Was het nu ’60, ’70, ’80, ’90 of later?

Sedert de start van Landbouwleven in februari 1951 heeft de landbouw in Vlaanderen een enorme evolutie doorgemaakt. Reeds meer dan zes decennia lang volgt Landbouwleven de actualiteit en de technische ontwikkelingen in de landbouw van op de eerste rij om er verslag over uit te brengen voor zijn lezers. De meest markante gebeurtenissen werden nu samengebracht in het boek ‘Landbouwhistories van vroeger en nu’.

1960: melk koelen of niet?

Een aantal van die gebeurtenissen zullen ongetwijfeld nog vers in het collectieve landbouwgeheugen zitten. Andere zijn misschien reeds vervaagd en nog andere wellicht reeds volledig vergeten.

Wie herinnert zich bv. nog dat op 29 juli 1960 in Gembloux de viering doorging van het honderdjarig bestaan van de Rijkslandbouwhogeschool aldaar. Bij die gelegenheid werden de eerste zes doctors honoris causa van dat instituut vereremerkt en de eerste daarvan was Koning Leopold III. Daarnaast kregen ook de vroegere minister van Landbouw René Lefèbvre en de ondervoorzitter van de Europese Commissie, Mansholt, een ereteken.

In het kader van die viering ging op 28 juli eveneens een studiedag door, waarvan Landbouwleven toen schreef dat hij ‘geschiedenis zou maken’. De studiedag in kwestie handelde over de koeling van de melk. Twee sprekers stonden toen lijnrecht tegenover elkaar. E. Piraux, directeur van het Rijkszuivelstation van Gembloux, waarschuwde tegen onbezonnen investeringen in koeling van melk. Volgens hem was het niet nodig de melk meer te koelen dan tot de temperatuur die ze met water konden koelen. Investeringen in kunstmatige koeling waren dan ook niet nodig. Daartegenover stond dan dr. K. Devriendt, directeur van de Nationale Zuiveldienst, die ervoor pleitte, met het oog op kwaliteitsverbetering van de melk, wel volop te investeren in kunstmatige koeling. Onze lezers weten ondertussen welke strekking het pleit heeft gewonnen.

Te noteren is dat deze discussie plaats greep op een ogenblik dat nog nauwelijks iets meer dan de helft (50,43 %) van de op de hoeven geproduceerde melk aan de melkerijen werd geleverd en dat gemiddeld per bedrijf nog maar 5,4 koeien werden geteld (tien jaar eerder telde men nog maar 4,1 koeien per bedrijf en kon men het aantal bedrijven met meer dan 50 koeien nog op de vingers van twee paar handen tellen). Iets meer dan 1/3de van de melkkoeienstapel van 1960 (975.000 stuks) werd mechanisch gemolken.

1970: rotolactor en btw

Ook tien jaar later, in 1970, bleef de techniek in land- en tuinbouw uiteraard niet stil staan. Getuige daarvan waren o.m. de nieuwigheden die op de Internationale Week van de Landbouw in Brussel werden tentoongesteld. Mede door de winterse weersomstandigheden (er kon op de velden niet gewerkt worden) kon dit Landbouwsalon op een grote belangstelling rekenen. Attracties waren o.m. de biggenbatterijen, waar in 1969 op enkele bedrijven mee werd geëxperimenteerd, een maaidorser die in staat was maïskolven te plukken en tenslotte de draaimelkstal, een idee dat vanuit de Verenigde Staten was overgewaaid, maar hier in een kleinere versie (6-standen) werd voorgesteld.

1970 was ook het jaar waarin het stelsel van de belasting op de toegevoegde waarde (btw) de overdrachttaksen had moeten vervangen, maar dat werd uitgesteld tot 1 januari 1971. Ter voorbereiding van de invoering van de btw werd in het Belgisch Staatsblad van 31 juli een koninklijk besluit gepubliceerd met betrekking tot de tarieven. Het basistarief was 18%, terwijl er daarnaast nog tariefgroepen van 6, 14 en 25 % werden ingesteld. De meeste landbouwproducten vielen onder het stelsel van 6 %. Op brandstoffen gold een btw-tarief van 14 %, terwijl meststoffen in het normale tarief van 18 % vielen.

