Startpagina Veeteelt

Wat is de motivatie van landbouwers voor natuurbeheer?

In de loop van 2018 peilden de leden van de operationele groep AgroMeatsNature via een online enquête naar de motivatie en ervaringen van landbouwers om aan natuurbeheer te doen. Het doel van deze enquête was een beter inzicht te krijgen in de positieve en negatieve ervaringen van de landbouwers om zo natuur en landbouw dichter bij elkaar te brengen.

Leestijd : 6 min

In de krant was recent te lezen: “Prijs van landbouwgrond in België schiet omhoog”. Met een gemiddelde prijs van bijna 45.000 euro per hectare in 2018 wordt landbouwgrond in Vlaanderen stilaan onbetaalbaar. Het is een gevolg van de toenemende druk op de open ruimte, een strijd tussen woonruimte, industrie, natuur en landbouw waarin de landbouw vaak aan het kortste eind lijkt te trekken.

Tegelijkertijd halen regelmatig mooie verhalen de pers van veehouders, die nieuwe opportuniteiten vinden waar die op het eerste zicht niet vanzelfsprekend zijn. Landbouw en natuur kunnen wel degelijk samen gaan, blijkt uit een recente getuigenis van veehouder Kurt Sannen over natuurbegrazing met streekeigen rundveerassen. Een ander voorbeeld van natuurvlees met een verhaal zijn de Saeftingher runderen die het prima lijken te doen in het slikke- en schorrengebied aan de Westerschelde. Zijn dit uitzonderingen of kunnen landbouw en natuur toch samenkomen tot een positief verhaal? Via een enquête peilde de operationele groep AgroMeatsNature naar de motivatie en ervaringen van Vlaamse landbouwers die aan natuurbeheer doen.

Bevraging bij veehouders

Zeventig Vlaamse veehouders, actief in diverse sectoren, vulden de online enquête in. Met 76% rundveehouders was deze sector het best vertegenwoordigd onder de respondenten. De meesten baten een vleesveebedrijf of gemengd bedrijf met onder meer vleesvee uit, maar ook melkveehouders waren goed vertegenwoordigd. Dit bevestigt dat rundveehouderij en natuurbeheer een goede combinatie kan zijn. Toch lijken er ook kansen te liggen voor andere sectoren zoals de geiten- en schapenhouderij en zelfs een ezel- of varkensboerderij.

Niet elke deelnemer aan de enquête deed zelf actief aan natuurbeheer, maar alle deelnemers hadden wel een duidelijke mening en redenen om al dan niet aan natuurbeheer te doen. Ongeveer twee derde van de deelnemers doen zelf aan natuurbeheer en kunnen dus ervaringsdeskundigen genoemd worden. Op twee uitzonderingen na geven al deze actieve natuurbeheerders aan dat ze in de toekomst het natuurbeheer verder wensen te zetten en ongeveer de helft is zelfs op zoek naar extra percelen. Daaruit kunnen we besluiten dat ze globaal gezien wel tevreden zijn over de samenwerking en de kosten/baten van de natuurgraslanden.

Beheer door rundvee

De beheerde percelen zijn zeer divers, zowel qua ligging, oppervlakte (minder dan 1 ha tot meer dan 60 ha) als beheer. De meeste natuurgraslanden worden gedurende een bepaalde periode van het jaar begraasd door runderen (seizoensbegrazing) waarbij, opvallend toch wel, het Belgisch Witblauwe (BWB) rund het vaakst ingezet wordt. Hoewel dat ras op het eerste zicht minder geschikt lijkt, kunnen BWB zoogkoeien het prima doen op schralere graslanden en blijven vleesveehouders vaak uitsluitend met dit ras werken. Toch kan het interessant zijn om andere rassen te overwegen, die robuustheid combineren met goede vleeskwaliteit en zorgen voor diversifiëring naar de afzetmarkt. Enkele bedrijven combineren mogelijks vanuit die optiek het BWB ras met Franse rassen (Limousin, Blonde d’Aquitaine, Maine-Anjou). Een enkel bedrijf werkt uitsluitend met Belted Galloways. Hoewel niet vermeld door de deelnemers aan de enquête, kunnen streekgebonden runderrassen zoals het Kempisch roodbonte ras, het Wit-Rood Oost-Vlaamse rund of het West-Vlaams rood op basis van de combinatie robuustheid en vleeskwaliteit ook een geschikt ras zijn voor begrazing van natuurgraslanden. Bovendien zorgen deze rassen voor een betere lokale verankering en bieden ze troeven om het vlees te vermarkten als ‘natuurvlees met een verhaal’.

Jaarrond begrazing is minder evident voor rundvee wanneer het aanbod gras daalt vanaf het najaar of de percelen te nat worden. Zonder enige bijvoedering lijkt het dan ook nauwelijks haalbaar. In de enquête gaven zes deelnemers toch aan dat het beheer gebeurde via jaarrond begrazing, waarvan twee uitsluitend werkten met BWB runderen. Extensieve runderrassen zoals Galloways en Angus Aberdeen zijn nog het meest geschikt voor jaarrondbegrazing zonder stalinfrastructuur (conclusie eindwerk Nico Boon, 2014), maar geiten en schapen (drie respondenten) lijken een prima alternatief voor jaarrondbegrazing.

