Startpagina Veeteelt

Slachtperikelen, actuele gezondheidsaspecten en een nieuw fokkerijbesluit

Traditioneel organiseert het Praktijkcentrum voor Kleine Herkauwers (PCKH) in het najaar in elke Vlaamse provincie een voorlichtingsvergadering voor schapenhouders. De bijeenkomsten trokken circa 300 aanwezigen, die geïnformeerd werden omtrent drie thema’s: de slachtproblematiek voor schapen en lammeren, enkele actuele aspecten van schapengezondheid en het nieuwe fokkerijbesluit.

Leestijd : 7 min

Schapen worden geslacht in een officieel erkend slachthuis, maar voor eigen gebruik kan dit thuis, en tijdens het offerfeest is slachten op een tijdelijk slachtvloer nog altijd mogelijk. Sinds 1 januari 2019 moeten de dieren altijd onder verdoving geslacht worden. De schapensector wordt de laatste jaren geconfronteerd met het wegvallen van officiële slachtmogelijkheden voor schapen en lammeren. Onder andere voor bedrijven die een korte keten-afzet willen ontwikkelen is dit een probleem.

In bepaalde provincies zijn er momenteel geen slachthuizen meer die schapen willen of kunnen slachten. De redenen hiervoor zijn divers: teveel verplichtingen voor de uitbaters vanwege FAVV en/of dierenwelzijn; druk van grootwinkelbedrijven, die willen dat er bijvoorbeeld enkel nog runderen geslacht worden en geen andere diersoorten; het lage economisch rendement omwille van de kleine aantallen. Bijgevolg moeten de slachtdieren soms over meer dan 50 km vervoerd worden , wat impliceert dat de vervoerder ook een certificering als veetransporteur nodig heeft.

Op de Belgische lijst van door de EU-erkende slachthuizen komen (per 8 augustus 2019) 30 inrichtingen voor die schapen mogen slachten. Twee daarvan in het Brussels Hoofdstedelijk gewest, 11 in Vlaanderen en 17 in Wallonië. Maar ‘mogen’ slachten is één zaak, ‘willen’ slachten is een andere. Daarbij kan een erkenning ook door de overheid ingetrokken worden.

Concreet zijn er momenteel in Vlaanderen nog 8 slachthuizen die schapen en lammeren aanvaarden. Soms gedurende enkele dagen per week, maar soms ook op één bepaald moment per week, omdat slachting van verschillende diersoorten in tijd en ruimte gescheiden moet worden. De jongste tijd is de schapenhouderij vooral getroffen door de gedwongen sluiting van de slachthuizen in Lennik en Kortenaken.

Als we de kaart van Vlaanderen bekijken stellen we vast dat in Limburg en Vlaams Brabant geen enkel slachthuis meer schapen slacht. Anderzijds is er ook in een grote cirkel rond Gent geen slachtmogelijkheid meer.

Hoeveel dieren worden geslacht?

Uit de statistieken leren we dat in België ongeveer 130.000 schapen en 20.000 geiten per jaar geslacht worden, samen goed voor ongeveer 3.000 ton vlees. Van deze slachtingen gebeurt slechts 14% in Wallonië. Per maand worden 8 à 12.000 dieren geslacht, maar in de maand van het islamitische offerfeest stijgt dit aantal tot 20 à 30.000. Maar omdat de verplichte verdoving eerst op tijdelijke slachtvloeren (vanaf 2015) en nu algemeen (1/1/2019) moet worden toegepast, zien we, mede omdat het offerfeest elk jaar een paar weken vroeger valt, dat het aantal geslachte dieren rondom het offerfeest nu 10 à 12.000 stuks lager ligt dan jaren geleden. Deze niet geslachte aantallen drukken natuurlijk op de prijsvorming in het najaar.

Naast onze eigen vleesproductie van 3.000 ton wordt er elk jaar 20 à 25.000 ton lamsvlees ingevoerd en ongeveer 12 à 13.000 ton uitgevoerd. Dit resulteert in een zelfvoorzieningsgraad van 10 à 15%.

Is een mobiele slachtvloer mogelijk?

Recent werd door Bioforum een studie omtrent de mogelijkheden van een mobiele slachteenheid (inclusief koeling) uitgevoerd. Besluit is dat dit technisch en praktisch haalbaar is, er zijn trouwens voor runderen werkende installaties in Zweden en Finland. In Vlaanderen kan zo’n mobiele slachtvloer rendabel worden voor pluimvee, maar voor runderen, schapen en herten ligt dat financieel behoorlijk moeilijk. Naast het financiële zijn belangrijke struikelblokken momenteel dat FAVV een mobiele eenheid toetst aan dezelfde regels als een normaal slachthuis, dat er per slachtplaats een specifieke milieuvergunning (thans omgevingsvergunning) nodig is en dat slachtafval en afvalwater telkens moeten opgevangen en afgevoerd worden door/naar erkende diensten.

Tevens is er telkens een dubbele keuring, vóór en na slachten, door een erkende dierenarts nodig. Open vragen vanuit de sector: Is hier niet enige aanpassing aan de regelgeving mogelijk? Of/en kunnen we een mobiel slachtgedeelte combineren met vaste koelmogelijkheden op verschillende plaatsen om kosten en transportvolumes te beperken?

Thuisslachtingen

Eva Van Mael (DGZ) ging dieper in op de reglementering rond diertransport en het (thuis)slachten. Het transportdocument dat bij het vervoer naar het slachthuis opgemaakt wordt moet 5 jaar bewaard worden. Tevens moet elk vervoer in Sanitel geregistreerd worden. Relevante VKI-informatie moet 24 uur op voorhand in het slachthuis aangeleverd worden via een specifiek formulier. Is er niets relevants te melden in het kader van voedselveiligheid dan volstaat een ingevulde sticker op het vervoerdocument. Bij vervoer op langere afstand (>50 km = commercieel vervoer) moet de vervoerder een vergunning hebben en een attest van vakbekwaamheid en moet het vervoermiddel gekeurd zijn. Ook de maatregelen vanwege dierenwelzijn moeten gerespecteerd worden.

Als het een particuliere slachting betreft kunnen schapen, geiten en herten thuis geslacht worden. Een particuliere slachting is een slachting van een dier waarvan het vlees uitsluitend bestemd is voor de eigenaar en zijn gezin. Voor een particuliere thuisslachting is geen veterinaire keuring nodig, wel moet het dier bedwelmd worden en het aantal particuliere thuisslachtingen op jaarbasis moet in verhouding staan tot de gezinsgrootte. Vóór de eerste thuisslachting moet men zich registreren bij het FAVV en voor elke thuisslachting is er een slachtaangifte te doen bij het gemeentebestuur. Voor het slachtafval moet een afzonderlijk contract met Rendac afgesloten worden.

Een tijdelijke slachtvloer kan enkel in het kader van het offerfeest en enkel voor particuliere slachtingen (één eigenaar laat één dier slachten voor eigen gebruik). De tijdelijke slachtvloer moet vergund worden en er mag enkel onder verdoving geslacht worden. Reversibele verdoving op basis van elektro-narcose is toegestaan.

Tijdelijke slachtvloer

Vervolgens gaf Roger Durinck, schapenhouder en de enige die momenteel met collega’s een tijdelijke slachtvloer uitbaat in Vlaanderen tijdens de dagen van het offerfeest, een overzicht van hun aanpak. Op deze slachtvloer worden op twee dagen tijd met elektrisch reversibele verdoving meer dan 400 schapen geslacht à rato van 30 dieren per uur. Slachtplaats, uitrusting en administratieve verplichtingen worden uitgebreid toegelicht. Men moet tijdig en ruim 4 maanden vóór het offerfeest starten met de nodige aanvragen.

De moslim-kopers zelf komen niet tussen in het slachtproces . Er is een eigen team van 30 mensen, die alles in goede banen leiden. De kosten bedragen ongeveer 35 euro per schaap.

Roger houdt nog een pleidooi om de administratie te vereenvoudigen, om het gebruik van tijdelijke slachtplaatsen voor particuliere slachtingen uit te breiden tot andere momenten van het jaar, buiten de periode van het offerfeest. Dit kan het realiseren van korte keten, op basis van één schaap-één gebruiker, verbeteren. Hij stelt tevens dat het de plicht van de overheid is om de moslimwereld beter te informeren omtrent de mogelijkheden van reversibele verdoving, waarbij elektro-narcose het dier slechts tijdelijk verdooft - volgens de koran moet men een ‘levend’ dier kelen.

Actualiteiten Schapengezondheid

Eva Van Mael (DGZ) had het achtereenvolgens over blauwtong, zwoegerziektebestrijding, rode lebmaagworm-aantasting en aandachtspunten omtrent bioveiligheid in de dekperiode.

