Startpagina Melkvee

Isabelle en Steven zoeken economisch optimum op hun melkveebedrijf

Na een sterke groeispurt ligt de focus nu op het zoeken naar het economisch optimum. De meeste aandacht gaat naar het zo fijn mogelijk afstemmen van de radertjes, zodat de geoliede bedrijfsmachine niet vastloopt en op een nog efficiëntere manier gaat draaien. Dat koppelen Steven Van Der Looven (40) en Isabelle Baekelandt (35) op het mooie Hof ter Galeien in Nazareth aan hun diepgewortelde liefde voor de landbouw. “We geloven voluit in een sterke, Vlaamse landbouw.”

Leestijd : 7 min

De eerste verwijzing naar het Hof ter Galeien gaat terug naar 1391 en is een van de oudste landbouwuitbatingen in het Oost-Vlaamse Nazareth. Een deel van de omwalling is gedempt bij de aanleg van de nabijgelegen autosnelweg E17. In de loop der jaren groeide op deze rustgevende en inspirerende site een vooraanstaand melkveebedrijf, waar economische efficiëntie en passionele landbouwliefde diep in elkaar verstrengd zijn.

Vlaamse Ardennen

Isabelle Baekelandt (35) groeide op in de Vlaamse Ardennen met haar oudere broer en zus op het ouderlijk landbouwbedrijf. “Ik maakte bij mijn moeder op een pakje stro in de bindstal mijn huiswerk”, lacht Isabelle, die na de vroege ziekte van haar vader besliste om thuis te blijven en op het gemengd landbouwbedrijf te werken. Een groot, sterk en qua teelten klassiek landbouwgericht bedrijf in de Vlaamse Ardennen, met voorop akkerbouw, vlees- en melkvee. “Die voorliefde voor het boeren zit onder je vel. Dat is genetisch bepaald. Het is een passie die onder de huid kruipt en nooit verdwijnt. Ondanks alles is boeren geen beroep, maar een manier van leven”, zegt een gedreven Isabelle.

Drie jaar later behaalde ze haar diploma boekhouden-fiscaliteit in avondonderwijs. “Ik werkte eerst enkele jaren buitenshuis in een boekhoudkantoor.” Via gemeenschappelijke vrienden leerde Isabelle haar jeugdvriend en latere man Steven Van Der Looven kennen, die op het Hof ter Galeien in Nazareth opgroeide, samen met zijn 2 oudere broers. Na bijna 10 jaar en de geboorte van hun 3 kinderen bleef Isabelle volledig thuis om voltijds op het melkveebedrijf te werken. Steven en Isabelle zijn de ouders van Thor (12), Lars (11) en Ella (7).

Stelselmatige groei

In 2005 werd het ouderlijk bedrijf Van Der Looven voor de helft overgenomen, in 2013 volledig. “Het bedrijf had zich door de jaren heen gespecialiseerd in melkvee”, zegt Steven. Eind de jaren 90 werd al ingekruist met Red-Holstein. “Wij zijn gestart met 120 koeien. Door de inzet van verschillende generaties waren de fundamenten van dit landbouwbedrijf heel sterk. Van in 1972 stond hier een loopstal voor de melkkoeien met 200 plaatsen voor koeien en een 21-standen melkinstallatie, die laatste uit 1983. Deze stal hebben we tot in 2013 kunnen gebruiken. Zo hebben we vele jaren wat kunnen sparen en werd de basis gelegd voor de huidige bedrijfsstructuur”, aldus Steven.

Daarnaast bouwde het ondernemend koppel in 2006 als jonge starters een nieuwe loopstal. “Daar zijn we met vleesvee van het Belgisch wit-blauw van nul gestart. We zaten toen aan het plafond van ons melkquotum en wilden graag iets extra’s doen om het bedrijf verder uit te bouwen. We hebben 10 jaar lang dat vleesvee met de beste zorgen omringd. Elke veehouder ziet zijn runderen graag. Als het laatste rund dan de vleesveestal verlaat, word je wel even emotioneel. We wilden investeren, en de uitbouw van het melkveebedrijf leek ons het meest geschikt.”

Nieuwe melkveestal

Bij het ontwerp van de nieuwe melkveestal ging voluit aandacht naar de arbeidsefficiëntie, het comfort en het dierenwelzijn van de koeien én de looplijnen. Op het bedrijf zijn er nu 220 melkkoeien (inclusief de droogstaande), met de kalveropfok is dat 350 dieren in totaal. “We hebben gekozen voor een 2x16 zij-aan-zijmelkstal. Omdat we beiden graag melken, hebben we voor deze optie gekozen. Het is voor ons een efficiënte installatie met een lange levensduur en relatief weinig onderhoudskosten. We hebben niks tegen een melkrobot, maar voor onze bedrijfsvoering is een melkstal beter geschikt. Iedereen is vrij om welke beslissing dan ook te nemen”, duidt Steven.

“Voor het comfort van de koeien zijn er 6 rijen diepstrooiselboxen en is er onder andere ook een aparte stal voor close-up-koeien. Er is ook goed nagedacht over de plaats van de stallen ten opzichte van het woonhuis. Het dichtst staan de koeien die moeten kalven. De cijfers bewijzen het ook zwart op wit: door de ingebruikneming van de nieuwe stal zijn de koeien niet alleen gezonder, ze zijn ook productiever.”

“We hielden de droge koeien vroeger in dezelfde stal van de melkkoeien. Nu gaan ze waar vroeger het vleesvee zat. Ze horen de melkstal niet meer en geraken ook vlugger van de melk af. Enkele weken voor afkalven verhuizen de droge koeien naar de afkalfstal, die in een afkalfhok kunnen worden afgezonderd. Aan de overkant van de droge koeien staat het jongvee. Ook daar gaat veel aandacht naar. We hebben daar stevig op ingezet en dat levert ook resultaat op. Door heel gericht te werken en aandachtig te zijn, slaag je er na verloop van tijd in om nog betere resultaten te boeken”, lacht Isabelle.

Opfok van jongvee

De opfok van het jongvee staat bijna volledig op punt. “We zien dat intussen aan de jaarlingen, dat zijn echt ruwvoederkoeien aan het worden met een grote pensinhoud. Die evolutie biedt een mooie toekomst, ook voor latere generaties”, duidt Isabelle. Na het afkalven komen de koeien in 2 verschillende groepen: een groep vaarzen en een groep met meerdere lactaties. In de nieuwe kalverstal worden de kalveren met een soort garagedeuren afgesloten van de koeien. Kalveren komen eerst in verrijdbare eenlingboxen. Wie niet blijft, wordt naar een ander gebouw gereden. De kalveren die blijven, gaan naar het groepshok. Daar verblijven ze maximaal 4 maanden.

In het quotumtijdperk was er nauwelijks aandacht voor melkproductie binnen de fokkerij. Inmiddels heeft de veestapel al een tiental jaren een onmiskenbare Holsteinbloedvoering. “Eerst werd nog voor roodbont gekozen, maar in een aantal jaar tijd is de veestapel overwegend zwartbont geworden.” Fokkerij en genetica zijn maar enkele sterke punten van Steven. “Ik heb een zwak voor zwartbonte Holsteinstieren. Maar niet alle koeien worden met een Holstein-stier geïnsimineerd, alleen de beste 50 % van de melkveestapel.”

“Wat we dan zoeken? Een echte ‘boerekoe’, tja. Een mooie koe, die goed in elkaar steekt. Waar je naar kijkt en zegt: ‘Wow’. Goede benen, een goede uier, goede inhoud. Goede benen voor de langleefbaarheid, een gezonde koe die op vele vlakken sterk scoort. Een koe die op haar gemak voor een topproductie zorgt. Je kan een kleine koe hebben, met een gigantische uier. Maar wat als die na enkele jaren niet meer voldoet? Ja, we zijn heel trots op onze koeien: genetisch sterk, met een mooie productie. Zo heeft elke melkveehouder ze het liefst”, lacht Steven.

Wat die resultaten betreft, klokte melkveebedrijf Hof ter Galeien in bijna 5 jaar af op bijna 2.000 l extra: van 9.000 naar 10.900 l, met gemiddeld 43,5 vet en 35,4 eiwit. “Genetisch mag je al beschikken over topkoeien, ook de huisvesting is ontzettend belangrijk. Koeien die in optimale omstandigheden onder dak zitten, halen nog betere cijfers. Pas op, hele hoge topproducties halen, is voor ons geen doel op zich. We gaan voor een economisch optimum, waar rentabiliteit en dierenwelzijn hand in hand gaan”, duidt Steven. Na de bouw van de 2 nieuwe stallen werd ook geïnvesteerd in sleufsilo’s en in een opslagloods voor de grondstoffen. Ook in een mestscheider en zonnepanelen. Milieu is ook hier op dit bedrijf een belangrijk aandachtspunt.

“De druk van de maatschappij wordt wel eens groot. Men richt de giftige pijlen al te gemakkelijk op grote bedrijven. Maar ook landbouwers maken een evolutie door, in versneld tempo. Dat wordt al te vaak vergeten. We zijn trots op wat we doen, op wie we zijn. Maar van wat extremistische organisaties vertellen, kan je nooit je gelijk halen. Ze roepen echter het luidst, maar je mag je daarop niet focussen. Het is zo’n mooi beroep, met zulke hardwerkende mensen.”

Efficiënt en slim zijn

Naast het melkvee telt het landbouwbedrijf 85 ha in akkerbouw: sinds enkele jaren 5 ha aardappelen als derde teelt, en daarnaast 50 ha gras en 30 ha maïs. De hele voederbevoorrading hebben Steven en Isabelle zelf in handen genomen. “Het was een proces om stap voor stap voor elke diergroep het rantsoen op punt te krijgen en de voor het bedrijf meest geschikte weg te kiezen. Wie onafhankelijk wil worden, moet een beroep doen op onafhankelijk advies en zich laten bijstaan door sterke, ruimdenkende personen”, zegt Steven.

Het voederrantsoen bestaat uit gras, maïs, perspulp, soja, koolzaadschroot, draf, gemalen tarwe mineralen, maïsmeel en CCM. “We zijn altijd ondernemers geweest, die heel goed naar het bord kijken. De jongere generatie gaat daar nog meer bewuster mee om. Deels natuurlijk omdat de marges alleen maar kleiner zijn geworden. Vroeger was het anders: met hard werken kwam je al ver. Nu moet je niet alleen hard werken, maar vooral ook efficiënt en slim zijn.”

Isabelle en Steven staan realistisch in het leven. “Men gaat ons niet meer zot maken. Nee, la vie en rose bestaat niet. Het is hard werken. Ook als vrouw, moeder. Zeker in de lockdown door de coronacrisis liepen werk en privé nog meer door elkaar. Of het nu in de melkput is of vroeger in het boekhoudkantoor: goed willen doen, gedreven. Nu ook, elke dag opnieuw. De grote molen van het bedrijf draait. Het komt er nu verder op aan om te verfijnen, de kleine radertjes nog meer in elkaar te laten passen.”

“En ja, we geloven voluit in een sterke, Vlaamse landbouw”, besluit Steven. “De zesde generatie hier. Of er nog een generatie komt? We zien wel. Niemand is verplicht. Met alle regelgeving, niet het minst van Europa, moet alles haalbaar en vooral rendabel blijven. Vaak wordt boven de hoofden van de landbouwers beslist. Dat is ontzettend jammer. We doen er alles aan om aan onze kinderen een rendabel bedrijf achter te laten.”

Lieven Vancoillie

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken