strijdt tegen gevreesde schimmel in vlasvezel
Arvalis is een Franse organisatie die onder andere een Institut de Végétal telt en regelmatig studiedagen organiseert.
Kennis en nieuwe inzichten
Infecteren van de wortels
Maar wat is nu die Verticillium dahliae? De ziekte tast het vlas al heel vroeg in het seizoen aan maar de ziekteverschijnselen zijn meestal pas eind juni, begin juli zichtbaar. De in de bodem resistente schimmelsporen (of microscleroten) kiemen en produceren myceliumdraden die de wortels zullen infecteren.
“De schimmel verspreidt zich in heel de plant (vaatziekte). De plant reageert door knoppen aan te maken in de vaten die dan de oorzaak zijn van een voortijdige verdroging van de stengels.
In de geïnfecteerde stengels worden nieuwe scleroten gevormd. Deze stengels worden broos en krijgen een blauwe tint bij het roten.”
Verticillium dahlia kan ook andere planten infecteren, zoals aardappelen maar ook onkruiden (ganzenvoet, zwarte nachtschade, amarant).
De biologische cyclus
De kieming van de microscleroten wordt onder andere gestimuleerd door de temperatuur en door de vochtigheid van de bodem. Zo dringt de schimmel in de wortels. De systemische ontwikkeling van Verticillium dahlia zorgt voor de afbraak van vezels en voor verwelking. De eerste symptomen zijn al bij het begin van de bloei merkbaar.
“Die symptomen zijn nog gemakkelijker merkbaar in juli/augustus, bij de afrijping zorgt dat voor blauwachtige vlekken. Tijdens het afsterven (juli/augstus) zitten de microscleroten op de stengels en de wortels.” Nog opvallend is dat de microscleroten maar liefst tot 14 jaar kunnen overleven in de plantenresten en in de bodem.
Hoe risico beperken?
Het risico op Verticillium dahlia kan onder andere worden ingeperkt door een aangepaste teeltrotatie: met de introductie van niet waardplanten (lokken) en resistente soorten. Daarnaast is ploegen te verkiezen boven bodembewerkingen zonder ploegen.
“Door het ploegen kunnen microscleroten worden begraven. Maar in de teeltrotatie kunnen die microscleroten, naargelang de teelt, weer naar boven komen. Andere vragen zijn hierbij echter de milieukosten en de precieze effectiviteit voor het vlas.”
Een ander aandachtpunt is ongetwijfeld ook het vernietigen van onkruiden. Uit onderzoek is gebleken dat bijvoorbeeld herderstasje, melkdistel en zware nachtschade waardplanten zijn voor de ziekte.
Geen bestrijdingsmiddel
Opgemerkt wordt verder dat vandaag geen enkel chemisch of biogecontroleerd vernietigingsmiddel beschikbaar is, niet voor zaaizaadontsmetting maar ook niet voor tijdens de teelt of toepassing op de bodem. “Fosfieten of zwavel kunnen misschien een invloed hebben.”
Een proef met mosterd bracht nog niet het verhoopte resultaat. Ook andere proeven met bestrijdingsmiddelen waren weinig effectief. Hoewel er in de literatuur een aantal interessante pistes zijn, is nog geen enkele tolerante/resistente variëteit voor Verticillium dahlia gevonden.
Bemesting en oogstresten
Uit ander onderzoek is gebleken dat het verzamelen van het stro van olievlas het inoculum vermindert. “Dat wordt ook al gedaan met vezelvlas. Het contamineren van de naburige percelen kan ook worden vermeden door het oogstmateriaal goed te reinigen.”
Het project Pathoflax ontvangt 1,4 miljoen euro steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) voor de Noord-Europese vlassector, die wereldleider is. Ook de provincie West-Vlaanderen en de Région wallonne dragen hun steentje bij.
“Pathoflax is begin dit jaar gestart en loopt 4 jaar. In de eerste plaats zullen de projectpartners onderzoeken in welke omstandigheden de ziekteverwekker zich ontwikkelt. Bedoeling is om de verspreiding en diversiteit van de schimmel te bepalen in Vlaanderen, Wallonië en Hauts-de-France.
Daarnaast willen we vlastelers helpen om de schimmel beter op te sporen. Een netwerk van laboratoria moet de landbouwers kunnen helpen bij de detectie van Verticillium”, zegt Lies Willaert van Inagro.
Daarnaast moeten vlastelers de ziekte beter kunnen beheersen. “Daarom willen we milieuvriendelijke bestrijdingsstrategieën uittesten en de effectiviteit van antagonistische stammen en van electoren (natuurlijke componenten die het afweersysteem van de planten bevorderen) evalueren. We zullen ook zoeken naar tolerante rassen en aangepaste teelttechnieken.”