Startpagina Varkens

Stoppen met staartjes couperen met aangepast management

De Europese Commissie wil het aandeel gecoupeerde staarten bij biggen, in de lidstaten waar nog in grote mate wordt gecoupeerd, de komende jaren gevoelig zien dalen. Hiervoor zullen varkenshouders risicobeoordelingen moeten uitvoeren. We belichten in dit eerste artikel de aspecten hokverrijking, thermisch comfort en luchtkwaliteit en ruimte.

Leestijd : 6 min

In die risicobeoordelingen moeten volgende thema’s aan bod komen: a) het beschikbare afleidingsmateriaal, b) de hygiëne, c) het thermisch comfort en de luchtkwaliteit, d) de gezondheidstoestand, e) de competitie om voedsel en ruimte en f) de voeding.

Op basis van dergelijke beoordeling moet je als varkenshouder wijzigingen overwegen om je bedrijf voor te bereiden op het stoppen met couperen.

Moeilijke uitdaging

Stoppen met couperen is omwille van het multifactorieel karakter van staartbijten een moeilijke uitdaging. Experten raden aan op beperkte schaal te starten en ervaring op te bouwen met betrekking tot de mix van maatregelen die op jouw bedrijf werken. Niet alleen in anticipatie op de opgevoerde druk door de Europese Commissie, maar ook omdat het alleen met een goed management lukt om succesvol varkens met intacte staarten te houden.

Het omgekeerde geldt niet: een staartbijtprobleem is geen indicatie van een slecht management! De risicobeoordeling kan dus ook gebruikt worden als een instrument om samen met je bedrijfsadviseurs het management te evalueren en te verbeteren.

Is jouw bedrijf klaar om niet meer te couperen?

Tijdens de Veetournee-sessie ‘Staartbijtrisico’s: waardevolle indicatoren om je bedrijfsmanagement te optimaliseren’stelden Suzy Van Gansbeke van het departement Landbouw en Visserij en Sarah De Smet van het Varkensloket een door de Wageningen University & Research (WUR) ontwikkelde risicoanalyse voor die onder de noemer ‘Starten met Staarten’ licht werd aangepast voor gebruik in Vlaanderen. Deze risicoanalyse kan worden beschouwd als concrete invulling van de door de Europese Commissie gevraagde stap in de goede richting. De resultaten geven een idee van de mate waarin een bedrijf klaar is om (enkele) tomen met intacte staarten te houden en ervaring op te bouwen.

De risicoanalyse bestaat in 3 versies (zuigende biggen, gespeende biggen, vleesvarkens en opfokgelten) en is opgebouwd rond volgende thema’s: hokverrijking, voeder en water, ruimte, thermisch comfort en luchtkwaliteit, hygiëne, diergezondheid en diergebonden indicatoren.

Voor elke deelvraag zijn telkens 3 niveaus te onderscheiden: de gewenste toestand met het minste (of geen) risico op staartbijtgedrag (groen), de te vermijden toestand met het hoogste risico op staartbijtgedrag (rood) en een tussenniveau (oranje), dat overeenkomt met een intermediair risico. De meeste gangbare bedrijven zullen bij een eerste evaluatie onvermijdelijk meerdere oranje en rode scores noteren.

In onderstaande tekst wordt ingegaan op de achtergrond van de aspecten hokverrijking, thermisch comfort en luchtkwaliteit en ruimte.

Hokverrijking

Varkens zijn van nature verkenners. Als ze te weinig stimulansen uit hun (prikkelarme) omgeving krijgen, richten ze hun aandacht op hun soortgenoten. Dit kan zich manifesteren in oor- en staartbijten. Verrijkingsmateriaal heeft dus als doel de omgeving interessanter te maken voor de varkens.

Ideaal verrijkingsmateriaal voldoet aan de volgende 9 criteria:

1. Veilig, zonder risico voor de voedselveiligheid of voor de gezondheid van de dieren zelf.

2. Eetbaar, dus met enige nutritionele waarde. Het voeder zelf wordt niet als verrijking beschouwd!

3. Kauwbaar, de varkens moeten er in kunnen bijten of op kauwen.

4. Onderzoekbaar = wroetbaar, de varkens moeten erin kunnen wroeten of scharrelen.

5. Manipuleerbaar = afbreekbaar, de varkens moeten het kunnen verplaatsen en/of vervormen/van structuur veranderen.

6. Interessant = vaak vernieuwd, dus wekelijks te vervangen, te verversen of aan te vullen.

7. Bereikbaar, hoogstens op snuit-hoogte.

8. Beschikbaar, geschikt voor gelijktijdig gebruik door meerdere dieren.

9. Hygiënisch, niet overmatig bevuild met mest of andere bevuiling.

Figuur 1: De 9 criteria van de optimale hokverrijking (van boven tot onder en van links naar rechts): veilig, eetbaar, kauwbaar, wroetbaar, afbreekbaar, interessant, bereikbaar,  beschikbaar en hygiënisch.
Figuur 1: De 9 criteria van de optimale hokverrijking (van boven tot onder en van links naar rechts): veilig, eetbaar, kauwbaar, wroetbaar, afbreekbaar, interessant, bereikbaar, beschikbaar en hygiënisch. - Bron: Departement Landbouw en Visserij

Vaak zal een combinatie van verschillende materialen nodig zijn om aan alle criteria te voldoen. Het is bovendien wenselijk om iets achter de hand te houden voor het geval het gedrag van de varkens wijst op een stressgerelateerd probleem. Sowieso geldt dat aan hoe meer criteria de combinatie van verrijkingsmaterialen voldoet, hoe beter men voorbereid is op het niet meer couperen.

Verrijkingsmateriaal heeft als doel de omgeving interessanter te maken voor de varkens.
Verrijkingsmateriaal heeft als doel de omgeving interessanter te maken voor de varkens. - Foto: LBL

De vrij recente (digitaal vrij beschikbare) Nederlandse brochure Hokverrijking voor varkens van WUR beschrijft zeer bevattelijk en in detail de aandachtspunten rond hokverrijking en de voordelen ervan.

In de risicoanalyse scoor je optimaal (voor alle aspecten groen) als:

- de continu beschikbare hokverrijking zowel eetbaar, kauwbaar, onderzoekbaar als manipuleerbaar is

- het percentage varkens dat gelijktijdig kan exploreren/spelen met de continu beschikbare hokverrijking meer dan 60% bedraagt

- de continu beschikbare hokverrijking (geheel of uit meer dan de helft) uit natuurlijke materialen bestaat

- alle continu beschikbare hokverrijking goed bereikbaar is voor alle varkens (maximale hoogte is hoogte wroetschijf bij normaal lopen)

- de continu beschikbare hokverrijking (geheel of deels) minimaal 1 keer per week aangevuld of vervangen wordt door hetzelfde of een ander materiaal

- de continu aanwezige hokverrijking zich niet geheel of deels boven of op de daadwerkelijke lig- of mestplaats van de dieren bevindt

- er naast de continu aanwezige hokverrijking ook tijdsgelimiteerde hokverrijking gedurende de gehele opfokperiode aangeboden wordt (bijvoorbeeld 1 of meerdere malen per dag een beperkte hoeveelheid luzerne of stro)

- de tijdsgelimiteerde hokverrijking aan minimum 4 van de 6 onderstaande criteria voldoet: minimaal 60 minuten per etmaal aanwezig/ 60% van de dieren kunnen gelijktijdig exploreren of spelen/ eetbaar/ kauwbaar/ onderzoekbaar/ manipuleerbaar.

Thermisch comfort en luchtkwaliteit

Varkens hebben het graag warm, zeker als ze jong zijn. Vooral tocht en koude lucht die rechtstreeks op de dieren valt, zouden bijdragen tot meer staartbijten. Een stabiel stalklimaat met een temperatuur binnen de comfortzone en zonder tocht, helpt het probleem te voorkomen. Overventileren is te vermijden, maar ook te weinig ventileren met een slecht stalklimaat (een te hoge concentratie aan stalgassen en een te hoge luchtvochtigheid) als gevolg, is nefast. Vooral de nazomer/herfst is een periode waarin meer staartbijten lijkt voor te komen. Ook te droge lucht is te vermijden.

In de risicoanalyse scoor je optimaal (voor alle aspecten groen) als:

- tocht ter hoogte van de varkens niet kan voorkomen.

- de ammoniakconcentratie bij de dieren minder dan 20 ppm bedraagt.

- de koolstofdioxideconcentratie bij de dieren minder dan 0,25 vol.% (2.500 ppm) bedraagt.

- de relatieve luchtvochtigheid bij de dieren zich tussen 50 en 70% situeert.

- de ruimtetemperatuur in de afdeling (vlak boven de varkens in de ligruimte) binnen de aanbevolen reik-wijdte gesitueerd is (tabel 1).

STAART1

Ruimte

Varkens hebben voldoende ruimte nodig om te rusten en slapen, te mesten, te eten en drinken, te spelen en exploreren en om met elkaar te interageren. Meer ruimte doet binnen bepaalde grenzen de productiviteit verhogen als gevolg van hogere voederopname en hogere groei. Rendabiliteit wordt echter door meerdere factoren bepaald, bv. investering per dierplaats en heterogeniteit van de groei. Optimale bezetting op het vlak van rendabiliteit ligt daardoor gewoonlijk hoger dan optimale bezetting in functie van groei. Te hoge bezetting beïnvloedt echter niet alleen groei maar ook het welzijn en de kans op ziekte. De huidige wettelijke minimale normen uitgedrukt in m²/dier zijn nog steeds gebaseerd op onderzoek uit de jaren ’80 en worden beschouwd als absolute ondergrens, zeker voor zwaardere dieren. Het risico op staartbijten is bij bezettingen rond of zelfs tot 30% beter dan de wettelijke norm het grootst.

In de risicoanalyse scoor je optimaal (voor alle aspecten groen) als:

- het effectieve leefoppervlak (ruimte die voederbakken in beslag nemen niet meegeteld) en het oppervlak dichte vloer (minder dan 5% openingen) minstens de aanbevolen waarden heeft zoals vermeld in tabel 2.

STAART 2

- de biggen in het kraamhok vanaf geboorte tot spenen een rondgang om de zeug kunnen maken.

- de zeug in het kraamhok maximaal 5 dagen gefixeerd is.

- de dichte ligvloer (indien aanwezig) geïsoleerd is.

- de gespeende biggen en vleesvarkens de beschikking hebben over een vluchtmogelijkheid (bv. schot in hok, buitenuitloop of plateau).

- de gespeende biggen en vleesvarkens de ligruimte niet moeten oversteken bij het lopen tussen eet-, drink- en mestplaats.

In een volgend nummer gaan we dieper in op de thema’s voeder en water, gezondheid en hygiëne en de diergebonden indicatoren.

Suzy Van Gansbeke, Departement Landbouw en Visserij

Lees ook in Varkens

Meer artikelen bekijken