Startpagina Melkvee

Getoaste veldbonen hebben een positief effect op het voersaldo bij biologische melkveebedrijven

Bij 3 biologische melkveebedrijven werd de voorbije winter (2019 – 2020) de melkproductie opgevolgd tijdens het voederen van getoaste veldbonen. Uit een verteringsproef bij het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en voedingsonderzoek (ILVO) bleek toasten de voederwaarde van de veldbonen te verbeteren. Proeven bij melkveehouders toonden aan dat het vervangen van een deel van de biologische sojaschilfers door getoaste veldbonen zorgt voor een verlaging van de voederkost. Aangezien de productieresultaten nagenoeg gelijk blijven, stijgt het voersaldo.

Leestijd : 4 min

In een vorig artikel belichtten we de sterke en zwakke punten van veldbonen als alternatief eiwit in het melkveerantsoen. Welk effect heeft echter het gebruik van veldbonen op het voersaldo in de praktijk? De melkopbrengsten min de voederkosten bepalen immers het voersaldo.

Waarom veldbonen toasten?

In het teeltplan van veel biologische veehouders vormen mengteelten, zoals veldbonen met triticale, een vaste waarde. Dit zorgt niet alleen voor een hogere drogestofopbrengst, maar vooral voor een hogere eiwitproductie per hectare. In het rantsoen kan zo een groter deel van de eiwitbehoefte ingevuld worden met eigen voedermiddelen.

Een aandachtspunt is echter de benutting van dit bedrijfseigen eiwit. Een groot deel van het eiwit in veldbonen is onbestendig en wordt dus snel afgebroken in de pens. Hierbij gaat een deel verloren onder de vorm van ureum via urine, mest en melk. In rantsoenen voor hoogproductief melkvee is daarom ook nood aan bestendig eiwit dat niet wordt afgebroken in de pens. Dit eiwit komt verderop in het maagdarmkanaal ter beschikking en is een bijkomende eiwitbron om aan de hoge eiwitvereisten van de dieren te voldoen. Sojaschroot of -schilfers leveren doorgaans dit bestendig eiwit.

Een hittebehandeling (toasten) maakt een deel van het onbestendig eiwit in veldbonen bestendig. Onderzoeksresultaten geven aan dat de voederwaarde, met name het darmverteerbaar eiwit (DVE)-waarde, hierdoor aanzienlijk verbetert. Bovendien verminderen de antinutritionele factoren en verhoogt de bewaarbaarheid.

In Denemarken en Frankrijk zijn al enkele jaren mobiele toasters actief die ter plaatse op het bedrijf veldbonen toasten. Een mobiele toaster is gemonteerd op een vrachtwagen waarop ook veldbonen uit de mengteelt kunnen gescheiden worden. De machine kan 4 ton per uur verwerken. Bij het toasten worden de veldbonen door de machine geblazen met hete lucht van 280 °C. De hittebehandeling duurt enkele tientallen seconden en de veldbonen verlaten de machine met een kerntemperatuur van 110 °C.

In 2019 werd een Franse mobiele toaster naar Vlaanderen gehaald en werd een mengsel van triticale en veldbonen getoast. De impact op de voederwaarde werd geanalyseerd en bij 3 biologische melkveebedrijven werd de melkproductie opgevolgd bij een gedeeltelijke vervanging van sojaschilfers door getoaste veldbonen.

Effect op de voederwaarde

Via de ‘in sacco’ methode, een verteringsproef met gefistuleerde koeien, werden de voederwaarde en de afbraakkarakteristieken van de getoaste zaden bepaald. Deze bepaling liet toe om nauwkeurige voederwaarden te bepalen voor de rantsoenberekening. De resultaten voor (getoaste) veldbonen en (getoaste) triticale staan samengevat in tabel 1.

3269-VELDBONEN 1 OK

Hieruit kunnen we afleiden dat het toasten van veldbonen zorgt voor een stijging van het bestendig ruw eiwit (% BRE), waardoor de DVE-waarde toeneemt met 38% en de OEB-waarde daalt. Het totale effect van toasten op de voederwaarde van triticale was nog niet gekend, maar de resultaten tonen aan dat de DVE-waarde van het graan eveneens stijgt. Ook het bestendig zetmeel (% BZET) stijgt met zo’n 20%. Dit is een bijkomend voordeel voor rundveerantsoenen. Het zetmeel uit graan breekt immers snel af in de pens en als grotere hoeveelheden gevoederd worden neemt de kans op pensverzuring toe. Door de toename in bestendig zetmeel door toasten, kan meer graan gevoederd worden. Met deze voederwaarden op zak werden de getoaste producten uitgetest in een voederproef op praktijkbedrijven.

Opzet voederproef

Drie Vlaamse biologische melkveehouders namen deel aan de veldbonenproef in de winter van 2019-2020. Het aantal melkgevende dieren op de proefbedrijven varieerde van 126 tot 194 en het rollend jaargemiddelde van de producties bedroeg 9.100 tot 10.700 kg melk.

Op de 3 bedrijven werden in totaal 4 proeven uitgevoerd waarbij een rantsoen met getoaste veldbonen gedurende een 3-tal weken werd gevoederd. Voor en na deze proefperiode kwam een controleperiode zonder of met minder getoaste veldbonen. Tijdens de laatste 7 dagen van elke periode gebeurde een voederregistratie, aangevuld met gegevens uit de melkcontrole. Eveneens werd in elke periode gestreefd naar een identieke opname van nutriënten om zodoende de productieparameters gelijk te kunnen houden. De dierprestaties en voederkosten tijdens de proefperiode werden vergeleken met deze uit de 2 controleperiodes.

Technische en economische evaluatie

Een belangrijke vraag is of de getoaste producten tot een gelijke meetmelkproductie en dus gelijke financiële melkopbrengst leiden. De melkopbrengst werd dus nauwkeurig opgevolgd. Er werd ook onderzocht of het rantsoen goedkoper wordt door het vervangen van biologische sojaschilfers door veldbonen. Om daarbij ook de technische prestaties te kunnen vergelijken werd gebruik- gemaakt van het voersaldo (financiële melkopbrengsten min voederkosten). In de kostprijsberekening werd gewerkt met gemiddelde prijzen voor de verschillende voedermiddelen voor alle bedrijven.

In tabel 2 worden de belangrijkste technisch-economische parameters weergegeven. De melkopbrengst, voerkost en voersaldo werden ook gesimuleerd voor gangbare melkveehouderij (verondersteld bij identieke technische prestaties, hetzelfde opgenomen rantsoen, enkel voeder- en melkprijzen werden aangepast).

3269-VELDBONEN 2 OK

Beter voersaldo

In de 4 proeven zorgde de vervanging van sojaschilfers door getoaste veldbonen voor een daling van de voederkost, terwijl de melkproducties nagenoeg gelijk bleven. Hierdoor steeg overal het voersaldo. Op jaarbasis levert dit, afhankelijk van de resultaten van de 4 proeven, een besparing op van 13 tot 34 ton sojaschilfers en een winst van 6.000 tot 21.000 euro voor een bedrijf met 100 melkkoeien. Aangezien gangbaar sojaschroot een pak goedkoper is dan biologische sojaschilfers is het financiële plaatje op een gangbaar bedrijf anders. Gemiddeld blijft het voersaldo ongeveer gelijk, met een beperkt financieel nadeel in proef 2 en 4 en een beperkt financieel voordeel in proef 1 en 3.

Ilse Louwagie, Luk Sobry, Inagro

 

Deze proef kwam tot stand dankzij de financiële steun van de Vlaamse overheid via het CCBT project ‘Toasten van vlinderbloemigen voor een betere voederwaarde’ in samenwerking met het Vlaio-LA Traject Ekopti (Eiwit in de koe optimaliseren).

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken