Startpagina Economie

‘Eindspel onderhandelingen Mercosur kan ‘game over’ zijn voor Europees landbouwmodel’

De Europese landbouwlobby is zeer bezorgd dat de Europese Commissie zegt heel binnenkort al een handelsdeal te kunnen sluiten met Mercosur, een blok Zuid-Amerikaanse landen. Het eindspel van de onderhandelingen kon wel eens ‘game over’ betekenen voor het Europese landbouwmodel, aldus secretaris-generaal Pekka Pesonen van Copa-Cogeca.

Leestijd : 3 min

Copa-Cogeca is de gezamenlijke Europese lobby van boeren en landbouwcoöperaties. De Fin toont zich in een open brief aan de Europese politiek uiterst bezorgd over de aankondiging van de Europese Commissie dat nog eind deze maand een deal kan worden gesloten met Mercosur. Het handelsblok telt met Brazilië, Argentinië en Uruguay enkele grote exporteurs van landbouwproducten.

Pesonen spreekt zijn zorg uit namens 22 miljoen landbouwers en hun families, maar ook 22.000 landbouwcoöperaties in heel de EU. Hij wijst erop dat de eerste onderhandelingen met Mercosur al van 20 jaar geleden dateren, en meerdere keren in de ijskast werden gezet, en met reden. De Zuid-Amerikanen hebben maar één groot aanvallend doel in de onderhandelingen: meer ruimte om hun landbouwproducten te verkopen in de EU. Ze hebben de EU andersom op landbouwgebied weinig te bieden.

Onzekerheden

Pesonen benadrukt ook dat een handelsdeal op een moment zou komen, waarin landbouwers al tal van onzekerheden hebben. Zo is daar de hoogte van het EU-budget en daarmee de vraag hoeveel geld voor landbouwsteun overblijft. Maar ook de inhoudelijke hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, de nakende Brexit en de diverse handelsconflicten wereldwijd – zoals die tussen de VS en China. Naast de onzekerheden lijden landbouwers in diverse sectoren onder aanhoudend lage prijzen voor hun producten.

“Het kan moeilijk zijn om de verleiding te weerstaan overhaast ongebalanceerde toegevingen te doen, die tegen de belangen van de landbouw in gaan, om maar een overeenkomst af te kunnen sluiten”, schrijft Pesonen. “De aankomende besluiten van onze onderhandelaars zullen cruciaal zijn voor het verzekeren van een duurzame toekomst van de Europese landbouw.”

Pesonen vreest een politiek gemotiveerde overeenkomst, een overeenkomst die de belangen van de landbouw offert voor die van de industrie en diensten. Concreet vreest Pesonen vooral de toepassing van dubbele standaarden. De Zuid-Amerikanen produceren in veel gevallen eenvoudigweg niet volgens dezelfde hoge standaard als hun Europese collega’s, aldus Pesonen. Niet wat betreft kwaliteit, milieuvriendelijkheid en volksgezondheid. Bovendien is Zuid-Amerika gericht op grootschalige, industriële productie, aldus Pesonen.

Het Europese familiale landbouwmodel zal mogelijk ten onder gaan indien men wordt blootgesteld aan directe concurrentie met de Zuid-Amerikanen. Volgens Pesonen is er nu al een gigantisch verschil in wat de wetgever in feite eist van overzeese leveranciers, en van binnenlandse boeren. Pesonen citeert de uittredende voorzitter van de Europese Commissie, de Luxemburger Jean-Claude Juncker, die in een jaarlijkse toespraak over de staat van de Unie zei: “Europa moet als continent open maar niet naïef zijn.”

Pluimveeperspectief

In een apart bericht toont ook de Europese pluimveelobby AVEC is tegen een handelsovereenkomst. De organisatie schrikt van het idee dat de Zuid-Amerikaanse landen fors hogere tariefquota krijgen voor pluimveevlees. Brazilië zal het leeuwendeel van de quota invullen, aldus AVEC, terwijl het nu al jaarlijks bijna 500.000 ton pluimveevlees naar de EU exporteert.

Op zichzelf is dat gegeven wat AVEC betreft al opmerkelijk, want de Europese Commissie stelde bij audits van Braziliaanse slachterijen in 2013 en 2017 onregelmatigheden vast. Een grote zaak die door de Braziliaanse federale politie werd geleid, legde grootschalige fraude met vlees vast. Bedorven vlees werd als goed verkocht en zelfs uitgevoerd. Twintig slachterijen kwamen op een zwarte lijst terecht.

De boodschap is helder: meer vlees importeren uit Zuid-Amerika is niet alleen oneerlijk voor landbouwers hier die vanwege hogere standaarden hogere kosten maken, het betekent ook het importeren van meer voedselveiligheidsrisico’s. Ten slotte wijst AVEC erop dat in de EU 300.000 mensen werken in de pluimveesector, die bij een deal mogen vrezen voor hun job.

Jan Cees Bron

Lees ook in Economie

Meer artikelen bekijken