Startpagina Onderwijs

VLTI Torhout laat leerlingen al 20 jaar ervaring opdoen in het buitenland

Het Vrij Land- en Tuinbouwinstituut (VLTI) in Torhout moedigt al 20 jaar zijn leerlingen aan om in het buitenland stage te doen. Ward Lootens was er van in het het begin bij. Hij zag de interesse groeien en de bestemmingen veranderen.

Leestijd : 6 min

Twintig jaar geleden deden de leerlingen van de (toenmalige) richtingen Landbouw, Tuinbouw, Paardrijden, en Biotechnische wetenschappen hun stages in het binnenland. “Meestal was dat in de regio op gemengde bedrijven, maar later meer en meer ook op gespecialiseerde bedrijven”, vertelt Ward Lootens van de werkgroep Buitenlandse Stages van het VLTI.

Stages staan steeds op programma

Voor leerlingen in het vijfde, zesde of zevende jaar BSO staat vandaag sowieso wekelijks één dag stage in de buurt op het programma. “Daar bovenop mogen leerlingen van zowel TSO als BSO in het voorjaar 2 weken extra op blokstage. Wie dit wenst, kan dit aansluitend verlengen met de paasvakantie en dus voor 4 weken op buitenlandse stage gaan.”

In de opleiding staat ook praktijk op het programma. Die lessen worden sinds de jaren 80 deels ingevuld met werkplekleren, vooral in de sectoren rundvee, groenteteelt en mechanisatie. Voor varkenshouderij investeerde de school in de bouw van een zeugenstal waar de leerlingen de basisvaardigheden varkenshouderij kunnen aanleren

Meer en meer naar het buitenland

“De buitenlandse stages startten vooral onder het impuls van collega Laurent Inghelbrecht die de leerlingen spelenderwijs triggerde om dit te doen. Er waren toen nog geen financiële middelen beschikbaar zoals nu. De eerste generatie buitenlandse stagegevers waren voornamelijk kennissen en familie van leraars en leerlingen.” Vandaag worden de buitenlandse stages gefinancierd via het Europees programma Erasmus+.

Ward Lootens wijst er onmiddellijk op dat ‘het buitenland’ nooit werd verplicht. “De leerlingen kunnen nog steeds kiezen voor een binnenlandse stage. We proberen wel steeds de leerlingen te motiveren om op buitenlandse stage te gaan.”

Wie voor het eerst op buitenlandse stage gaat, vertrekt naar een land naar keuze binnen Europa voor minstens 1 maand. Wie verder wil gaan, zoals naar Canada of de Verenigde Staten, gaat voor minstens 2 maanden. “Vooral in de VS verwacht men dat stagiairs een langere periode blijven, bijvoorbeeld voor 6 maanden.”

600 buitenlandse stages

Het aantal buitenlandse stages op het VLTI draait al vele jaren rond de 30 per schooljaar. Intussen trokken ongeveer 400 jongeren naar het buitenland, samen goed voor meer dan 600 stages. “De meeste leerlingen gingen één of 2 keer. Enkele gebeten wereldburgers trokken naar meerdere, verschillende landen op stage.”

De leerlingen kiezen meestal voor bedrijven in de melkveehouderij en akkerbouw, maar ook voor groenvoorziening, groenteteelt, varkenshouderij en dressuurstallen.

In de beginjaren gingen leerlingen naar de locaties die de school voorstelde. Vaak gingen ze in grotere groepen in éénzelfde streek op stage. “Alles begon met Frankrijk en Canada. Die zijn samen goed voor ruim 280 stages. Maar de leerlingen namen steeds meer eigen initiatief. Vandaag kiezen ze zelf naar welk soort bedrijf en naar waar ze willen. Mee met de groep en de leraar hoeft voor velen niet meer. Vanaf 2005 volgden Engeland, Shetland, Tsjechië, Duitsland – vooral de ex-DDR –, Denemarken, Zweden en de Verenigde Staten. Uitzonderlijk gaan er ook wel stagiairs naar andere landen. Doorheen de jaren zijn er ook wel enkele plaatsen waar stagiairs bleven naartoe gaan. Zowel in Frankrijk, Zweden, Duitsland als Canada hebben we enkele van die evergreens.”

In 2006 gingen de zesdejaars en hun begeleiders op het einde van hun stage op rondreis in Canada en de VS.
In 2006 gingen de zesdejaars en hun begeleiders op het einde van hun stage op rondreis in Canada en de VS. - Foto: Laurent Inghelbrecht

Voor iedereen een plekje

Het VLTI beschikt over een werkgroep Buitenlandse Stages. “Collega Laurent Inghelbrecht, duivel-doet-al vanaf het eerste uur, doet veel prospectie. Hij regelt het vervoer, is verantwoordelijk voor de boekhouding en maakt de dossiers voor subsidieaanvraag op. Verder begeleidt hij de stages in Frankrijk, Canada, VS, Italië, UK en Ierland, Zweden, Roemenië, Bulgarije, Hongarije, Griekenland, Spanje… Collega Sofie Deschuyter verzorgt veel administratie, de inschrijvingen, opmaak van stagedocumenten… Sinds 2005 draai ik actief mee in de logistiek. En sinds 2007 doe ik ook prospectie, organisatie en begeleiding van de stagiairs in Oost-Duitsland, Denemarken, Zweden, Noorwegen, Nederland, Polen.”

Nieuwe kandidaten informeren zich meestal bij oud-stagiairs of de stagebegeleiders. Ze kunnen bij de inschrijving het land naar keuze aanstippen, evenals het bedrijfstype (een familiaal of grootschalig bedrijf met personeel). “Tijdens onze bezoeken en prospecties komen mogelijke stageplaatsen in beeld en worden afspraken gemaakt. Zo kan nagenoeg iedereen op stage waar vooraf iemand van ons op bezoek of prospectie was. Wij proberen ook om alle stagiairs tijdens hun verblijf te bezoeken.”

Jeroen Gantois en Sylvia Tilleman waren in 2008 op stage bij de familie Caminade in Cuq les Vielmur (F) en werkten in de bekende Ail Rose de Lautrec.
Jeroen Gantois en Sylvia Tilleman waren in 2008 op stage bij de familie Caminade in Cuq les Vielmur (F) en werkten in de bekende Ail Rose de Lautrec. - Foto: Laurent Inghelbrecht

De jaarlijkse foto- en filmavond van de school is ook een topper. “Kandidaat-stagiairs krijgen een mooi beeld van verschillende stageplaatsen en bestemmingen. Het is natuurlijk ook een leuk terugzien van oud-leerlingen en oud-stagiairs…”

Een ervaring om nooit meer te vergeten

Praktijk en stage zijn een belangrijk deel van de opleiding aan het VLTI. Ze dragen bij aan de ontwikkeling naar zelfstandigheid en ondernemerschap. Volgens Ward Lootens is die buitenlandse stage dan ook dé ervaring die bijblijft na hun schooltijd. “Die jongeren krijgen een andere kijk op de wereld. Het begint al bij de voorbereiding. Kandidaat-stagiairs moeten in een groepje van 2 à 3 personen op plantrekweekend, naar Charles de Gaulle en Parijs, of naar Heathrow en Londen. De metro in, het vliegveld op en overnachten in het hotelletje in hartje centrum. Ze leren zelfstandig of in kleine groepjes reizen. Velen trekken in bij het gastgezin. Op grote bedrijven leven de stagiairs vaak zelfstandig, soms met 2 of samen met een stagiair van een andere school of met buitenlandse medewerkers. Ze zorgen zelf voor de kost, de was en de plas. Ze leren hun plan trekken. Tegelijkertijd maken ze kennis met de landbouw en de wetgeving in een ander land, vaak op een andere schaal. Ze proeven van de cultuur, leef- en eetgewoonten. Ze leren omgaan en meedraaien tussen vreemde arbeidskrachten. Zowat elke stagiair komt dus met zijn of haar uniek verhaal naar huis.”

Taalkennis is een blijvend voordeel

Bijkomend voordeel van de buitenlandse stages is volgens Lootens de permanente bijscholing en de verruiming van de kennis en visie. “Een buitenlandse stage is de beste leerschool om een vreemde taal vlot te leren spreken. Die kennis biedt extra mogelijkheden op de latere arbeidsmarkt!”

Heel wat oud-leerlingen blijven in contact met de gastfamilie, de bedrijfsleiders of medewerkers. “Ze bouwen een internationaal netwerk uit. Velen spreken nu dagelijks in een professionele context een tweede taal. Intussen wonen en werken ook oud-leerlingen in Duitsland, Frankrijk, Zweden, de Verenigde Staten, Canada, Montenegro, Japan… De wereld is klein geworden voor wie uitdagingen ziet.”

20 jaar vooruitgang

Lootens zag de stagebedrijven in die 20 jaar grondig veranderen zowel op technisch als op bedrijfseconomisch vlak. “Het productiegetal van varkens en het aantal liters per lactatie bij koeien zijn in die periode ongeveer verdubbeld, het aantal koeien per bedrijf ook. Meerdere stagegevers melken nu meer dan 3.000 koeien. Anderzijds hebben we in onder meer Frankrijk de landbouw sterk zien afslanken en zich diversifiëren.”

Ook op pedagogisch en sociaal vlak is er de voorbije 20 jaar veel veranderd. “Buitenlandse stages zijn nu geïntegreerd in de opleiding, zowel in Torhout als in veel andere scholen. Het is niet langer voor de avonturiers, maar voor alle leerlingen. Leerlingen van nu zijn op de hoogte via de oud-stagiairs in hun kennissenkring. Ze weten nu dus veel beter dan vroeger waaraan ze beginnen en wat ze mogen verwachten. De contacten zijn nu veel ‘visueler’ dankzij alle foto’s die via sociale media de wereld rondgaan. Voor leerlingen die niet graag lezen of studeren is dat een opsteker. Een (oud-)leerling ging bijvoorbeeld aan de slag bij een loonwerker in Alberta in Canada die hij via Facebook leerde kennen. Ook de taaltesten voor bijvoorbeeld Australië verlopen nu via Skype. De schroom om er het beste van te maken in een andere taal is intussen bij heel wat leerlingen weggevallen.”

Corona gooit roet in het eten

Natuurlijk stonden er dit voorjaar ook 30 buitenlandse stages op het programma. Lootens: “Twee leerlingen vertrokken al op 7 maart voor 7 weken stage in de Dordogne (F). Ze brachten deze stage tot een goed eind. De stagiairs die eind maart zouden vertrekken zagen hun stage in rook opgaan. Afhankelijk van de evolutie van de coronaproblematiek vertrekt de volgende lichting begin juli.”

Anne Vandenbosch

Lees ook in Onderwijs

Studierichting Biotechnologische wetenschappen uniek in Aarschot

Onderwijs Het Damiaaninstituut in Aarschot staat in de omgeving bekend als een school die een jarenlange traditie heeft in sterk wetenschappelijk en technologisch onderwijs. Minder bekend is de studierichting Biotechnologische wetenschappen in het domein Land- en Tuinbouw. Deze richting vormt een grote troef voor de school.
Meer artikelen bekijken