Startpagina Akkerbouw

Graanoogst 2019: mycotoxinegehalte lager dan vorig jaar

Het mycotoxinegehalte in de graanoogst ligt dit jaar laag en zelfs nog lager dan in 2018. Dat meldt de Belgische associatie van veevoederbedrijven, BFA. In 2019 werd in 35% van de stalen 1 of meerdere mycotoxines gedecteerd.

Leestijd : 2 min

De organisatie voerde alweer voor de elfde keer een monitoring uit naar de aanwezigheid van mycotoxinen in granen direct na de oogst. BFA werd in haar onderzoek gesteund door de Koninklijke Vereniging der Belgische Maalders en de Federatie van de Graanhandel. Mycotoxines zijn giftige stoffen die door schimmels worden geproduceerd en bij haast alle graansoorten voorkomen, legt BFA nog uit.

Ondanks de bestaande, preventieve maatregelen zijn deze toxines meestal al vóór de oogst aanwezig. Ze worden op het veld gevormd tijdens de groei van het gewas, na de oogst, of tijdens de opslag. Op het veld zijn het vooral factoren zoals vochtige weersomstandigheden, rassenkeuze en de bodembewerking die de ontwikkeling van de schimmels en mycotoxines bepalen. Juist daarom nam BFA in haar sectoraal bemonsteringsplan analyses op om het mycotoxinegehalte in granen te meten, en zo eventuele problemen op voorhand te kunnen inschatten.

Het Early Warning Systeem (EWS) is een jaarlijks initiatief van de sector zelf als toevoeging op het uitgebreide sectorale voedselveiligheidsplan. Het doel is om zo snel mogelijk na de oogst gegevens te verzamelen en analyseresultaten ter beschikking te stellen aan de graanhandel en graanverbruikers. In 2019 werden de volgende granen gescreend: tarwe, gerst, rogge, haver, triticale en spelt.

De 389 talen werden met name genomen bij van eigen land en uit Frankrijk aangevoerde tarwe, gerst en in mindere mate ook andere granen, legt Katrien D'hooghe, directeur van BFA, uit. “In 2019 werd in 35% van de stalen 1 of meerdere mycotoxines gedecteerd. De resultaten van de vooroogst worden bevestigd, namelijk. een zeer laag besmettingsrisico,” zegt D'hooghe. Ze maakt de kanttekening dat waakzaamheid nodig blijft omdat de mycotoxinelast kan toenemen tijdens de bewaring.

Van de resultaten van deoxynivalenol (DON) ligt 89% lager dan de detectielimiet, dat wil zeggen de laagste waarde die analytisch kan worden bepaald. Voor zearalenon (ZEA) ligt 99,2% van de resultaten beneden de detectielimiet. De gehalten aan Aflatoxine B1 lagen allen onder de detectielimiet. Voor Fumonisine B1 en Fumonisine B2 werd de detectielimiet slechts twee maal overschreden. Alle stalen die geanalyseerd werden vertoonden voor de som T-2 en HT-2 een resultaat onder de geldende richtwaarden.

In het gedetailleerde rapport worden de resultaten vergeleken met de geldende normen of aanbevelingen voor feed en food. Dankzij deze monitoring kan niet alleen de bestemming van de granen gerichter bepaald worden (voedsel, veevoeder of biobrandstof)maar kunnen ook de eindconcentraties van mycotoxines beter worden ingeschat, bijvoorbeeld in het mengvoeder.

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken