 158. Zijn frietkleur was goed tot zeer goed. Zijn smaak na koken bleef steken op een onvoldoende op de meeste locaties. De aardappelschijfjes waren zeer melig door het hoge onderwatergewicht. Challenger is gevoeliger voor roest in het vruchtvlees.

Bintje kent samen met Lady Anna  de ruimste plantafstand in de rij, namelijk 40 cm.
Bintje kent samen met Lady Anna de ruimste plantafstand in de rij, namelijk 40 cm. - TD

Daisy

Daisy is ook één van de rassen die al bij meerdere telers goed gekend is. Het is een middenlaat ras met Franse oorsprong dat gekend is voor zijn grofte.

Zijn opbrengst schommelde sterk over de proefplaatsen heen. Slechts op één van de drie locaties haalde Daisy een meeropbrengst t.o.v. Fontane. Gemiddeld werd een minopbrengst van 15% gevonden. 91% van zijn opbrengst behoorde tot de +50mm wat vergelijkbaar is met vele andere rassen. Daisy vormde wel iets meer misvormde knollen (op 2 velden) waardoor zijn percentage uitval wat hoger lag.

Daisy haalde zoals gewoonlijk een hoog onderwatergewicht van 404 g/5kg. Toch bleef zijn blauwgevoeligheid met 206 op het gemiddelde van alle frietrassen in proef. Zijn frietkwaliteit was wel de slechtste met wel nog een goede score van 2,6. Ook het percentage heterogene frieten lag hoog. Daisy is een typisch frietras en dus niet geschikt om te koken (onvoldoende score). Daisy is gevoelig voor grauwverkleuring na koken. Er komt ook wat meer schurft voor (zowel gewone schurft als diepschurft).

Divaa

Dit ras werd voor de derde maal opgenomen in de rassenproeven en heeft de dubbele resistentie tegen zowel Globodera rostochiensis (pathotype 1) als Globodera pallida (pathotype 2 en 3). Net zoals de voorbije twee jaar kende Divaa een tragere opkomst samen met een snelle afrijping. Divaa is dan ook een vroeger rijp ras in vergelijking met de andere variëteiten in proef. Zijn aantal stengels per struik (2,8) en knollen per struik (10) ligt al drie jaar op rij zeer laag. Daarom raadt het kweekbedrijf een nauwe plantafstand aan van 30 cm in de rij.

Kenmerkend voor Divaa is wel zijn lagere opbrengst en dit op elk van de proefplaatsen. Zijn netto-opbrengst (sortering +35mm zonder afval) bleef 21% onder deze van Fontane (en 11% lager dan Bintje). Enkel in 2016 werd een meeropbrengst t.o.v. Bintje genoteerd. Er werd zeer weinig uitval gevonden bij Divaa. Met 89% in de sortering +50mm haalde dit ras een mooie sortering.

Divaa haalde een onderwatergewicht van gemiddeld 383 g/kg die vrij constant was over de vier locaties en geen drijvers. Net als de voorbije jaren heeft dit ras een lage blauwgevoeligheid. Zijn frietindex was zeer goed. Ook zijn smaak na koken was goed (was minder in 2015 en 2016). De aardappelen zijn wel iets meliger met soms wat neiging tot grauwverkleuring (cfr. voorbije jaren). Divaa vertoonde na oogst relatief wat schurft, lakschurft (ook op pootgoed) en diepschurft op de knollen.

Explorer

Explorer lag voor het tweede jaar aan in onze rassenproeven. Volgens het kweekbedrijf hoort Explorer thuis in het segment van Markies (o.a. lange bewaring). Explorer kwam opnieuw traag boven en kende duidelijk de traagste afrijping. Explorer wordt gekenmerkt door zijn laatrijpheid. Zijn knolaantal lag voor het tweede jaar op rij op 12 met 3,4 stengels per struik.

Explorer haalde een mooie opbrengst die weliswaar bleef steken op 3% van Fontane. Dit is opnieuw vergelijkbaar met de resultaten uit 2016. Met 90% in de grove sortering is ook dit vergelijkbaar met Fontane. Omdat Explorer heel wat groene knollen had, komt zijn bruto-opbrengst (alle sorteringen + uitval) wel even hoog als die van Fontane. Explorer vormt langere knollen.

Zijn onderwatergewicht kwam uit op een gemiddelde van slechts 373 g/5kg. Zijn blauwgevoeligheid kwam dan wel weer hoger uit dan het gemiddelde over de rassen heen (index 221). Zijn frietkwaliteit was overal uitstekend. De smaak na koken was op drie locaties net voldoende en op één locatie zeer goed. De aardappelen waren wel iets meliger dan dat zijn onderwatergewicht doet vermoeden. Ook op Explorer werd iets meer lakschurft aangetroffen.

In 2016 lag zijn onderwatergewicht een stuk hoger, met een zeer goede frietkwaliteit en zeer wisselvallige smaak na koken.

Fontane

Fontane is ondertussen ruimschoots het belangrijkste ras in Vlaanderen en vormt dan ook hét referentieras bij de frietrassen. Zoals gewoonlijk verloopt zijn opkomst heel vlot en begon zijn afrijping later dan bij vele andere rassen in proef. In vergelijking met de andere rassen viel zijn knolaantal goed mee met 13 knollen per struik. Zijn aantal stengels per struik bleef wel steken op slechts 2,9. Daarom dat geadviseerd wordt om Fontane om 33 cm in de rij te planten (groot pootgoed).

Fontane haalde een mooie opbrengst van 68,8 ton/ha (sortering +35mm zonder afval). Trekken we daar nog 20% van af (voor spuitsporen, kopakkers, …) komen we op een opbrengst van 55,1 ton/ha. Dit is zo’n 3 ton/ha minder dan wat we op de praktijkpercelen hadden vastgesteld tijdens 2017. 89% van de opbrengst zat in de grove sortering +50mm. Uitval werd niet veel gevonden. Fontane vormt korte (=rondere) knollen (cfr. Agria, Royal, Markies, Magnum).

Zijn onderwatergewicht kwam gemiddeld op 397 g/5kg met enorme verschillen tussen de locaties gaande van 348 g/5kg met 15% drijvers tot 441 g/5kg. Zijn blauwgevoeligheid bereikte een index van 235. Zoals we gewoon zijn van Fontane was zijn frietkwaliteit uitstekend met weinig heterogene frieten. Zijn smaak na koken was op de meeste locaties goed; nochtans waren de aardappelen melig. De knollen waren iets schurftiger dan gewoonlijk.

Innovator

Innovator behoort tot de top 5 frietrassen op vlak van areaal in Vlaanderen. Belangrijk is zijn resistentie tegen Globodera pallida (pathotype 2 en 3). Innovator vormt steeds weinig knollen vandaar ook zijn nauwere plantafstand (33 cm voor pootgoed 35/50mm).

Dit ras werd op drie locaties uitgeplant met telkens een duidelijk lagere opbrengst dan de referentie. Innovator haalde een minopbrengst van 19% t.o.v. Fontane en ook 15% t.o.v. Bintje. Met 90% van zijn opbrengst behorend tot de +50mm haalde Innovator een mooie grofte. In 2017 vormde Innovator wel heel wat uitval onder de vorm van misvormde, gekloven en groene knollen. Dit ras vormde eerder lange knollen.

Zoals we wel vaker gewend zijn bleef het onderwatergewicht van Innovator laag met 348 g/5kg met op één locatie heel wat drijvers. Zijn blauwgevoeligheid ligt toch op een index van 172. Zijn frietkwaliteit is zeer goed maar wel met 18% heterogene frieten. Zijn smaak na koken was zeer goed (cfr. vorig jaar).

Net zoals Bintje had Innovator wel meer schurft op de knollen.

Lady Anna

Op drie locaties werd het ras Lady Anna geplant omwille van zijn forse uitbreiding in 2016. Dit ras is een kruising met Fontane als één van de ouders. Lady Anna wordt net als Bintje geplant op 40 cm in de rij (zelfde potermaat) al vormt Lady Anna duidelijk minder knollen per struik. Belangrijk is zijn resistentie tegen G. rostochiensis (pathotype 1, 2, 3) én G. Pallida (pathotype 2).

Voor zijn opbrengst +35mm (zonder afval) haalde Lady Anna een lagere opbrengst (-11%) dan Fontane. In vergelijking met Bintje ligt zijn opbrengst 6% lager (cfr. 2016). Lady Anna had niet veel last van uitval. Lady Anna haalde een grofte van 85%. Zijn gemiddelde knollengte bedroeg 7,9 cm.

Lady Anna haalde steeds een voldoende hoog onderwatergewicht (gemiddeld 404 g/5kg). Dit ras haalt de op één na laagste index voor blauwgevoeligheid. Zijn frietkwaliteit is uitstekend met nauwelijks heterogene frieten. Zijn smaak na koken was goed. Al deze resultaten bevestigen de bevindingen van voorgaande proefjaren op vlak van zijn goede kwaliteit. Er werd geen lakschurft op de knollen gevonden en ook gewone schurft viel goed mee.

Door de regionale spreiding van de proefvelden zijn er steeds verschillen in groeiomstandigheden, zelfs binnen het kleine Vlaanderen.
Door de regionale spreiding van de proefvelden zijn er steeds verschillen in groeiomstandigheden, zelfs binnen het kleine Vlaanderen. - TD

Leonata

Leonata werd voor de derde keer in de proeven uitgeplant, is crème-vlezig en doet het goed op zandgrond met een mooie knollengte. Net zoals de voorbije twee jaar kende Leonata een zeer trage opkomst samen met een gemiddelde afrijping. Dit ras vormde slechts 2,8 stengels en 11 knollen per struik. Er wordt dan ook geadviseerd om dit ras op 33 cm te planten (potermaat 35/50mm).

Gemiddelde over de vier locaties heen bleef de netto-opbrengst van Leonata steken op 7% onder die van Fontane. T.o.v. Bintje werd wel een kleine meeropbrengst van 3% genoteerd. Dit is vergelijkbaar met 2015, terwijl in 2016 een hogere opbrengst dan Bintje (+11%) werd gehaald. Net zoals bij veel rassen in proef behoorde 90% tot de grove sortering. De hoeveelheid uitval bleef minimaal. Dit ras vormt langere knollen.

Leonata haalde net zoals de voorbije twee jaar een hoog onderwatergewicht met een gemiddelde van 401 g/5kg. Toch blijft zijn blauwgevoeligheid redelijk beperkt tot een index van 180. Zijn frietkwaliteit schommelde tussen goed en zeer goed met enkele heterogene frieten. Ook zijn smaak na koken varieerde tussen de locaties van net voldoende tot (zeer) goed. Leonata vertoonde ook iets meer grauwverkleuring.

De voorbije twee jaren was zowel de friet- als kookkwaliteit iets stabieler en beter. Zowel op het pootgoed als op de knollen na oogst werd iets meer lakschurft aangetroffen. Op twee locaties werden enkele knollen met roest gevonden.

Magnum

Magnum is geen onbekende in Vlaanderen. Nadeel is wel zijn vatbaarheid voor aardappelcystenaaltjes.

Dit ras lag slechts op twee locaties met een duidelijke minopbrengst t.o.v. Fontane van toch wel 24%. Er was wat meer uitval aanwezig, maar ook als we kijken naar de bruto-opbrengst blijft die ver steken onder die van Fontane. 92% van zijn opbrengst behoorde tot de grove sortering.

Op beide locaties werd een mooi onderwatergewicht gehaald van respectievelijk 385 en 405 g/5kg. Bij het laagste onderwatergewicht hoorden ook enkele drijvers. Zijn blauwgevoeligheid haalde de hoogste score van alle rassen. Zijn frietkleur was uitstekend met enkele heterogene frieten. Zijn smaak na koken was net goed. Magnum vertoonde nogal wat schurft, maar opvallender was het optreden van diepschurft.

Markies

Ook het areaal van Markies is de voorbije jaren gestegen. Typisch voor dit ras is zijn laatrijpheid en uitstekende lange bewaring.

De opbrengst +35mm (zonder uitval) bleef gemiddeld 5% steken onder dat van Fontane. Er waren wel verschillen waar te nemen tussen de proeflocaties: op 1 locatie werd wel een meeropbrengst genoteerd. Markies is samen met Agria en Royal het grofste ras met 94% in de sortering +50mm. Vooral op één locatie werd meer uitval gevonden waardoor de bruto-opbrengst van Markies slechts 2% onder die van Fontane ligt.

Het onderwatergewicht van Markies bleef hangen op gemiddeld 372 g/5kg met toch 13% drijvers (dichtheid 1,06 g/l). Zijn blauwgevoeligheid was dan ook de laagste van alle rassen. Op vlak van frietkwaliteit was dit ras dan weer de beste. Zijn smaak na koken was net voldoende. Markies was ietsje schurftiger dan de meeste rassen.

Royal

Royal is nog een ras die tot de top10 behoort in Vlaanderen. Van 2010 tot 2012 lag deze variëteit ook aan in de proeven. Geadviseerd wordt om de grote potermaat 35/50 mm te planten op 38 cm in de rij.

Kenmerkend voor Royal is zijn grote opbrengst en grofte. Dit ras haalde in 2017 de hoogste opbrengst die 8% hoger lag in vergelijking met Fontane met 94% in de sortering +50mm. Royal vormt eerder ronde (en dus korte) knollen. Op twee proefplaatsen werd wel heel wat uitval genoteerd vooral onder de vorm van misvormde knollen. Daarom komt zijn bruto-opbrengst nog een stuk hoger dan Fontane (+21%).

Het onderwatergewicht op de drie locaties lag ver uitéén gaande van 352 g/5kg met 15% drijvers tot maar liefst 430 g/5kg. Zijn blauwgevoeligheid lag wel overal hoog met een index van 297. Zijn frietkwaliteit was zeer goed. Royal is een echt frietras: zijn smaak na koken was slecht, te melig en gevoelig voor grauwverkleuring. De knollen van Royal waren schurftiger.

Ook de voorbije proefjaren kwamen we op vlak van kwaliteit tot hetzelfde besluit.

De verschillen in frietkwaliteit tussen de rassen zijn eerder beperkt.
De verschillen in frietkwaliteit tussen de rassen zijn eerder beperkt.

Drie nieuwe frietrassen in proef

In de rassenproef werden ook drie nieuwe frietrassen opgenomen op vier locaties.

Donata

Donata is een nieuwkomer in de rassenproeven. Dit ras vormde een mooi aantal stengels (4,3) per struik en een gemiddeld aantal knollen (12). Zijn zeer vlotte opkomst en gemiddelde snelheid van afrijping zijn vergelijkbaar met Bintje.

Zijn opbrengst schommelde over de vier locaties heen met op twee velden een meeropbrengst en op twee velden een minopbrengst t.o.v. Fontane. Gemiddeld kwam Donata op een minopbrengst van 4% t.o.v. de referentie. Hiermee behoort hij wel tot de betere rassen op vlak van opbrengst. Een mooie 92% van de opbrengst behoort tot de grove sortering. Donata had dit jaar geen problemen qua uitval en vormt eerder langere knollen.

Dit nieuwe ras haalt een mooi onderwatergewicht van 395 g/5kg, maar kent wel een zeer hoge blauwgevoeligheid (index 342). Donata haalt een uitstekende frietkleur. Zijn smaak na koken blijft vooral hangen rond net voldoende en scoort te hoog op vlak van meligheid. Er kwam veel lakschurft voor op de knollen na oogst (nauwelijks op pootgoed).

Fritelle

Fritelle is ook één van de nieuwe rassen in 2017 en heeft de dubbele resistentie tegen zowel Globodera rostochiensis (pathotype 1) als Globodera pallida (pathotype 2 en 3). Zowel op vlak van opkomst als afrijping kan Fritelle bestempeld worden als gemiddeld. Hetzelfde geldt voor zijn aantal stengels (3,5) en knollen (13) per struik.

Fritelle haalde één van de laagste opbrengsten en dit op alle proeflocaties. Zijn minopbrengst bedraagt 21% t.o.v. Fontane. 85% van zijn opbrengst behoorde tot de grove sortering. Het was tevens één van de rassen met de meeste uitval waaronder veel groene knollen maar ook heel wat misvormingen. Op één locatie waren ook rotte knollen te vinden. Fritelle vormde de langste knollen.

Hij haalde een zeer hoog onderwatergewicht van 414 g/5kg. Toch viel zijn blauwgevoeligheid heel goed mee. Zijn frietkwaliteit was uitstekend. Zijn smaak na koken was wisselvallig van onvoldoende tot goed. De aardappelen waren zeer melig met een grotere gevoeligheid voor grauwverkleuring. De knollen vertoonden iets meer lakschurft dan andere rassen. Op elke proeflocatie werden verschillende holle knollen gevonden bij Fritelle.

Miss Malina

Miss Malina was de derde nieuwkomer in 2017 en wordt met zijn lange knolvorm en geel vlees gepositioneerd in het Fontane-segment. Er werden 3,4 stengels en 11 knollen per struik geteld. Dit zijn eerder lagere cijfers. Zijn opkomst verliep traag. Alhoewel dit ras eerder als laatrijp wordt bestempeld, verliep zijn afrijping snel.

Op alle vier de proefvelden viel zijn opbrengst laag uit, maar weliswaar ook met grote verschillen. Gemiddeld bleef zijn opbrengst 27% steken onder die van Fontane. Ook zijn grofte bleef met 86% eerder laag. Opvallend zijn zijn lange knollen en de zeer lage hoeveelheid uitval.

Op elk van de vier locaties haald Miss Malina een hoog onderwatergewicht gaande van 393 tot 418 g/5kg. Ook zijn blauwgevoeligheid lag hoog met een index van maar liefst 328 (op een schaal van 0 tot 400). Zijn frietindex was gemiddeld 2,0 (= zeer goed) met enkele heterogene frieten. Zijn smaak na koken is net voldoende met aardappelen die nogal melig zijn en gevoelig blijken voor grauwverkleuring.

V. De Blauwer (Inagro),

M. Peumans (PIBO),

I. Eeckhout (PCA),

D. Martens (LTCW),

P. Vermeulen (VTI)

Lees ook in Teelttechniek aardappelen

Christophe Vermeulen, CEO Belgapom: “De vraag naar friet is er, maar we hebben aardappelen én arbeid nodig”

Aardappelen De friet: veel Belgischer wordt het niet. Ondanks heel wat uitdagingen is de sector aan een mooie groei bezig. Dat bewijzen ook de nieuwe productie- en exportcijfers van 2023. Christophe Vermeulen, CEO van Belgapom, de vereniging voor Belgische aardappelhandel en -verwerking, ziet de toekomst rooskleurig in. “Een goede band tussen telers en verwerking is belangrijker dan ooit. We krijgen te maken met dezelfde uitdagingen.”
Meer artikelen bekijken