Startpagina Onderwijs

Interview met Geert Clarebout (NAC): Leren doe je levenslang, levensbreed

Dat onderwijs niet stopt na het middelbaar, universitair en hoger” onderwijs, bewijst het hoge aantal volwassen cursisten die zich inschrijven in het Nationaal Agrarisch Centrum (NAC). Geert Clarebout draait al 26 jaar mee als directeur, en zag van dichtbij de sector veranderen, en dus ook het onderwijs dat daarop moet toespitsen.

Leestijd : 8 min

Op dit moment ligt de naschoolse volwassenenvorming compleet stil. Wanneer het NAC weer operationeel zal zijn is nog maar de vraag. “Het is afwachten, het kan nog zeker een maand duren vooraleer we de activiteiten terug kunnen oppikken”, vertelt NAC-directeur Geert Clarebout aan de telefoon. “We hebben een aantal opleidingen die we doen in eigen centra, maar ook heel wat zaken die doorgaan in publieke plaatsen, zoals in culturele centra of horecazalen. Zolang die niet toegankelijk zijn, kan niet alles doorgaan. Ik wil tegen eind mei nog een aantal opleidingen afronden die stilgevallen zijn en waar nog 1 of 2 lesavonden nodig zijn, zoals de startersopleiding A / B-types of de fyto-opleidingen. Ik vermoed dat we de examens en installatieattestproeven moeten uitstellen of herplannen. Een aantal cursisten kunnen door de coronacrisis ook niet op stage. We hopen dat we die in de zomer kunnen afronden of er is een verloren jaar. Ook andere opleidingen die halfweg zijn, hopen we dit jaar nog tot een goed einde te brengen.”

In 1994 begon Geert Clarebout aan het NAC zijn functie als Coördinator Agrovoming. Ervoor had hij een aantal jobs gedaan als interim in de land- en tuinbouw, en werkte hij voor adviesdiensten met betrekking tot veevoeding, meststoffen, gewasbescherming en bietenzaden. Een man met ervaring dus. “Toen ik in april 1994 begon, was er een beperkt aantal overnameopleidingen, startersopleidingen... Mede door de opkomst van informatica en sectorspecialisatie op het bedrijf, konden we het gamma opleidingen uitbreiden en uitbouwen.”

Door tussenkomst van de Vlaamse overheid groeide het NAC uit tot grootste speler op vlak van startersopleidingen in de land- en tuinbouw, met het grootste aantal opleidingen en stages. Tussen 300 en 400 cursisten schrijven zich er jaarlijks voor in. “Ik heb me sterk ingezet voor die startersopleidingen. Ik heb zelf een landbouwbedrijf met akkerbouw en vleesvarkens, en wil mensen informeren, maar ook beschermen. Ik zeg vaak: ‘Vraag raad voor de daad, zodat je weet waaraan je begint’. Je moet je er ook bewust van zijn dat je een andere richting kan inslaan met je bedrijf: het leven en de omstandigheden van uitbaten veranderen, het is niet logisch dat elk bedrijf altijd blijft doorgaan in dezelfde richting of manier van uitbaten. Vandaar dat we ook overname- en opstartbegeleiding doen voor wie de stap zet naar de sector.”

Je hebt de hele evolutie van het NAC van dichtbij kunnen meemaken. Welke evoluties zag je?

Door de jaren heen zijn er heel wat nieuwe thema’s bijgekomen onder andere door nieuwe administratie en regelgeving naar de sector toe, zowel vanuit Vlaanderen als vanuit Europa. Eind jaren 90 waren er heel wat hippische opleidingen (paardenhouderij en -fokkerij) nog voor het Vlaams paardenloket, intussen Paardenpuntvlaanderen.be, ontstond. Er was vraag naar en we wilden oplossingen bieden en correct informeren. Het meest recente dat erbij is gekomen, zijn de fyto-opleidingen, de basisopleidingen, de navormingen, de taalvormingen, EHBO en arbeidsveiligheid. Sedert 2015 en tot op vandaag zetten we minder in op het productieve van een land- of tuinbouwbedrijf, en meer op het administratieve luik. Vroeger moesten mensen hun cijfers bijhouden op papier, vandaag is er veel gedigitaliseerd in de sector. Hoewel de jongere generatie snel mee is, zijn veel mensen dat nog niet. Het aantal cursisten informatica was vroeger wel zeker het dubbele in vergelijking met vandaag. Nu is het eerder Smart Farming, en omgaan met en interpretatie van databeheer dat belangrijker wordt. Echter, onze hoofdactiviteit is nog altijd het opleiden van mensen die in hoofd- en bijberoep wensen te starten in de land- en tuinbouw. Zowel in theorie als op het bedrijf ter plaatse leren we hen zo goed mogelijk rekenen; de economie, de kostprijzen, maatschappelijke uitdagingen enzovoort. Anderzijds hebben we heel wat studievergaderingen over actuele thema’s om duurzaam om te gaan met onze productiemiddelen.

De laatste jaren zijn er wel wat opleidingen bijgekomen.

Inderdaad. Zo zijn er de opleiding ‘hoevetoerisme’ en verschillende opleidingen in landbouwverbreding, die nu een jaarlijkse houvast zijn in het gamma. Het aantal opleidingen in biolandbouw steeg. Verder zijn de opleidingen rond arbeidsveiligheid op het bedrijf voor medewerkers en bedrijfsleiders populair, naast de klassieke taalopleiding voor mensen die met Polen of Roemenen als medewerkers werken. Het is belangrijk om je medewerkers aan te spreken, niet alleen voor de ‘goedemorgen’, maar ook basistermen in landbouw en rond veilig werken met machines zijn cruciaal.

Hoewel ze het digitale platform verder willen ontwikkelen, pleiten ze ook voor groepsbijeenkomsten.
Hoewel ze het digitale platform verder willen ontwikkelen, pleiten ze ook voor groepsbijeenkomsten. - Foto: NAC

Er is ook veel interesse voor de opleiding ‘carrière beëindigen of doorgeven’. Wie start heeft vragen, maar ook het einde van een actieve landbouwcarrière brengt vragen met zich mee: ‘Kan ik mijn bedrijf overlaten aan één van mijn kinderen, aan familie of aan derden ? Of betekent het einde van mijn landbouwcarrière sowieso de stopzetting van mijn landbouwbedrijf?’ In deze opleiding komen de 2 generaties meestal samen naar de voordracht. Wij begeleiden deze personen in hun overdracht.

Ook de opleiding ‘wijnbouw’ is nieuw. Is dat voor iedereen?

De cursus wijnbouw in Vlaanderen doen we al 3 jaar. Die opleiding is actief in West- en Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Het is bedoeld voor fruittelers die willen combineren, maar ook voor mensen uit niet-landbouw sectoren die eerst kleinschalig willen starten. We focussen in die opleiding op de land- en tuinbouwregelgeving, maar ook op het teelttechnische en de vermarkting van het product. De afzet en marketing is belangrijk. Je verkoopt in een hoger prijssegment dan andere wijnen in de supermarkt, want je productiekost is al 10 euro per fles. Je moet je je onderscheiden met een goed verhaal en hoogstaande kwaliteit. Bovendien moet je enkele jaren overbruggen vooraleer je een economisch product kan hebben. Meerdere mensen onderschatten de investeringen en de arbeid. Wijnbouw is niet voor iedereen weggelegd.

Wat is je algemene visie?

We willen zoveel mogelijk mensen die in de sector actief zijn of dat wensen te zijn, zo goed mogelijk begeleiden. We willen dat ze weten waarmee ze bezig zijn, ook naar administratie en de wetgeving toe. Herhalen van de leerstof is belangrijk. De landbouwer moet weten wat zijn rechten en plichten zijn. Ook zeker naar de jongere generatie die start, willen we overbrengen dat het niet alleen draait rond grond, arbeid en kapitaal, maar dat ook kennis, management en ondernemerschap belangrijk zijn en evenwaardig aan andere productiefactoren . Bij de organisatie van onze opleidingen onderschrijven wij een aantal principes, zijnde persoonlijk contact met professionele en enthousiaste medewerkers. Door onze jarenlange ervaring en onze permanente bijscholing kunnen wij een uitstekende service en oplossing aanbieden.

Vind je dat bepaalde opleidingen verplicht moeten worden?

Momenteel zijn er al een aantal zaken verplicht. Als men nu starterssteun of toegang tot VLIF-steun wenst te krijgen, moet je een deftig dossier kunnen voorleggen en kennis kunnen aantonen van land- en tuinbouw. Of als je betalingsrechten wil krijgen uit de reserve vanuit het GLB, dan kan dat, ook al ben je niet in hoofdberoep actief met landbouw. Je moet dan wel een installatieattest kunnen voorleggen. Zomaar onbezonnen beginnen met iets, dat kan niet. Ook in het kader van de gewasbescherming ben je verplicht opleidingen te volgen om je fytolicentie te behouden of te verkrijgen. Je moet weet hebben van de beschikbaarheid van middelen én alternatieven, zoals mechanische onkruidbestrijding of andere duurzame teeltcombinaties.

Welke opleidingen geef jij en wat doe je om jezelf bij te scholen?

Zelf geef ik les in de startersopleidingen. Ook volg ik de lessen van collega-lesgevers: zo doe ik aan kwaliteitsbewaking en kan er snel ingegrepen worden als er onduidelijkheden zijn of aanpassingen moeten gebeuren. Echter, ik werk met een ploeg met al heel wat ervaring: ze hebben een eigen landbouwbedrijf of staan in nauw contact met de landbouw. Hierdoor kunnen ze zelf praktijkvoorbeelden geven en blijft het niet enkel bij theorie. Ik heb het NAC zien groeien van een kleine organisatie met 3 personen naar een vast team van 10 personen. We hebben samen een netwerk kunnen uitrollen van stagebedrijven, lesgevers, cursisten, bedrijven verticaal en horizontaal verweven in de sector. Voor het NAC werken zo’n 500 lesgevers, wel niet allemaal vast. Ieder wil graag bijleren en gaat voor nieuwigheden. Om mee te zijn met nieuwigheden communiceren we met platformen en instituten die op landbouwgebied informatie verschaffen, zoals het departement Landbouw en Visserij, regionale en provinciale onderzoeksinstellingen, DGZ, VLM, VMM, enzovoort. Als een bepaald thema opkomt, heb ik geen 2 weken nodig om een product te maken dat erop inspeelt. Dat is de sterkte van onze organisatie. Zelf zit ik nog in verschillende bestuursgroepen en -vergaderingen waardoor ik op beleidsniveau toch een en ander van eerste hand kan verkrijgen. Daarnaast heb ik contact met collega’s van studiebureaus of zoek ik info op buiten de landbouw om te zien wat daar leeft, alsook de gekende sectorgerelateerde toeleveranciers of afnemers. We moeten weten waar de spanningsvelden liggen.

Wat zijn nu de spanningsvelden?

Ik vermoed dat de economische gezondheid van veel bedrijven op de helling zal staan na de coronacrisis. De aardappel- en groentesector is wat wankel wegens exportproblemen. Verder verwacht ik problemen met afzet en inkomen van ons product: er is meer teeltrisico en meer ondernemersrisico met het klimaat dat ons parten speelt, zeker nu met de droge jaren. Wij zullen dan ook ons steentje bijdragen door uitleg te geven rond de brede weersverzekering. Verder zijn er nog de strengere maatregelen rond MAP6… Ik verwacht meer handhaving en controle hieromtrent. De landbouwer doet zijn best, maar de komst van meer controles ligt bij sommigen gevoelig. Je moet met alles proactief omgaan, maar dat is niet gemakkelijk. We hopen dat dit geen al te grote gevolgen zal hebben.

Is het hoger onderwijs erg verschillend met volwassenonderwijs? Is het complementair?

In het hoger onderwijs zien studenten veel zaken, maar de praktijk hebben ze niet altijd mee. Er zijn bio-ingenieurs, economisch en maatschappelijk hoger geschoolden enzovoort die bij adviesbureaus, verzekeringsinstellingen, onderzoeksinstellingen en financiële sectoren terecht komen en die bij ons een starterscursus land- en tuinbouw volgen – niet altijd het volledige traject – om te leren over het reilen en zeilen op het landbouwbedrijf. Bijvoorbeeld het administratieve; hierop wordt niet altijd nadruk gelegd in het hoger onderwijs omdat het snel verandert. We zijn aanvullend op het hoger onderwijs. Eigenlijk is leren een continu proces. Je moet levenslang leren en ‘levensbreed’. Het is belangrijk voor adviseurs naar klanten toe en ook voor de producent naar de consument en maatschappij toe om te weten wat er leeft en er continu evolutie is .

Gebruik je een digitaal platform?

Ja, in de startersopleidingen. Momenteel krijgt elke cursist lesmateriaal in papier. Er is ook een platform om stageverslagen naartoe te sturen en terug te krijgen, en we geven links naar een digitaal lespakket. Hoewel we het digitale platform verder willen ontwikkelen, pleiten we wel voor groepsbijeenkomsten. Niet alleen voor kennisoverdracht, maar ook voor het sociale aspect. Mensen in volwasseneducatie hebben 2 snelheden: aan de ene kant heb je een groep die bestaat uit mensen die proactief vragen naar nieuwigheden, blijven terugkomen en evolueren in hun bedrijf, aan de andere kant is er een groep die we moeilijk bereiken en gewoon niet komt. Sommige mensen moet je echt ‘uit hun kot’ halen, ook om eventueel hun zorgen te weten. Gelukkig is die groep klein, en volgen de meesten wel een of andere opleiding.

Marlies Vleugels

Lees ook in Onderwijs

Ondersteun duaal leren via bestaande aanbieders, niet via de RTC’s

Actueel Het takenpakket van de Regionale Technologische Centra (RTC’s) uitbreiden met het ondersteunen van duaal leren is geen goede zaak. Wend de voorziene middelen aan om de huidige aanbieders en ondersteuners van duaal leren te versterken. Dat adviseert de SALV in het kader van het voorontwerp van programmadecreet ter aanpassing van de begroting voor 2023.
Meer artikelen bekijken