Startpagina Recht

Recht: resolutie kleinschalige windturbines aangenomen

In de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement van 3 april 2019 werd het Voorstel van resolutie betreffende het stimuleren van kleinschalige windturbines goedgekeurd. Met deze resolutie wil het Vlaams Parlement de Vlaamse Regering aanzetten tot een meer stimulerend regelgevend kader rond kleinschalige windturbines. Omdat (hernieuwbare) energie op de landbouwbedrijven van vandaag en morgen een belangrijk item vormt, lichten we de krachtlijnen van de huidige regelgeving en de resolutie voor u toe.

Leestijd : 4 min

D e aanleiding voor de indieners van het voorstel van resolutie is duidelijk gelegen in het belang dat kleinschalige windturbines kunnen hebben om bij te dragen aan de energie- en klimaatdoelstellingen in Vlaanderen. De inzet van kleinschalige windturbines kan volgens de indieners in Vlaanderen een belangrijke aanvullende bijdrage leveren aan de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen.

Hoewel de opbrengst van kleinschalige windturbines voor de globale energiebevoorrading veeleer beperkt is, kunnen die turbines er wel voor zorgen dat kleine en middelgrote ondernemingen van energie worden voorzien. Daardoor verminderen de toekomstige energiekosten. Bovendien kunnen kmo’s hun concurrentievermogen versterken omdat ze beter beschermd zijn tegen eventuele piekende energieprijzen. Ondanks al deze voordelen van kleinschalige windturbines bestaat er tot op heden geen regelgevend kader dat deze kleinschalige windturbines echt stimuleert.

Omgevingsvergunning

Een eerste pijnpunt in de huidige regelgeving is de vergunningsverlening en de voorwaarden waaraan een kleinschalige windturbine moet voldoen. Met de invoering van de omgevingsvergunning op 1 januari 2018 werden de administratieve lasten voor de aanvragers van windturbines verlaagd en werd het vergunningensysteem vereenvoudigd door te werken met één unieke procedure: de omgevingsvergunning, die in de plaats komt van de aparte bouwvergunning en milieuvergunning, die bij twee verschillende overheden moesten worden aangevraagd.

Daarbij is ook de bevoegdheidsverdeling vereenvoudigd: een omgevingsvergunning voor windturbineprojecten met een vermogen kleiner dan 1500 kW (per turbine) wordt verleend door het college van burgemeester en schepenen. Een omgevingsvergunning voor windturbineprojecten met een vermogen groter dan 1500 kW (per turbine) wordt verleend door het Vlaamse Gewest, indien het project zich bevindt binnen de zeehavengebieden of indien het gaat om projecten vanaf 5 turbines. Windturbineprojecten tot 4 turbines met een vermogen groter dan 1500 kW (per turbine) buiten havengebieden worden beoordeeld door de provincie.

In het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning wordt met andere woorden geen onderscheid gemaakt volgens de hoogte van de windturbines, maar wel naar vermogen en clustering. Dit onderscheid wordt in het Omgevingsdecreet trouwens louter gebruikt voor het bepalen van de vergunningverlenende overheid (Vlaamse Gewest, deputatie, gemeente) en houdt geen verband met vergunbaarheid, zonering of wenselijkheid. Er is dus al zeker geen sprake van een verschillende behandeling of beoordelingsruimte voor grootschalige of kleinschalige windturbineprojecten.

Ook de sectorale milieuvoorwaarden van VLAREM over slagschaduw, geluid en veiligheid maken geen onderscheid op basis van hoogte. De VLAREM-indelingslijst maakt alleen een onderscheid op basis van het vermogen. Bovendien is een inrichting met een vermogen van minder dan 300 kW niet ingedeeld en hoeft er dus geen milieuvergunning voor aangevraagd te worden. In Wallonië is een milieuvergunning pas verplicht bij een vermogen van 500 kW5, terwijl dat in Vlaanderen vanaf 300 kW is.

Dit brengt met zich mee dat het vandaag even moeilijk is voor een landbouwbedrijf dat een kleinschalige windturbine wil plaatsen als de grote speler die een groot windmolenpark wil plaatsen. Nochtans hebben kleinschalige windturbines een lagere visuele en geluidsimpact op de omgeving.

Om deze reden vraagt de goedgekeurde resolutie aan de Vlaamse Regering om het ruimtelijk beleid en het energiebeleid te laten inspelen op de mogelijkheden van kleinschalige windturbines voor kleine en middelgrote ondernemingen. In de resolutie wordt uitdrukkelijk gevraagd om in te zetten op het verlagen van de administratieve lasten en overheadkosten voor het aanvragen van een vergunning voor een kleinschalige windturbine.

VLIF-steun

Een ander pijnpunt van de huidige regelgeving is de onzekerheid van de subsidiëring. Vandaag wordt de productie van hernieuwbare energie uit kleinschalige windturbines gestimuleerd met groenstroomcertificaten. De resolutie die begin deze maand werd aangenomen streeft naar een investeringssubsidie voor kleinschalige windturbines. Bij de huidige regeling voor groenestroomcertificaten op basis van de bandingfactor moet een bedrijf immers jaarlijks opnieuw een aanvraag tot ondersteuning indienen, en geeft de ondersteuning alleen een zekerheid op de investering en geen bescherming tegen stijgende energieprijzen.

Belangrijk in deze context is het gegeven dag landbouwbedrijven op dit ogenblik ook een aanvullende investeringssteun kunnen krijgen van 30% via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds.

De indieners van de resolutie stellen voor om investeringssteun onder een gesloten enveloppe. Dat houdt in dat de volgorde waarin de steun wordt toegekend, afhangt van het gevraagde steunbedrag: de projecten die het minst financiële steun vragen aan de overheid, krijgen als eerste de investeringssteun en de steun wordt zo verder toegekend tot de uitgetrokken budgetten van de bieding opgebruikt zijn. Zo krijgen alleen de meest efficiënte projecten op de beste locaties ondersteuning, op basis van een goede kosten-batenanalyse.

Met de huidige ondersteuning en bij 100% zelfafname verdient een kleinschalige windturbine vandaag zichzelf al op 6 tot 8 jaar terug. De turbine heeft een levensduur van meer dan vijftien jaar, waardoor ze een ideale energievoorziener is voor bedrijven met een constante ‘base load’, zoals koel- en diepvriesbedrijven of tuinbouwbedrijven.

Jan Opsommer

Lees ook in Recht

Omgevingsvergunningsprocedure wordt vereenvoudigd

Recht Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) wil de omgevingsvergunningsprocedures drastisch vereenvoudigen tot één basisprocedure. Ook het milieueffectenrapport mag voor haar een heel stuk eenvoudiger worden.
Meer artikelen bekijken