1980: Belgische conserven in Franse handen

Nog eens tien jaar later bleef het met de Belgische groenteconservenindustrie alsmaar verder bergaf gaan. Nadat twee jaar eerder Marie Thumas was overgenomen door de groep Degeest, werd op 13 februari 1980 door de Rechtbank van Koophandel van Mechelen het failliet van Marie Thumas uitgesproken. Een week later was ook Mon Jardin, eveneens behorend tot de groep Degeest, aan de beurt. Omstreeks hetzelfde tijdstip werd de fusie aangekondigd van Scana en Noliko, twee bedrijven die eveneens zware financiële moeilijkheden kenden.

Na het faillissement van Marie Thumas startten onderhandelingen tussen de overblijvende groenteconservenbedrijven uit ons land om, met overheidssteun, de industrie in Belgische handen te houden. Onenigheid tussen ministers op federaal en gewestelijk niveau over wie nu bevoegd was, leidden er uiteindelijk toe dat op 28 maart Marie Thumas werd toegewezen aan het Franse Bonduelle. De Belgische landbouwers hielden aan dit faillissement een flinke kater over, zo meldden onze verslaggevers.

De slechte zaken in de conservenindustrie waren daarmee niet van de baan. Op 1 juli vroeg immers ook Glenzo, een ander groenteconservenbedrijf, een gerechtelijk akkoord aan, terwijl pogingen om de overige conservenbedrijven te verenigen in een nationaal verbond mislukten.

1990: varkenspest houdt het land opnieuw in haar greep

In 1990 was het dan weer de varkenspest die de actualiteit in de landbouw - en ook daarbuiten - beheerste. 112 haarden opgeruimd en de varkens van 178 contactbedrijven en van 316 bedrijven in de 1 km-zones rond de haarden afgeslacht. Dat is de trieste balans van een varkenspestepidemie die op 1 februari 1990 startte in het West-Vlaamse Wingene en waarvan de laatste bestrijdingsmaatregelen pas midden oktober 1990 konden opgeheven worden. Gedurende heel die tijd lag de handel in varkens en varkensvlees compleet overhoop. Voor de overheid was deze epidemie er aanleiding toe om aan de varkenshouderij drastische structurele en hygiënische maatregelen op te leggen.

Niemand zal wellicht vermoed hebben dat de haard van klassieke varkenspest die op 1 februari 1990 in het West-Vlaamse Wingene uitbrak, zo’n catastrofale gevolgen zou hebben. Aanvankelijk breidde de ziekte zich slechts plaatselijk (in Wingene) uit, maar vanaf begin maart deden zich ook haarden voor buiten de oorspronkelijk afgebakende schutkring. Midden maart werden reeds 20 haarden geteld en toen op 21 maart ook in Oost-Vlaanderen haarden van varkenspest uitbraken was het hek helemaal van de dam. Niet alleen verloor die provincie daardoor haar pas verworven statuut van ‘officieel vrij van varkenspest’, maar bovendien drong de Europese Commissie aan op verscherping van de bestrijdingsmaatregelen. De landbouwers van hun kant drongen aan op tijdelijke herinvoering van de vaccinatie om hun varkensstapel te beschermen, doch dat werd door de overheid geweigerd.

Omdat de uitbraken elkaar in snel tempo bleven opvolgen werd begin april de oorspronkelijke bewakingszone uitgebreid en werd een bufferzone ingesteld in Oost- en West-Vlaanderen en ook gedeelten in Antwerpen en Henegouwen. In heel het land werd bovendien een vervoersverbod voor varkens uitgevaardigd.

In een poging om de ziekte in te dijken, vaardigde Staatssecretaris voor Landbouw De Keersmaeker op 6 april een besluit uit waarbij alle varkens in de 1 km-zones rond de haarden moesten worden afgeslacht. Dit zou gebeuren in een mobiel slachtstation op het militair domein van Ursel. Varkenshouders protesteerden massaal tegen deze maatregel en aarzelden daarbij niet om de E40 te blokkeren in Beernem.

… en later

Voorgaande zijn slechts enkele van de meest markante gebeurtenissen die in het boek ‘Landbouwhistories van vroeger en nu’ aan bod komen. Die ‘landbouwhistories’ van de voorbije 65 jaar geven de lezer een idee van hoe de landbouw - en diegenen die in de sector actief zijn - in die periode zijn veranderd. Voor sommigen onder onze lezers biedt het boek een herinnering aan wat ze zelf hebben meegemaakt en voor anderen de kans om te ontdekken hoe de sector is geworden wat hij vandaag is. Aan allen wensen we veel leesgenot toe.

A.D.M.

Meest recent

Meest recent