Startpagina Libramont

Grootse idealen in “Het grootste boerderijtje”

De documentaire ‘The biggest little farm’, of ‘Het grootste boerderijtje’, toont hoe stadsmussen John en Molly Chester 81 ha dode grond kopen in de Amerikaanse staat Californië, en er een levend én winstgevend ecosysteem van maken. Hoe ze dit financieel bolwerkten, vertellen ze niet. Over hun machteloosheid en twijfel praten ze wel openlijk.

Leestijd : 8 min

De Amerikaanse Molly Chester is gefascineerd door eten. Eerst is het de smaak die haar begeestert, dan het effect op de gezondheid en ten slotte het productieproces. Ze droomt van een boerderij ‘uit de kinderboeken’, waar mensen, dieren en planten harmonieus samenleven. Haar man, tv-maker John Chester, gaat mee in haar idealistische droombeeld.

Wanneer hun geadopteerde hond Todd het de buren onmogelijk maakt met zijn geblaf moeten ze uit hun appartementsgebouw in Los Angeles vertrekken. Dat is het moment waarop ze hun leven omgooien.

Apricot Lane Farms

Ze boksen een ondernemingsplan in elkaar en trekken investeerders aan. Afgaande op de film zijn dat voornamelijk familieleden, vrienden en sympathisanten. Ze trekken weg uit de grote stad, rijden 85 km naar het noorden, kopen er een schraal landgoed van 81 ha en beginnen aan hun nieuwe leven in harmonie met de natuur.

Het landgoed, dat ze in 2010 kopen, heet Apricot Lane Farms. Het is een verlaten, uitgeputte avocado- en citroenplantage die broederlijk naast de restanten van Egg City ligt, ooit de grootste pluimveehouderij ter wereld, nu een triestige ruïne. Het koppel neemt expert in traditionele landbouwtechnieken en biodynamische landbouw Alan York onder de arm. Die is in zijn nopjes met het speelveld dat de Chesters hem ter beschikking stellen. Hij laat het koppel beginnen met de bouw van een ingenieus irrigatiesysteem, een vijver en een state-of-the-art compostinstallatie, waar ze ongeveer elke overgebleven monocultuurplant in gooien.

Mest mest mest

“Ons doel is om het hoogste niveau van biodiversiteit te bereiken”, legt York uit. Molly neemt dat letterlijk. Ze bestelt 1.000 eenden voor de vijver, massa’s Guinea kippen (zwart met witte spikkels), een hoop schapen, twee nieuwe honden - omdat de hond waarmee het allemaal begon zich niet interesseert voor de schapen - en één mediageniek, zwanger varken genaamd Emma, dat enkel groentjes gemarineerd in groene appelazijn eet en nogal last heeft van diarree.

“Hun mest is wat we nodig hebben”, vertelt York vrolijk. “Die gaat mee in de compostinstallatie. Met de resulterende hoogwaardige compost brengen we de bodem weer tot leven. Micro-organismen zijn de sleutel. Je hebt dieren nodig om je boerderij gezond te houden.” Wat je nog nodig hebt, is goedkope arbeid, merken John en Molly al snel.

Ze huren twee Mexicaanse krachten in en gaan het internet op om jonge vrijwilligers aan te trekken, onder meer via het platform Willing Workers On Organic Farms (WWOOF). De jongelui tonen zich erg enthousiast en vinden het niet erg te wroeten in de compost, de Mexicanen kennen het terrein. Dankzij hun gezamenlijke inspanningen begint de grond er inderdaad beter en beter uit te zien.

Fruitbomen en bodembedekkers

Na een jaar vindt York de grond levend genoeg om zich uit te leven in een nieuwe folie. Hij laat John en Molly honderden en honderden fruitbomen van 75 verschillende soorten pitfruit planten, in mooie concentrische ringen, loodrecht op de glooing van het landschap. Bomen met kersen, nectarines, perziken, pruimen en ga zo maar door, van zoveel mogelijk verschillende oude rassen, sieren het landgoed. “Diversifiëren, diversifiëren, diversifiëren”, zingt een opgetogen York.

Tussen de bomen wil hij bodembedekkers om de bodem verder te optimaliseren. Die maaien onze boeren niet. Ze sturen er hun schapen op af. Voeder voor de schapen, mest voor de bodem en de bomen. Win-win. “Zo bouwen we de bodem verder op. We zijn altijd op zoek naar mogelijkheden om te integreren. Van diversiteit maken we eenheid”, oreert York nog.

De veertien biggetjes

Inmiddels blijkt de vruchtbaarheid ook bij Emma optimaal. De kieskeurige knorpot schenkt het leven aan niet minder dan 17 biggetjes. Molly en John staan haar de hele bevalling lang bij. Ze noemen het een angstaanjagende gebeurtenis, omdat ze plots voelen wat het is om verantwoordelijkheid te dragen voor een levend wezen, en tegelijk zo machteloos te zijn.

Dat gevoel komt nog erger terug wanneer Emma, vermoedelijk als gevolg van het grote nest, een zware mastitis ontwikkelt. Het koppel haalt de biggetjes bij haar weg en behandelt haar met antibiotica, zodat ze kan herstellen, maar Emma blijft lamlendig en miserabel. Pas wanneer ze haar biggetjes weer bij zich heeft, komt ze er bovenop.

Enkel inkomsten uit eieren

De wat sullige haan Greasy, die de hele tijd op z’n kop kreeg van de kippen, vindt bij Emma een rustig plekje en een goede vriendin. John en Molly zien hem zelfs een rol als stiefvader opnemen voor de biggen, met de nodige fantasie. De andere kippen dragen intussen het leeuwendeel van de inkomsten van de boerderij. Hun eieren verkopen op elke famers’ market of boerenmarkt in een mum van tijd uit, laten ze uitschijnen.

Van het fruit heeft het koppel voorlopig geen inkomsten. Grote zwermen vogels laten geen vrucht heel. Insecten, slakken en schimmels doen de rest. “Enkel goed om aan de kippen te voederen”, zucht een ontmoedigde Molly. Er zit voor hen niets anders op dan slak per slak van de fruitbomen te plukken. Na ettelijke emmers gevuld met 90.000 slakken is het koppel de wanhoop nabij.

Vossen en prairiehonden

Er komt meer en groter ongedierte op het vruchtbare stuk land af. Wangzakratten eten ongestraft de wortels van gewassen op en de zwermen vogels die het op het fruit hebben gemunt, zwellen alleen maar aan. Ook grotere dieren maken hun opwachting. Prairiehonden en vossen hebben ontdekt dat de ganzen en kippen op de boerderij een makkelijke prooi zijn. John, Molly en hun legertje vrijwilligers proberen elk mogelijk systeem uit, zelfs elektrische hekken, maar de slachtingen gaan door.

Net omdat ze in deze ‘regeneratieve fase’ van de boerderij toegewezen zijn op de inkomsten uit hun eieren, slaan bij John de stoppen door. Hij neemt zijn dubbelloopsgeweer en schiet een coyote neer. “Alles wat leeft op de boerderij moet bijdragen”, briest hij. “Anders moet het dood.” Het lijkt de climax van een langzame desillusie over boeren in harmonie met de natuur.

Tegenslagen en nog eens tegenslagen

Tot deze omslag toonde John zo’n beetje wat de problemen waren, en hoe ze het hebben opgelost. Het gekende cliché. De bodem was dood, maar met mest, compost en groenbedekkers kun je hem herstellen, bijvoorbeeld. Nu lijkt het alsof elke verbetering nieuwe problemen met zich meebrengt. “Elke stap die we ondernemen om het land beter te maken, nodigt een nieuwe plaag uit”, vat Molly het mooi samen.

Het koppel wacht nog andere tegenslagen. De aanhoudende Californische droogte veroorzaakt ondermeer problematische algengroei in de vijver met de 1.000 eenden. Eén van de honden vermoordt op brutale wijze Greasy, de haan en compagnon van Emma het varken. De grote hoeveelheden mest op de boerderij geven aanleiding tot bijbelse hoeveelheden maden en vliegen.

Tot overmaat van ramp blijkt mentor Alan York aan een terminale vorm van kanker te lijden. Hij overlijdt enkele jaren na de aankoop van de boerderij. “Ik wou dat Alan ons moed insprak. Hij zou weten wat te doen. Wat we wilden, was simpelweg op een eenvoudige, natuurlijke manier aan landbouw doen. Nu beseffen we pas echt dat dat niet hetzelfde is als makkelijk en comfortabel”, reageert Molly teneergeslagen.

Afstand nemen

In een interview vertelt John dat hij niet langer geloofde in het project, en zijn plannen voor een documentaire opborg om andere natuurlandbouwers in spé geen rad voor de ogen te draaien. Hij nam meer en meer afstand van de droom, en staakte het als een dolleman slakken plukken en dode kippen rapen. Vaak zat hij, net als zijn adoptiehond Todd, rustig te kijken naar wat er zich allemaal afspeelde op de boerderij.

Daardoor vielen hem details op die hij eerder niet zag, beweert hij. Uiteindelijk gaan er allerlei lampjes branden. Hij laat de eenden los in de boomgaarden. Met succes: minder eendenmest in de vijver en dus minder algengroei, en minder slakken in het fruit. Hij traint de zachtaardigste van de honden om bij de kippen in de ren te waken en de vossen en prairiehonden op een afstand te houden. Ten slotte merkt John af en toe een kerkuil op. Hij maakt nestkasten voor ze en hangt die overal op het landgoed op.

De ommekeer

De prairiehonden raken ontmoedigd door de hond, die er wonderwel in slaagt van de kippen af te blijven. Ze richten zich dan maar op de wangzakratten, die hun populatie drastisch zien slinken en de gewassen een kans geven iets verkoopbaars te produceren. Ook de kerkuilen, die de nestkasten wel degelijk appreciëren, lusten wangzakrat. Ze houden ook de zwermen vogels in toom, die de fruitbomen nu meer en meer met rust laten. Eindelijk werpen de 75 speciale pitfruitrassen hun vruchten af. In jaar zeven verkoopt Apricot Lane Farms 250.000 kg fruit.

De kippen na de schapen op de weide laten om de maden op te pikken, maakt komaf met de vliegenoverlast. Zo zijn er nog enkele voorbeelden te vinden. Ook eerdere inspanningen tonen resultaat. Wanneer de regen na de langste periode van droogte in de geschiedenis van Californië met bakken uit de lucht valt - Molly heeft het over 380 miljoen liter water - spoelt hun toplaag niet af, onder meer dankzij de vele bodembedekkers.

Constante dreiging

Even lijkt het alsof het paradijs is bereikt. “We boeren niet meer alleen”, lacht een opgetogen Molly, die intussen een hoopvol zwanger buikje met zich meedraagt. Tegelijk verbergen de intussen nederige landbouwers hun eigen machteloosheid niet. “Het gaat niet om controle van plagen, maar om de co-existentie ermee op het land”, zegt een duidelijk verouderde John. “Het is een delicate, geduldige dans, zonder garanties.”

Maar dan laat de cineast en boer beelden van geselende wind en spontaan ontstane branden op de kijkers los. Je ziet boeren, vrijwilligers en arbeiders een haard te lijf gaan, maar de grote branden kun je op geen enkele manier het hoofd bieden. Af en toe moeten de mensen op het landgoed eenvoudigweg de koffers nemen en het gevaar ontvluchten. Ze hebben noodplannen voor de dieren, maar het is toch steeds bang afwachten hoe dicht de brand komt, getuigen ze.

Verdienmodel onduidelijk

Over Molly en John Chester, de nieuwe landbouwers in de film, kun je veel zeggen, maar niet dat ze geen geld konden vinden om hun droom te financieren. Molly was oorspronkelijk een ‘foodblogger’, haar partner John een tv-maker gespecialiseerd in natuurdocumentaires. Uit de documentaire blijkt niet hoe ze het kapitaal bijeensparen voor de boerderij, noch hoe ze geld verdienen aan hun producten.

Uiteindelijk begrijpen we dat ze eieren, fruit en groenten aan een goede prijs kunnen verkopen. Daarnaast leiden ze groepen toeristen rond op het bedrijf. Ook de media-aandacht (Emma het varken mocht naar Oprah), enkele kortfilms en de documentaire brengen geld in het laatje.

Velt, de vereniging voor pesticidevrij tuinieren, organiseerde deze vertoning, intussen speelt de film in verschillende bioscopen. Op de vraag of Velt gelooft dat een soortgelijk project realistisch is in België, verwees de vereniging naar CSA-boerderijen (Community Supported Agriculture, pergolabedrijf of plukboerderij). “Hoe meer diversiteit je hebt op je bedrijf, hoe beter je om kan met tegenslag. Niets maakt alles in één keer kapot”, voegde de organisatie toe. Hopen dat ons land gespaard blijft van die branden, dus.

Dorien Colman

Lees ook in Libramont

Opnieuw plaats voor het trekpaard in het bos

Libramont Om verschillende redenen is het aantal boomslepers de laatste jaren sterk verminderd. In de bosbouwsector heeft het gebruik van paarden nochtans vele voordelen (minder bodemverdichting, behoud van de vegetatie, grotere wendbaarheid, enzomeer), zelfs in combinatie met bosbouwmachines. In dit opzicht trekt het werkpaard een groeiend aantal liefhebbers aan, waarvan sommigen actief zijn in onze bossen en wouden.
Meer artikelen bekijken