Hoe kom je aan een 120-dagen- regeling?



V
Op verzoek van de producenten
De verordening specificeert niet welk product in aanmerking komt voor een tijdelijke toelating. In theorie kan dus elke oplossing worden aanvaard om een einde te maken aan de dreiging, ook al is deze uit de markt genomen of is de traditionele beoordeling van het in de handel te brengen product nog niet afgerond. "In de praktijk vragen we echter dat het product kan worden geëvalueerd op vlak van werkzaamheid, toxiciteit, ecotoxiciteit, ecotoxicologie.... De werkzame stof moet daarom een DAR (Draft Assessment Report of ontwerp-beoordelingsrapport) hebben.”
Ook wordt in de verordening niet precies aangegeven wie een noodtoelating kan aanvragen. Het kan de sector (een producent alleen of in een vereniging, een test- of onderzoekscentrum, enz.) of een gewasbeschermingsmiddelenbedrijf zijn, op voorwaarde dat de aanvraag gebeurt met de steun van de sector. In beide gevallen moet het probleem dus worden aangepakt door de landbouwers.
"Zodra het verzoek door onze diensten is ontvangen, wordt het onderzocht binnen een termijn van maximaal één maand.” De toelating wordt verleend binnen twee weken na de samenkomst van het Comité. Als de situatie zo kritiek is dat de beslissing sneller moet worden genomen, hebben de leden van het comité de mogelijkheid om te kiezen voor een schriftelijke procedure (uitwisseling van e-mails). De toelating wordt dan al dan niet binnen een kortere termijn afgegeven.
Hoe een aanvraag indienen
Alle aanvragen moeten worden ingediend worden bij de dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen met behulp van het juiste formulier (beschikbaar op Fytoweb, www.fytoweb.be). Een tweede aanvraag moet gelijktijdig worden ingediend bij Europa via het Pppams-platform (Plant Protection Products Application Management System).
De aanvrager moet een aantal punten uitleggen: beschrijving van het probleem, de voorstelling van het product in kwestie (naam, werkzame stof, soort formulering, enz.), gevraagde toelatingsperiode, aangevraagd gebruik, studies, beargumenteringen, enz. “Deze informatie hebben we nodig om de reden van het verzoek te begrijpen en dus een juiste beslissing te nemen”, verklaart Denis.
De beschrijving van het probleem is een van de belangrijkste onderdelen van het verzoek. Het moet een beschrijving bevatten van de aangetroffen ‘vijand’ en van het gevaar waarvoor die staat. Ook moet het belang van de situatie worden gespecificeerd (betrokken gebied, economische gevolgen, enz.). "Er zal geen toestemming worden verleend als er geen economische verliezen zijn."
De aanvrager moet ook kunnen bewijzen dat de op de markt beschikbare bestrijdingsmiddelen de bedreiging niet kunnen aanpakken. "Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een insecticide slechts twee keer per seizoen mag worden toegepast, terwijl de plaag gedurende dezelfde perio
De relevantie garanderen en de afwezigheid van alternatieven
Na ontvangst van de aanvraag start FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een administratieve controle van het dossier. Is het compleet? Is de aanvraag gelijktijdig aan Europa ingediend? Als het verzoek afkomstig is van een bedrijf, heeft het dan de steun van de agrarische sector? "Wij controleren vooral of er alternatieven zijn of niet. Wij zorgen er ook voor dat er maatregelen worden genomen om herhaling van het verzoek voor een noodtoelating te voorkomen."
Verder moet de relevantie van het probleem bevestigd worden en aangegeven worden of het gevraagde product het probleem kan oplossen. Indien het verzoek niet relevant is, zal het worden geweigerd. De FOD moet er ook voor zorgen dat andere beschermingsmaatregelen niet efficiënter zijn.
De dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen richt zich vervolgens op de ‘klassieke’ kenmerken van het product (fysico-chemie, toxicologie, residuen, gedrag in het milieu, ecotoxicologie en werkzaamheid).
Ten slotte wordt het verzoek ingediend bij het Comité. De leden geven een positief of negatief advies, gebaseerd op de context, de nood en de uitgevoerde evaluaties. Als de toestemming wordt verleend, wordt een kennisgeving naar Europa gestuurd en een persbericht. De informatie wordt ook verspreid op het internet, via Fytoweb.
Neonicotinoïden, een van de vele toelatingen...
Tot de producten en werkzame stoffen die onlangs voor een gebruiksperiode van 120 dagen zijn toegelaten, behoren herbiciden op basis van asulam (in Asulox, Asulam 400SL, Asultran en IT Asulam) voor gebruik tegen eenjarige dicotylen in knolselder, selder (geribbeld, wit en groen), spinazie, venkel, peterselie en de teelt van witloofwortels.
Het feromoon (Z)-11-hexadecenal (actief bestanddeel van Box T Pro Press) is toegelaten voor gebruik tegen bladvretende rupsen in buxus. Cyantraniliprole (werkzame stof van Verimark 20SC) is toegelaten voor gebruik tegen de koolvlieg in spruitjes, broccoli, bloemkool en sluitkool, maar ook tegen Tuta absoluta (mineervlieg) in tomaten.
Na het verbod op neonicotinoïden op Europees niveau werd ook hiervoor een ‘120 dagen’-procedure gestart. "Er moesten twee toelatingen worden afgegeven", legt Jérémy Denis uit. "De eerste voor zaadbehandeling, de tweede voor het zaaien van behandeld zaad."
Zo zijn toelatingen verleend voor het zaaien van wortelzaden tegen de wortelvlieg, van zaad van sla, andijvie, radicchio rosso, suikerbrood tegen bladluizen, van suikerbietenzaden tegen onder andere bietenvlieg en bladluizen. Bovendien wordt toelating verleend voor de behandeling van suikerbietenzaad.
"Enkel producenten die kunnen aantonen dat zij de principes van geïntegreerde gewasbescherming toepassen, mogen behandeld zaad zaaien.” Bovendien wordt in de toelating de lijst van gewassen vermeld die binnen twee jaar mogen worden ingezaaid/geplant na een gewas waarvan het zaad met neonicotinoïden is behandeld, maar ook de lijst van gewassen die met ingang van het derde jaar mogen worden ingezaaid/geplant. "Het doel is om soorten te planten die de eerste twee jaar niet aantrekkelijk zijn voor bijen en de komende drie jaar minder aantrekkelijk voor bijen, om bestuivers te behouden.”