Het begin
Onkruidbescherming
Van de 75 ha die de familie bewerkt, beslaat bijna de helft, 34 ha, grasland. Aanvullend telen ze nog 2 ha voederbieten, 6 ha maïs en 15 ha mengteelt van triticale en winterveldbonen. Die laatste zijn ze nu aan ’t oogsten. Ten slotte heeft de familie nog een beetje spelt en wintergerst staan. Op dit moment heeft de familie ook een samenwerking lopen met een Nederlandse akkerbouwer uit de buurt.
Alle teelten proper houden zonder fytomiddelen is geen sinecure. “De mechanische onkruidbestrijding in maïs en voederbieten is echt veel werk”, verzekerde Maarten de aanwezigen. Je kan er ook niet veel van uitbesteden. Net als vorig jaar nam hij deze zomer drie maanden werkonderbreking om zich met de maïs en de bieten bezig te houden.
Weg kunstmest
Om zonder fytomiddelen te kunnen werken investeerde de familie in een nieuwe wiedeg met torsiewieders. Die gebruiken ze voor opkomst, en na opkomst opnieuw. De maïs staat op 50 cm, net als de voederbieten, voor meer gebruiksgemak. De torsiewieders zijn geen onverdeeld succes, vindt Maarten. “Je kan er het onkruid mee verwijderen tot tegen de plant, maar je trekt rap de maïs mee.”
In bio is ook kunstmest uit den boze. Die verandering had lang niet dezelfde impact als de onkruidbestrijding. “We rekenen nu op onze gras-klaver om stikstof in de bodem te brengen”, vertelde Herman. Mest injecteren doet Jonas, de andere zoon van het landbouwerskoppel. Bijzonder is dat ze ook zijn begonnen met het composteren van stalmest met gehakseld hout en rietkragen van de verschillende sloten rond het bedrijf.
Rantsoen
Door de omschakeling daalde de melkproductie. “Als je ze hetzelfde te eten geeft, produceren ze hetzelfde natuurlijk, maar biologisch krachtvoer kost ongeveer het dubbele van gangbaar, dus dan moet je beginnen rekenen natuurlijk”, merkte Els op. Ze toonde trots het opgeslagen hooi van natuurgras van bij de rivier de Durme in Sinaai. “Dat wordt mee in de voederkar gedaan. We gebruiken het voor de droogstaande koeien, en het geeft prik aan het rantsoen.” Minister Schauvliege reageerde meteen enthousiast: “Een mooie samenwerking tussen landbouw en natuur, dat maakt mij gelukkig!”
Al is het niet makkelijk, spijt van de omschakeling heeft de familie niet. Of nog niet, want Herman meent nog niet genoeg ervaring te hebben om al uitspraken te kunnen doen. “Alleen dat we niet sneller met de omschakeling zijn begonnen”, gaf Maarten op zijn beurt aan. Welke plannen voor de toekomst zijn er nog? “Het meeste hebben we nu”, glimlachte Herman minzaam. “Pompoen zetten”, riep Maarten uit. Een voorzichtig optimistische vader en een enthousiaste, ondernemende zoon: geen slecht voorteken.