Startpagina Varkens

Belgische Piétrain, Franse Piétrain of Canadese Duroc als eindbeer?

Vleesvarkens met een Canadese Duroc-beer als vader geven de beste vleeskwaliteit, gevolgd door nakomelingen van de Franse Piétrain en ten slotte de Belgische Piétrain. Als varkenshouder is het momenteel echter nog het meest rendabel om de Belgische Piétrain als eindbeerlijn te gebruiken, aangezien de uitbetaling hoger is door de betere karkaskwaliteit. Mogelijkheden om een meerprijs te krijgen voor de vleesvarkens met een betere vleeskwaliteit zijn bijvoorbeeld door deze zelf te commercialiseren of zich aan te sluiten bij een label.

Leestijd : 5 min

Al meerdere decennia wordt in Vlaanderen geselecteerd naar magere vleesvarkens met een lage voederconversie en een hoog versnijdingsrendement. De laatste jaren groeit evenwel de bezorgdheid over onvoldoende sensorische (onder andere weinig smaak gerelateerd aan het lage intramusculair vetgehalte) en technologische kwaliteit (onder andere het hogere dripverlies) van het varkensvlees voor vers gebruik en verdere verwerking.

ILVO en Lanupro (UGent) onderzoeken daarom welke mogelijkheden er zijn om via de eindbeerlijn de vleeskwaliteit te verbeteren en wat de eventuele gevolgen zijn naar de karkaskwaliteit en de voederkost. In een eerste proef vergeleken we drie eindbeerlijnen vanaf de vleesvarkensstal tot op het bord.

Figuur 1: Effect van eindbeerlijn op voederconversie, slacht- en vleeskwaliteit (BP: Belgische Piétrain, FP: Franse Piétrain, CD: Canadese Duroc)
Figuur 1: Effect van eindbeerlijn op voederconversie, slacht- en vleeskwaliteit (BP: Belgische Piétrain, FP: Franse Piétrain, CD: Canadese Duroc)

Welke eindbeer kiezen?

De homozygoot stresspositieve Belgische Piétrain werd gekozen als referentiebeer voor het Vlaamse vleesvarken. Deze referentiebeer wordt gekenmerkt door een lage voederconversie en een hoge karkaskwaliteit. De referentielijn werd vergeleken met twee eindbeerlijnen: een lijn met deels Franse Piétrain (Hypor Maxter) en een Duroc lijn van Canadese afkomst (Hypor Magnus). Beide lijnen zijn homozygoot stressnegatief.

Van de drie eindbeerlijnen werden vijf à zes verschillende eindberen ingezet. In totaal werden hiervan 215 nakomelingen (gelten en immunocastraten) opgevolgd van negen weken leeftijd tot aan de slacht naar zoötechnische prestaties en karkaskwaliteit. Van 120 van deze vleesvarkens werden de carré en de ham verzameld voor vleeskwaliteit.

Belgische Piétrain heeft een gunstigere voederconversie

De gemiddelde groeisnelheid verschilde bijna 200 gram per dag tussen de nakomelingen van de drie eindbeerlijnen. De nakomelingen van de Canadese Duroc groeiden opmerkelijk sneller in vergelijking met deze van de Franse Piétrain die op hun beurt sneller groeiden dan deze van de Belgische Piétrain (tabel 1). In lijn met de groeiresultaten was de dagelijkse voederopname ook het hoogst voor de Canadese Duroc en Franse Piétrain en het laagst voor de Belgische Piétrain. De Belgische Piétrain had tevens een trend tot de laagste, meest gunstige voederconversie in vergelijking met de twee andere eindbeerlijnen, de Franse Piétrain en Canadese Duroc.

KARKAS1

Ook karkaskwaliteit best bij Belgische Piétrain

Het karkasrendement van de vleesvarkens van de Belgische Piétrain was het hoogst, gevolgd door deze van de Franse Piétrain (tabel 2). Het karkasrendement van de Canadese Duroc was het laagst. Ook voor het mager vleespercentage scoorden de nakomelingen van de Belgische Piétrain het best, wederom gevolgd door de Franse Piétrain en Canadese Duroc. In lijn met bovenstaande bevindingen was de MBI, een maat voor karkasconformatie in combinatie met magervleesaandeel en dus ook uitbetaling per kg karkas in het slachthuis waar de dieren geslacht werden, het gunstigste voor de Belgische Piétrain, wat aantoonbaar beter was dan de Franse Piétrain en Canadese Duroc.

KARKAS2

Canadese Duroc heeft beste vleeskwaliteit

Om PSE-vlees (pale soft exudative) te kunnen detecteren aan de slachtlijn werd de zuurgraad (pH) van de carré en ham 35 minuten na slachten gemeten. Indien de pH van het spierweefsel te snel daalt kort na slachten (pH na 40 min minder dan 5,8) en de lijkstijfheid snel ingesteld wordt, kan dit aanleiding geven tot PSE-vlees. De gemiddelde pH van de carré was voor de Franse Piétrain (6,6) en Canadese Duroc (6,7) hoger in vergelijking met de Belgische Piétrain (6,5). Anderzijds was het niet mogelijk om een verschil op te merken tussen de gemiddelde pH van de ham voor de drie eindbeerlijnen (BP: 6,6; FP: 6,6; CD: 6,7). In deze proef werden geen karkassen met PSE-eigenschappen geobserveerd.

Er werd eveneens een verschil opgemerkt in het dripverlies (maat voor het waterhoudend vermogen) tussen de vleesvarkens. Een hoog dripverlies wordt niet geapprecieerd door de consumenten en de vleesindustrie. De nakomelingen van de Belgische Piétrain hadden een hoger dripverlies in de carré (7,7%) tegenover de Franse Piétrain (7,0%), en de nakomelingen van de Canadese Duroc (4,9%) hadden duidelijk het laagste dripverlies. Ook in de verse ham was het dripverlies van de nakomelingen van de Belgische Piétrain hoger in de verse ham (4,1%) in vergelijking met de twee andere lijnen (3,1% voor Franse Piétrain en 2,3% voor Canadese Duroc).

Het verschil in pH-daling en dripverlies tussen de drie eindbeerlijnen kan grotendeels verklaard worden door het effect van het stressgen. De heterozygote vleesvarkens afkomstig van de Belgische Piétrain stress positieve eindbeerlijn hebben een grotere kans op een snellere pH daling (en bijgevolg PSE-vlees) en hoger dripverlies in vergelijking met de homozygoot stressnegatieve nakomelingen van de Franse Piétrain en Canadese Duroc. Naast het stressgen, kan het grote verschil in dripverlies tussen de Piétrainlijnen en Duroclijnen ook verklaard worden door hun genetisch verschillende achtergrond.

We kunnen betreffende waterhoudend vermogen dus besluiten dat de Canadese Duroc het beste scoorde, de Belgische Piétrain het slechtste, en de Franse Piétrain tussenin.

Vlees van Belgische Piétrain minder smakelijk

Ook het intramusculair vetgehalte (vet in het vlees of marmering) verschilde tussen de eindbeerlijnen. Nakomelingen van de Canadese Duroc hadden het hoogste intramusculair vetgehalte (3,0%) gevolgd door de Franse Piétrain (2,5%) en de Belgische Piétrain (2,0%). Een negatieve correlatie tussen het aandeel mager vlees en het intramusculair vetgehalte is hiervoor de verklaring.

Ook het intramusculair vet werd bepaald. Nakomelingen van de Canadese Duroc hadden het hoogste intramusculair vetgehalte.
Ook het intramusculair vet werd bepaald. Nakomelingen van de Canadese Duroc hadden het hoogste intramusculair vetgehalte. - Foto: ILVO

De 120 carréstalen werden vervolgens objectief gescoord op een schaal van 0 tot 100 door getrainde experten op basis van drie parameters: Hoe taai is het vlees bij de eerste beet? Hoe sappig is het vlees na drie keer kauwen? Wat vind je van de algemene smakelijkheid? In figuur 2 ziet u een overzicht van de scores.

VARKENS (2)

Het vlees werd door de experten significant sappiger en smakelijker bevonden bij de Canadese Duroc en Franse Piétrain in vergelijking met de Belgische Piétrain. Er was ook een trend voor een hogere taaiheid bij Belgische Piétrain vergeleken met de twee andere lijnen.

Het vlees werd door het smaakpanel significant sappiger en smakelijker bevonden bij de Canadese Duroc en Franse Piétrain in vergelijking met de Belgische Piétrain.
Het vlees werd door het smaakpanel significant sappiger en smakelijker bevonden bij de Canadese Duroc en Franse Piétrain in vergelijking met de Belgische Piétrain. - Foto: ILVO

Belgische Piétrain economisch het meest interessant

Hoe zit het nu met het kostenplaatje, of de economische doorrekening voor de varkenshouders? Op basis van de resultaten in deze proef was het economisch voordeligst om Belgische Piétrain als eindbeer in te zetten in een markt waarin de uitbetaling voornamelijk afhangt van de karkaskwaliteit (tabel 3).

KARKAS3

Het grote verschil in saldo per varkensplaats tussen de Belgische Piétrain en de andere lijnen is voornamelijk te verklaren door het verschil in opbrengst wegens de betere uitbetaling voor een hoger magervleespercentage in het slachthuis. De snellere groei van de Franse Piétrain en Canadese Duroc kan het lagere saldo per varkensplaats per ronde niet compenseren op jaarbasis.

Als je als varkenshouder een andere eindbeer wil inzetten om een betere vleeskwaliteit aan te bieden, moet je dus een meerprijs kunnen realiseren om de hogere voederkost, het lagere karkasrendement en het lagere magervleespercentage te compenseren. Mogelijkheden hiervoor zijn bijvoorbeeld deze zelf te commercialiseren of aan te sluiten bij een label dat een bonus geeft voor betere eetkwaliteit.

Eline Kowalski (ILVO, UGent), Marijke Aluwé Sam Millet, (ILVO), Els Vossen (UGent) en Stefaan De Smet (UGent), Sarah De Smet en Esther Beeckman (Varkensloket)

 

Vragen of opmerkingen?Mail eline.kowalski@ilvo.vlaanderen.be

Deze proeven werden gefinancierd door Agentschap Innoveren & Ondernemen (IWT: 150909) en Flanders‘ FOOD-project proTenderHam (HBC.2017.0495 – speerpuntcluster AgriFood).

Lees ook in Varkens

Mobiele buitenstal verhoogt dierenwelzijn bij biologische varkens

Varkens Mobiele buitenstallen zien we in Vlaanderen doorgaans vooral voor vlees- of legkippen. Dankzij een nieuw stalsysteem kunnen nu ook zeugen met hun biggen buiten op de weide rondlopen. De biologische varkenshouderij De Vleterbeek uit Poperinge is volgens BioForum de eerste met zo’n mobiele buitenstal.
Meer artikelen bekijken