Startpagina Uw stem

Opinie: Een boer in Europa... of hoe ons voedsel onze vrijheid is

Dr. Isabelle Debergh, obesitas-chirurg, maar vooral boerendochter, kroop in haar pen. Ze houdt een pleidooi voor kwalitatieve, lokale voeding die boeren een eerlijk inkomen biedt en die onze gezondheidszorg ontlast.

Leestijd : 4 min

Wanneer Belgische en Europese boeren vandaag de straat opgaan tegen het Mercosur-handelsakkoord, wordt dat al te vaak weggezet als conservatisme of angst voor verandering. Dat is een gemakzuchtige karikatuur. Dit protest gaat niet over tarieven of quota. Het gaat over macht. Over wie ons voedsel controleert. En over lessen uit het verleden die Europa hardnekkig weigert te leren.

Nooit meer honger

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar België was. We waren niet zelfredzaam. De Duitse bezetter gebruikte voedsel als machtsmiddel en rantsoeneerde het eten: van 2400 naar amper 1380 kilocalorieën per dag, voor een bevolking die zwaar fysiek werk verrichtte. Honger was geen neveneffect van de oorlog, maar een instrument van controle. Wie dicht bij voedselproductie stond, overleefde beter. Dat verleden is geen verre geschiedenis. Het is een waarschuwing.

Na de oorlog trok Europa wél conclusies. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid werd gebouwd rond één duidelijke doelstelling: nooit meer honger. Boeren kregen bescherming, productie werd afgestemd op de vraag en voedselzekerheid werd een strategische pijler. Dat beleid werkte. Te goed zelfs. In de jaren 80 leidde overproductie tot boterbergen en melkplassen, waarna quota werden ingevoerd om inkomens te stabiliseren. Dat was geen ideologie, maar gezond verstand.

In de jaren 90 keerde het tij. Onder druk van de GATT-akkoorden en een dogmatische vrijhandelslogica werd het Europese landbouwmodel ontmanteld. Boeren waarschuwden toen al: “Als GATT hier armoede zaait, is het de agro-industrie die hier de plak zwaait.” Ze kregen gelijk. Quota verdwenen. Investeringen verdampten. Kleine en middelgrote landbouwbedrijven gingen massaal over de kop. De markt zou het wel regelen. Dat deed ze ook – in het voordeel van multinationals, niet van boeren.

De wereldmarkt regeert

Vandaag, 30 jaar later, zien we de rekening. België telt nog amper 30.000 landbouwbedrijven. Boeren zitten gekneld tussen banken en contracten die elke onderhandelingsmacht uitsluiten. Ze móéten maximaal produceren voor minimale marges. De wereldmarkt regeert. Kunstmestproducenten, zaadreuzen, pesticidefabrikanten, industriële voedselverwerkers en financiële speculanten winnen altijd, maar de boer zelden.

Intussen verarmen onze bodems en ons voedsel. Wereldwijd komt 75% van ons voedsel uit slechts 12 plantensoorten en 5 diersoorten. Dat is efficiënt voor handel en industrie, maar rampzalig voor biodiversiteit, veerkracht en gezondheid. Elke crisis – oorlog, pandemie, droogte – legt de kwetsbaarheid van dit systeem bloot. Europese boeren leveren inspanningen voor milieu, klimaat en dierenwelzijn. Externe concurrenten liggen daar veel minder van wakker.

Mercosur of georganiseerde ongelijkheid

En nu is er Mercosur. Opnieuw wordt landbouw ingezet als ruilmiddel om industriële export te bevoordelen. Opnieuw verkoopt men vrijhandel als vooruitgang. Opnieuw belooft men dat quota en noodremmen de schade zullen beperken. Maar de kern blijft dezelfde: Europese boeren moeten concurreren met producten die worden gemaakt onder lagere milieu-, arbeids- en dierenwelzijnsnormen. Dat is geen vrije markt. Dat is georganiseerde ongelijkheid.

De gevolgen zijn voorspelbaar: prijsdruk, schaalvergroting en het verdwijnen van familiale, diverse landbouwbedrijven. Is er nog een toekomst voor een boer in Europa? Ondertussen zwijgen opvallend veel klimaatactivisten, terwijl dit akkoord ontbossing en extra uitstoot in de hand werkt. Zuid-Amerikaanse agroreuzen, trans-Atlantische grondstoffenconcerns, multinationale voedselverwerkers en grote Europese supermarktketens weten alvast wie wint.

Voeding is vrijheid

Het debat stopt echter niet bij landbouw. Het raakt onze gezondheid. We vullen monden zonder mensen te voeden. Ultrabewerkte industriële voeding en lege massaproductie zijn spotgoedkoop, overal beschikbaar en maken ons ziek. Chronische aandoeningen en obesitas nemen explosief toe, met torenhoge kosten voor de gezondheidszorg en een sociale zekerheid die onder druk staat. Een gezond voedingspatroon bestaat voor meer dan 85% uit onbewerkte of minimaal bewerkte voeding – precies het type voeding dat verdwijnt in een geglobaliseerd, geïndustrialiseerd voedselsysteem.

Voor gezonde voeding hebben we de wereldmarkt niet nodig. Die wordt geproduceerd door onze naburige landbouwer. De keuze is dus helder: willen we goedkoop, ziekmakend voedsel en een leeg platteland? Willen we de Europese voedselvoorziening het onderwerp laten zijn van geopolitieke grilligheden op de wereldmarkt? Of kiezen we voor een veilige buffer, met kwalitatieve, lokale voeding die boeren een eerlijk inkomen biedt en die onze gezondheidszorg ontlast? Belast ultrabewerkte voeding, subsidieer groenten en fruit, investeer in educatie en beschikbaarheid – zeker voor kinderen. Dat is geen betutteling, dat is beleid met visie.

Kan België volledig zelfvoorzienend zijn? Nee. Kan Europa zichzelf voeden in tijden van crisis? Ja, mits keuzes. Een veerkrachtig landbouwsysteem vraagt diversiteit, meer handen op het veld en voedsel als strategische prioriteit. Dat is geen nostalgie, maar geopolitieke volwassenheid.

De echte vraag is eenvoudig: blijven we een landbouwmodel verdedigen dat boeren uitperst, landschappen verarmt en onze gezondheid ondermijnt? Of durven we kiezen voor voedselsoevereiniteit, veerkracht en rechtvaardigheid? De boeren op straat herinneren ons aan wat er op het spel staat.

Honger is onderdrukking. Voeding is vrijheid.

Het is aan de politiek – en aan de consument – om eindelijk te kiezen.

Isabelle Debergh

Lees ook in Uw stem

Opinie: gesponsorde geruststelling en onhaalbare realiteit

Uw stem In een artikel op nieuwssite VILT, gesponsord door het Departement Omgeving en het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, wordt de tussentijdse reductieverplichting van 5% voor de Vlaamse veehouders voorgesteld als een overzichtelijke oefening. Dries Devillé, parlementslid voor Vlaams Belang, stelt in een ingezonden opiniestuk dat er heel wat tegenstrijdigheden zijn tussen de info uit het artikel en de antwoorden van de minister op een parlementaire vraag daarover.
Meer artikelen bekijken