Rundveehouderij en natuurbeheer kunnen een goede combinatie zijn. Toch lijken er ook kansen te liggen voor andere sectoren zoals de geiten- en schapenhouderij.
Rundveehouderij en natuurbeheer kunnen een goede combinatie zijn. Toch lijken er ook kansen te liggen voor andere sectoren zoals de geiten- en schapenhouderij. - Foto: AV

Percelen die niet geschikt zijn voor begrazing (ligging, oppervlakte) of waarbij begrazing niet in overeenstemming is met de natuurdoelen, kunnen gemaaid worden. Maaien gebeurt meestal onder bepaalde voorwaarden zoals uitgesteld maaien na 15 juni. Deze voorwaarden worden bepaald door de natuurdoelen op het gebied zoals weidevogelbeheer of botanisch beheer en zijn strikt toe te passen, wat niet altijd evident blijkt te zijn. Veehouders zijn vragende partij voor een zekere mate van flexibiliteit in de maaidata, afhankelijk van de voorspelde weerscondities. Uit de enquête blijkt nog dat veehouders vaak niet op de hoogte zijn van de achterliggende redenen voor bepaalde beperkingen. Informeren en communiceren is nodig om de argumenten van beide partijen te begrijpen en naar mekaar toe te kunnen groeien.

Motivatie

In de enquête werd ook gepeild naar de motivering van veehouders om natuurgraslanden te beheren. De redenen bleken zeer divers te zijn, maar de opbrengst, kwaliteit en smakelijkheid van het gras kwam toch naar voren als de belangrijkste motivaties, gevolgd door andere voordelen zoals subsidies en mestrechten. Daarnaast zijn ook de ligging van de percelen of de historiek van de gronden soms doorslaggevende argumenten. Opvallend is dat ook heel veel veehouders het sociale aspect en het imago van de landbouw belangrijk vinden en vanuit die overtuiging willen meewerken aan natuurdoelen.

Over de opbrengsten en kwaliteit van natuurgraslanden zijn niet zoveel cijfers beschikbaar. In de projecten Kruidenrijk grasland en AgroMeatsNature wordt onderzoek gedaan naar de opbrengst en voederwaarde van kruidenrijke graslanden (in het volgende nummer van Landbouwleven ). De conclusie is dat de opbrengsten zeer variabel kunnen zijn en grotendeels bepaald worden door het type grasland. Vele veehouders maken ook melding van dalende opbrengsten en kwaliteit, waardoor het op termijn minder interessant kan worden om dit beheer verder te zetten onder dezelfde voorwaarden. Zij zijn vragende partij naar een vergoeding in functie van de grasopbrengst of beperkte bemesting om de opbrengst enigszins op peil te houden.

Knelpunten

Een ander vaak terugkerend nadeel, naast de dalende opbrengst van het natuurgrasland, is de toenemende druk van ongewenste kruiden. Distels zijn moeilijk in toom te houden en schadelijke onkruiden zoals Sint-Jacobskruid zorgen voor bezorgdheid bij de veehouders. Het is niet altijd duidelijk of en hoe deze onkruiden bestreden kunnen worden. Verder zijn sommige percelen vaak nog te nat om gemakkelijk te kunnen maaien. Bermbeheer vraagt dan weer speciale kleine machines en het maaisel is vaak vervuild met zwerfvuil en daardoor niet bruikbaar. Een laatste groot knelpunt waar vele veehouders tegenaan lopen is de onzekerheid bij kortlopende beheersovereenkomsten en de administratieve last die het beheer met zich meebrengt.

Betere dialoog nodig

Uit de enquête is gebleken dat landbouwers zeker gemotiveerd zijn om natuurgraslanden goed te beheren. Ondanks het feit dat er vaak melding wordt gemaakt van dalende grasopbrengsten zijn veehouders doorgaans tevreden over de kwaliteit van natuurgrasland en kunnen ze het goed voederen aan rundvee, kleine herkauwers en paarden. Een betere dialoog tussen natuurverenigingen en landbouwers is nodig voor een beter wederzijds begrip: veehouders zijn vaak te weinig op de hoogte van de achterliggende redenen voor bepaalde regels en natuurdoelen die een specifiek beheer vragen. Daartegenover staat dat enige flexibiliteit naar maaidata, bemesting en de loopduur van beheersovereenkomsten ervoor kan zorgen dat het werkbaar en economisch interessant kan blijven voor een veehouder om aan natuurbeheer te doen. De operationele groep AgroMeatsNature heeft als doel deze dialoog op te starten en natuur en landbouw dichter bij elkaar te brengen.

Karen Goossens (ILVO)

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken