Startpagina Aardappelen

Versmarktrassen in aardappel beproefd

In 2016 werden op 8 locaties in Vlaanderen rassenproeven aangelegd in het kader van het Programma Landbouwcentrum Aardappelen. Versmarktrassen lagen met 9 rassen op 2 locaties.

Leestijd : 9 min

De rassenproeven werden geplant tussen 10 april en 9 mei 2016. Er werd gebruik gemaakt van groot pootgoed en de plantafstand in de rij werd aangepast per ras: 30 à 40 cm voor frietrassen, 33 cm voor chipsrassen en 30 à 34 cm voor versmarktrassen.

De bemesting gebeurde op basis van een grondontleding en werd aangepast per ras. Bintje, Fontane, Innovator, Bricata, Lady Anna, Leonardo en Ottawa kregen eenzelfde bemesting. Cronos, Divaa, Explorer en Leonata en de chipsrassen kregen 30 eenheden stikstof/ha minder. De rassen voor de versmarkt en de vroege frietrassen kregen allemaal evenveel stikstof. Het pootgoed werd om proeftechnische reden niet ontsmet.

De meeste rassen in de proeven zijn resistent tegen het aardappelcysteaaltje Globodera rostochiensis pathotype 1 (Ro1). Enkele rassen zijn resistent tegen Globodera rostochiensis pathotype 1, 2 en 3 (Ro 1, 2 en 3) en/of Globodere pallida pathotype 2 en/of 3.

Tijdens het groeiseizoen werden de rassen opgevolgd en beoordeeld op diverse gewaskenmerken (opkomst, gewasstand, bloei, afrijping, …). Na de oogst werden opbrengst, sortering, onderwatergewicht, drijvers, blauwgevoeligheid, knolkenmerken, kook- en frietkwaliteit bepaald. Alle rassen kenden uiteindelijk een voldoende opkomst.

Bij de versmarktrassen werden tussentijds stalen genomen om bovenmaten te voorkomen (vermarktbare sortering 30-60mm). Bij voldoende grove sortering en onderwatergewicht, werd er geloofdood. Op het proefveld in Tielt verliep de groei niet zo vlot. Slechts twee rassen (Aromata en Colomba) moesten vroeger geloofdood worden (begin augustus) omwille van hun bereikte grofte. In Tongeren werden dezelfde twee rassen als ook nog Bonnata en Lilly begin augustus geloofdood. Antonia volgde op 10 augustus en de overige rassen pas 22 augustus.

In Tielt (zelfde veld als de vroege frietrassen) en Tongeren werd een proef aangelegd met telkens 9 vastkokende aardappelrassen voor de versmarkt. De gewaskenmerken en kwaliteitsparameters werden vaak enkel bepaald op de proef in Tielt. Onderwatergewicht, kook en knolkenmerken werden op beide locaties gecontroleerd. Charlotte werd als standaardras genomen. Beide percelen hebben sterk te leiden gehad onder hevige regenval in juni.

De opbrengst van de referentie verschilde niet veel tussen de twee locaties. In Tongeren was de hoeveelheid uitval wel extreem hoog. De kwaliteit van de aardappelen was beter in Tielt dan in Tongeren. In Tielt lag het onderwatergewicht hoger met daardoor ook een betere smaak na koken.

vers1
vers2

Charlotte

Charlotte werd als referentieras gekozen omdat dit ras de meest vergelijkbare vroegheid heeft in vergelijking met de andere versmarktrassen in proef. De opkomst verliep ‘gemiddeld’ snel met een eerder trage afrijping. Charlotte vormde een hoog aantal knollen per struik nl. 20. Let op, dit ras bezit geen resistentie voor aardappelcystenaaltjes.

Charlotte haalde een opbrengst op de twee locaties van gemiddeld 43 ton/ha (+30mm zonder afval). Deze proefopbrengst kan naar de praktijk vertaald worden door aftrek van 20% (spuitsporen, kopakkers) en bedraagt dan 35 ton/ha (28 en 45 ton/ha in respectievelijk 2015 en 2014). Houden we geen rekening met afval dan komt de bruto-opbrengst op 43 ton/ha. Met zijn hoge knolaantal zijn de knollen niet te grof uitgegroeid en behoorde 93% tot de correcte sortering 30-60mm.

Het onderwatergewicht lag mooi op 387 g/5kg. Zoals vaak is Charlotte wel zeer blauwgevoelig met in 2016 zelfs een index van maar liefst 251. Zijn smaak na koken was uitstekend. Ook zijn frietkwaliteit was nog net goed te noemen en bij de betere van de rassen in proef.

Charlotte had een zeer mooie regelmaat in zijn knollen met wel een matig mooi uitzicht.

Antonia

Antonia werd voor de derde keer in de rassenproeven opgenomen. Zoals ook de voorbije jaren verliep zijn opkomst zeer traag, maar wel in combinatie met een sterk loof dat lang groen blijft. In 2016 vormde Antonia wel minder knollen met slechts 13 per struik.

Zijn opbrengst +30mm bleef 9% lager in vergelijking met deze van Charlotte. Een hoger aantal knollen was te grof uitgegroeid waardoor de vermarktbare sortering 30-60mm zelfs 18% lager lag dan bij de referentie.

Zijn onderwatergewicht lag eerder hoog in Tielt (391 g/5kg) en zeer laag in Tongeren (320 g/5kg). Zijn blauwgevoeligheid bleef wel zeer laag (Tielt). Zijn smaak na koken lag gemiddeld op een (zeer) goed niveau en hiermee de op één na beste (na Charlotte). Zijn frietkwaliteit viel tegen. Antonia haalde een zeer mooie regelmaat van vorm en mooi uitzicht.

Op vlak van opbrengst zijn de resultaten wisselvallig over de drie proefjaren heen. Voor kwaliteit valt zijn overwegend voldoende onderwatergewicht op, met een zeer lage blauwgevoeligheid. Zijn smaak na koken is steeds goed met mooie uiterlijke kenmerken.

Aromata

Aromata werd voor het eerst in de rassenproeven opgenomen. Een pluspunt van dit ras is zijn dubbele resistentie tegen zowel Globodera rostochiensis (pathotype 1-4) en Globodera pallida (pathotype 2 en 3).

Aromata kende een nogal trage opkomst en daarnaast ook nog een zeer snelle afrijping. Dit ras vormde slechts 12 knollen per struik met nochtans wel heel wat stengels (5,5).

Door een zeer grote hoeveelheid aan gekloven knollen op beide proeflocaties haalde Aromata netto minder dan de helft van de opbrengst van Charlotte. Maar ook op vlak van de bruto-opbrengst (alle sorteringen én afval) lag zijn nog opbrengst 10% lager. Dit ras werd wel tijdig doodgespoten omwille van zijn grofte (laag knolaantal). Op moment van loofdoding was het loof sowieso al sterk afgerijpt. 92% zat dan ook wel in de vermarktbare sortering 30-60 mm.

Zijn onderwatergewicht lag op 352 g/5kg met wel 9% drijvers en een blauwgevoeligheidsindex van 116.

Zijn smaak na koken bleef (net) onvoldoende. Aromata haalde wel een goede frietkleur. Zijn regelmaat van vorm was goed, maar mede door de groeischeuren/misvormingen was zijn uitzicht niet mooi.

Bonnata

Bonnata werd voor de tweede keer meegenomen in de rassenproeven. Zijn opkomst verliep zeer vlot terwijl de afrijping traag op gang kwam. Het aantal knollen per struik bleef (net zoals in 2015) beperkt tot 13 samen met slechts 4 stengels per plant. Het advies is dan ook een plantafstand van 30 cm in de rij. Net zoals Charlotte bezit dit ras geen resistentie tegen aardappelcystenaaltjes.