Blauwtong is een virale ziekte overgedragen door muggen. Vooral schapen worden getroffen en in de jaren 2006-2008 was er zo 25 tot 30% sterfte in de Belgische schapenpopulatie. Dank zij een vaccinatie-programma werd België blauwtong vrij verklaard in 2012. In Frankrijk bleef de ziekte rondwaren en in maart 2019 was er terug een eerste geval in Belgisch Luxemburg. Dit resulteert in extra voorwaarden bij export. Mevrouw Van Mael pleit voor nieuwe aandacht voor (vrijwillige) vaccinatie tegen blauwtong. Via het abortusprotocol kan ook een vinger aan de pols gehouden worden.

Wat zwoegerziekte-bestrijding betreft wordt de nieuwe beslissingsboom toegelicht. De beslissingsboom is vereenvoudigd en er zijn minder herbemonsteringen nodig voor hercontrole.

De aandacht wordt ook gevestigd op de aantasting door de rode lebmaagworm (Haemonchus contortus) vooral in het najaar. Er is geen diarree, wel bloedarmoede en oedeemverschijnselen onder de keel. Aantasting kan leiden tot vermageren en plotse sterfte zowel bij lammeren als volwassen schapen.

Tot slot komt het punt bio-veiligheid in de dekperiode aan de orde. Huren van dekrammen betekent het risico tot insleep van diverse ziekten. Daarom moeten nieuwe dieren minstens twee weken, maar liefst langer in quarantaine geplaatst worden.

Het fokkerijbeleid in Vlaanderen

Hanne Geenen, Departement Landbouw en Visserij, gaf als laatste spreker een toelichting bij het geactualiseerde fokkerijbeleid in Vlaanderen.

Selectie en fokkerij blijven niet beperkt tot de stamboeken. Iedereen die met dieren kweekt moet keuzes maken en is bezig met selectie. Fokkerij heeft economische doelen , maar omvat ook sociale en culturele aspecten via oa. het behoud van genetische diversiteit en zeldzame rassen.

Vanaf 1 november 1918 is een nieuwe Europese fokkerijverordening van toepassing, met als kernidee dat iedereen aan fokkerij mag doen, maar dat enkel erkende stamboekverenigingen zoötechnische certificaten kunnen afleveren om raszuivere dieren (of hun nakomelingen) in een stamboek in te schrijven. De Europese regels werden in een nieuw Vlaams fokkerijbesluit omgezet dat in voege is sedert 23/09/2019.

Het fokkerijbeleid in Vlaanderen omvat de erkenning van stamboekverenigingen, goedkeuring van hun fokprogramma, en nadien kunnen zij dan dieren inschrijven in hun stamboek(en), zoötechnische certificaten afleveren en prestatieonderzoek doen om de genetische waarde te bepalen. Voor schapen en geiten zijn er momenteel twee stamboekverenigingen erkend: Kleine Herkauwers Vlaanderen en Steunpunt Levend Erfgoed. Beide hebben nu goedgekeurde fokprogramma’s zowel voor geiten en schapen. Voor geiten gaat het om respectievelijk 6 en 2 rassen. Voor schapen zijn er respectievelijk 14 en 10 rassen bij betrokken.

Verder werd de inschrijving in de stamboeken behandeld met hoofdsectie en mogelijke opwaardering vanuit de aanvullende sectie. De resultaten worden vermeld van het project Genetische Diversiteit bij het Belgisch Melkschaap: inteeltgraad 12%; Inteelttoename per generatie : 2-3% en effectieve populatiegrootte = 23.

Binnen de stamboeken worden gegevens geregistreerd, zoals melkproductie, vleesproductie vruchtbaarheid enlevensduur en van daaruit kunnen dan fokwaarde-schattingen gebeuren zoals de vruchtbaarheidsindex bij vleesrassen.

Zoötechnische certificaten worden opgemaakt voor verkoopacties van fokdieren of levende producten (= sperma, embryo’s of eicellen) of als dieren moeten ingeschreven worden in een ander stamboek. De inhoud van een certificaat wordt besproken. Belangrijk is ook dat ‘levende producten’ van raszuivere dieren gewonnen moeten worden op door het departement Landbouw & Visserij erkende centra en bij verhandeling steeds vergezeld moeten gaan van een zoötechnisch certificaat.

André Calus

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken