Het was een ongewone bijeenkomst die de EMB vorige week organiseerde toen een opslagplaats voor melkpoeder in Wallonië werd bezocht in aanwezigheid van meerdere Europese afgevaardigden. Het syndicaat had hiermee tot doel om de gevolgen van de overproductie aan melk in Europa sinds de afschaffing van het melkquotum onder de aandacht te brengen.
In afwachting van het hernemen van de markt
De Europese stocks aan melkpoeder lijken sinds 2015 enkel aan te groeien. Vandaag bereiken ze een niveau van 380.000 ton, waarvan alleen al 66.235 ton in België ligt opgeslagen. In Wallonië ligt het grootste deel van de Belgische voorraad, 58% van de totale stock of een equivalent van 38.000 ton melkpoeder. De opslagplaats die we bezochten, gaf onderdak aan 12.577 ton magere melkpoeder. Om een idee te geven: dit zijn 8.385 paletten van 1.500 kg of nog 503.084 zakken van 25 kg.
Maar hoe zijn we hiertoe nu gekomen? “Deze enorme voorraden zijn het gevolg van een Europese interventiepolitiek”, zo legt Bernard Hennuy uit. Hij is algemeen inspecteur bij het Departement Landbouw van de Waalse overheid.
In de praktijk laat deze politiek toe aan de lidstaten om melk ‘onder vorm van poeder’ te kopen als de interventieprijs bereikt wordt, om zo een melkcrisis te vermijden. Het melkpoeder wordt vervolgens opgeslagen alvorens het terug verkocht wordt. Verkopen gebeurt enkel als de Europese Commissie deze beslissing neemt en de markt zich herneemt. Op deze wijze heeft Europa als een soort automatisme sinds 2015 109.000 ton melkpoeder gekocht per jaar bij een prijs van 1.698 euro per ton. Theoretisch gezien gebeurde dit tussen 1 maart en 30 september. Oorspronkelijk werd deze periode vooropgesteld om aan de seizoensfluctuaties in de productie te voldoen.
Europa behoudt zich steeds het voorrecht om in functie van de noden het vooropgestelde aankoopmaximum te respecteren, dan wel uit te breiden. Zo werd in 2015 en 2016 het aankoopkader verlengd. De maximale aankoophoeveelheid werd in 2016 eveneens verhoogd.
België … is kostelijk!
In de opslagplaats van Herstal die we bezochten ligt ongeveer 3% van de Europese stock. Dit melkpoeder komt enkel van de Belgische melkerijen, meer specifiek van Solarec (Recogne) en de melkerij van Walhorn (afhankelijk van het Franse Lactalis). De levensduur van dit melkpoeder wordt geschat op drie jaar. Melkpoeder van uitstekende kwaliteit is voorbestemd voor menselijke voeding. De kwaliteit van de eerste voorraad, die er ligt sinds begin 2016, begint echter langzaamaan terug te lopen. Een herklassering van het melkpoeder richting dierlijke voeding is dus niet uitgesloten.
Deze opslagplaats wordt, net zoals de zes andere in Wallonië, gehuurd door de Waalse regering. De totale kostprijs hiervan bedraagt 120.000 euro per maand. Europa betaalt hiervan drievierde terug aan Wallonië, de rest van de kosten dragen ze zelf. Zo legt ons Jean-Luc Cuvellier uit, hij is directeur bij de Waalse directie voor de gemeenschappelijke marktordening.
Bovendien wordt iedere opgeslagen palet gecontroleerd op conformiteit en kwaliteit. Ook deze kosten worden in dit geval gedragen door de Waalse regering. De 38.000 ton ‘Waalse’ melkpoeder die ligt opgeslagen vertegenwoordigen een investering van 65 miljoen euro. Zolang Europa de stock niet verkoopt volgens veilingprincipe, blijven ze zorgen voor een kostenvergoeding aan de Waalse overheid. Als er zich een eventuele meeropbrengst voordoet, komt deze ten goede aan Europa. Dit geldt ook voor een verlies als er verkocht wordt aan een lagere prijs dan de aankoopprijs.
Om de stocks te verkopen heeft Europa 16 verkopen via opbod (veiling) georganiseerd sinds december 2016. Het resultaat hiervan is dat er 2.084 ton verkocht raakte, waarvan slechts 220 ton in 2017. 1.864 ton werd verkocht tijdens deze maand januari, waarvan 588 ton in Vlaanderen lag opgeslagen aan een prijs van 1.190 euro per ton of een verlies van 508 euro per ton.
De beslissing om al dan niet het melkpoeder te gaan verkopen, hangt af van diverse parameters: de prijs op de wereldmarkt, syndicale en politieke druk, hoeveelheid in stock en ook hoe lang geleden het geproduceerd werd.
Handelen en bewustmaking
EMB komt zich in het debat mengen en stelt de vraag “wat we moeten doen met dergelijke opgeslagen massa melkpoeder wanneer de melkprijs nog verder naar beneden gaat en het product in waarde vermindert”. Erwin Schöpges, lid van de raad van bestuur van EMB, antwoordt dat met de huidige stocks niet ‘gebradeerd’ moet worden en ze niet ten allen prijzen moeten vrijgegeven worden in Europa of daarbuiten, om het risico te vermijden dat de markt verder afbrokkelt.
Romuald Schaber, voorzitter EMB, volgt Erwins voorbeeld: “enkel een productieregulering, voorgesteld door Europa kan crisissen beheersen”. Herinneren we eraan dat het vrijwillige reductieprogramma voor de melkproductie dat de Europese commissie in 2016 op poten stelde, een echt succes was en aan de markten de mogelijkheid gaf om te hernemen. Deze waarneming verstevigt de positie van EMB in het debat.
“Wij zien het zo dat om onze melkveehouders te helpen, wij nood hebben aan een nieuw instrument, zoals een verantwoordingsprogramma richting de markt”, aldus Romuald Schaber. Door het programma dat de EMB voorstelt en ontwikkeld heeft, kunnen aan de hand van enkele bewakingsinstrumenten en reactieve interventie, snel crisissen geïdentificeerd worden, maar ze kunnen ook efficiënt en snel opgelost worden.
In de praktijk komt het programma neer op een marktindex die de evolutie van de zuivelproducten, de melkprijs en de productiekosten evalueert. Gaat de index naar beneden, dan is dit het signaal dat de productiekost niet meer gedekt is, het programma voorgesteld door EMB treedt dan in werking. De aanbevolen maatregelen hangen dan af van de mate van indexsprong. Gevolgen kunnen private opslag zijn, melk voor een ander gebruik gaan aanwenden of nog een productiebeperking (vrijwillig of verplicht, afhankelijk van de ernst van de crisis).
De EMB claimt verder een verhoging van de interventieprijs van de 20 cent per kg die momenteel geldt naar 30 cent per kg. In het geval van seizoensgebonden excessen pleit het syndicaat ervoor het stockvolume nooit boven 109.000 ton poeder per jaar te laten uitkomen. “Dit volume mag slechts overschreden worden in geval van een onvoorziene vermindering van de vraag naar zuivelproducten”, vult de EMB voorzitter aan.
Erwin Schöpges wil bewustwording bij de burger. “Zolang de melkveehouders het licht aan het einde van de tunnel niet zien, zal de burger via zijn belastingen mee betalen voor het systeem van de opslag van melkpoeder. Ondertussen nodigt hij de Europese consument uit om voorrang te geven aan landbouwproducten van bij ons en/of producten waarbij de landbouwer een correcte prijs uitbetaald krijgt.
Naar J.V.