Op vlak van opbrengst was het verschil groot tussen de twee proefvelden met respectievelijk -19% en +17% voor Tongeren en Tielt in de sortering +30mm netto (zonder uitval). Vooral in Tielt waren de knollen zeer grof dus ook de vermarktbare sortering 30-60mm viel lager uit. In vergelijking met de andere rassen in proef werd niet zoveel uitval gevonden.

Op beide locaties haalde Bonnata het hoogste onderwatergewicht met gemiddeld 385 g/5kg. Toch viel zijn blauwgevoeligheidsindex nog goed mee. Toch bleef zijn smaak na koken net onvoldoende. Zijn frietkwaliteit was wel goed. Zijn uitzicht was heel mooi en ook zijn regelmaat scoorde goed.

Door zijn lage knolaantal was Bonnata ook in 2015 te grof uitgegroeid maar wel nog met een vergelijkbare opbrengst in de 30-60mm als Charlotte. Op vlak van kwaliteit werden de resultaten uit 2015 bevestigd.

Colomba

Voor Colomba was dit eveneens het tweede proefjaar. Colomba toonde, samen met Bonnata, de snelste opkomst maar ook de snelste afrijping. Het is dan ook één van de vroegere rassen in proef. In tegenstelling tot het vorige proefjaar vormde Colomba nu wel veel knollen per struik nl 18.

Voor de bruto-opbrengst haalde dit ras eenzelfde opbrengst als Charlotte en dit voor beide locaties. Maar omwille van het enorm aantal gekloven aardappelen in Tongeren valt daar de netto-opbrengst sterk tegen.

Gemiddeld komt Colomba daarom op -25% t.o.v. Charlotte voor de opbrengst +30mm netto. Deze variëteit werd al vlug grof en werd daarom voortijdig doodgespoten op een moment dat ook de afrijping al goed gevorderd was. Toch zaten al meer knollen in de sortering +60mm.

Colomba haalde een onvoldoende onderwatergewicht van 313 g/5kg en heel veel drijvers (28%). Zijn blauwgevoeligheidsindex lag dan toch nog op 129. Door de zeer weke textuur was zijn smaak na koken ondermaats. Ook zijn frietkwaliteit was onvoldoende. Hij haalde een mooie regelmaat van vorm maar met een eerder matig mooi uitzicht.

Voor beide proefjaren zijn de opbrengstcijfers wisselvallig. De mindere kwaliteit kwamen in beide jaren tot uiting.

Lilly

Lilly lag in 2014 voor het eerst in de rassenproeven en voor de tweede maal in 2016. Dit ras kende een vlotte opkomst met een trage afrijping. Er werden heel wat stengels per plant gevormd (6,8) en een mooi aantal knollen van 16 per struik.

Op vlak van de bruto-opbrengst (met afval) bleef Lilly toch -12% onder de opbrengst van Charlotte. Door het optreden van meerdere groeischeuren zakte de minopbrengst van Lilly naar -21% voor de sortering +30mm netto. Door het grotere knolaantal werden weinig knollen in de grove sortering( +60mm) gevormd.

Het onderwatergewicht bedroeg 336 g/5kg met een beperkt aantal drijvers. Zijn blauwgevoeligheidsindex lag op 129. Lilly haalde op de twee proefplaatsen net een onvoldoende voor smaak na koken. Met een frietindex van 4,3 is Lilly helemaal niet geschikt voor friet. Dit ras had de mooiste regelmaat van vorm van alle rassen in proef. Het uitzicht van de knollen was ook goed te noemen.

Tot nu toe werden wisselvallige resultaten qua opbrengst gevonden. Op vlak van kwaliteit werden zijn resultaten gedurende twee jaar bevestigd al lag in 2016 zijn onderwatergewicht wel duidelijk hoger.

Monique

Dit is de tweede nieuwkomer in de rassenproeven. Zijn opkomst startte heel traag, terwijl de afrijping snel in gang werd gezet. Monique is dan ook een vroegere variëteit. Er werden slechts 13 knollen per struik gevormd.

Dit ras haalde zowel bruto als netto een duidelijk lagere opbrengst dan de referentie. In de sortering +30mm netto (zonder afval) lag zijn opbrengst 15% lager. De hoeveelheid tarra viel goed mee in de proeven. Monique had wel wat meer knollen in de sortering +60mm gevormd. Daar zit zijn lagere knolaantal voor iets tussen alhoewel er geplant werd op een afstand van 30cm in de rij.

Zijn onderwatergewicht bleef steken op een te lage 328 g/5kg met heel wat drijvers (21%). Toch was het ras nogal blauwgevoeligheid (index 123) in combinatie met de lage hoeveelheid droge stof. In Tongeren (met een te laag onderwatergewicht) bleef ook de smaak na koken ondermaats. In Tielt werd uiteindelijk wel een (zeer) goede smaak bekomen, maar een slechte frietkleur. Zowel voor uitzicht als de regelmaat van vorm haalde Monique een zeer mooie score.

Taisiya

Taisiya is het derde nieuwe ras in onze proeven. Opvallend was zijn trage start, maar wel in combinatie met een trage afrijping. Dit komt overéén met zijn score qua vroegheid. Dit ras vormde maar liefst 24 knollen per struik (plantafstand 32 cm in de rij).

Taisiya haalde veruit de hoogste opbrengst in de proeven. Enerzijds op vlak van de bruto-opbrengst en door het weinige gevormde afval zeker ook op vlak van de netto-opbrengst. In de sortering +30mm (zonder afval) haalde dit ras dan ook een meeropbrengst van +28% t.o.v. Charlotte (voor beide locaties). Ondanks zijn hoge knolaantal waren er toch heel wat knollen in de bovenmaat gegroeid. Maar toch haalde Taisiya nog +5% meer in de vermarktbare sortering 30-60mm (netto) t.o.v. de referentie.

Ook zijn onderwatergewicht lag op een mooi gemiddelde van 345 g/5kg met niet zoveel drijvers (5%). Maar dit ras bleek wel blauwgevoelig te zijn (index 183). Op vlak van smaak na koken zat er een enorm verschil tussen de twee proeflocaties met een grote onvoldoende in Tongeren en een zeer goede score in Tielt. Taisiya had de meeste grauwverkleuring na koken. Het is een ras dat niet frietgeschikt is. Taisiya had een zeer mooi uitzicht en voor uniformiteit kreeg het nog een goede score.

Venezia

Venezia werd voor de derde keer uitgeplant op de proefvelden. Typisch voor dit ras lijkt toch wel zijn trage opkomst te zijn. Er wordt dan ook aangeraden om een goede warmtestoot te geven aan het pootgoed. De afrijping ging dan weer vroeg van start (een vroeger ras). Venezia vormde veel knollen per struik nl. 18.

In tegenstelling tot de twee andere proefjaren haalde Venezia in 2016 gemiddeld gezien een minopbrengst t.o.v. Charlotte in de bruto-opbrengst (-3%) maar vooral +30mm netto (- 17%) door het optreden van veel groen en groeischeuren en ook meerdere rotte knollen ( Phytophthora ). Door zijn hoger knolaantal bleven de meeste knollen wel mooi binnen de sortering 30-60mm.

Zijn onderwatergewicht haalde gemiddeld 359 g/5kg in combinatie met een lagere blauwgevoeligheid (index 99). Zijn smaak na koken scoorde goed, net als zijn frietkleur. Op vlak van de frietkwaliteit scoorde Venezia als beste in deze proef. Het uitzicht van de knollen en hun regelmaat was zeer goed. Op vlak van kwaliteit werd gedurende de drie proefjaren dezelfde resultaten behaald.

V. De Blauwer (Inagro),

D. Cauffman (PIBO),

I. Eeckhout (PCA),

D. Martens (LTCW),

P. Vermeulen (VTI)

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken