
Het praktijkonderzoek en de voorlichting gebeuren in Vlaanderen op verschillende locaties, dicht bij de telers. Dat versnipperd landschap is voor de een heel duidelijk, voor de andere wat minder.
De praktijkcentra zijn gelegen in bepaalde provincies, vaak eigen aan de aard van de land- en tuinbouw in de regio (sierteelt in Oost-Vlaanderen, fruit in Limburg…). Ze worden onder andere door de provincie ondersteund, het ene centrum al meer dan het andere. Praktijkcentra delen over de provincies heen hun ervaringen en kennis, waardoor de hele Vlaamse sector er beter van wordt. Praktijkcentra bespreken jaarlijks hun onderzoeksprogramma’s en stemmen die af op elkaar via coördinatiecomités die vanuit het departement Landbouw & Visserij worden aangestuurd. Dat is te weinig bekend. Praktijkcentra zoeken oplossingen voor vragen afgestemd op de noden van de sectoren. Daarnaast werken we ook proactief. We volgen de actualiteit op gebied van beleid en regelgeving, wijzigende verwachtingen van de industrie en afzet, verwachtingen van de consument… en doen onderzoek om antwoorden klaar te hebben tegen de tijd dat onze bedrijven er echt mee worden geconfronteerd.
Hoe ziet u de praktijkcentra evolueren?
Hoe verloopt de relatie tussen de praktijkcentra en het ILVO?
Die samenwerking loopt goed. Getuige daarvan zijn de vele projecten waar het ILVO en praktijkcentra samen partner zijn. We zeggen dat te weinig. We spreken niet genoeg over de verschillende banden tussen het ILVO en de praktijkcentra, ook de relaties met de universiteiten. Onze programma’s vormen een geheel dat gedeeld wordt onder elkaar en met de sector. Verder zitten we in elkaars technische adviesraden en maakt het ILVO bijvoorbeeld al jaren deel uit van onze raad van bestuur.
Links en rechts duikt onrust op, over bijvoorbeeld de blijvende financiering van de provinciale overheden.
Over welke onrust gaat het dan? Het provinciaal bestuur is bevestigd op de grondgebonden bevoegdheden. Land- en tuinbouw vormt daarin, samen met de hele economische sector, een speerpunt. De provincies nemen daarin hun verantwoordelijkheid op. Op verschillende overheidsniveaus wordt bespaard. Uiteraard heeft dat een impact, maar we hebben veerkracht om daarmee om te gaan. Iedereen zet onder meer ook in op projectwerking, zowel Vlaams als Europees. Voor de praktijkcentra is dat heel belangrijk geworden. Wat de toekomst brengt, weet niemand. Ook wij hebben geen glazen bol. Praktijkcentra hebben sterke fundamenten en solide structuren.Uiteraard rekenen we erop dat Vlaanderen de structurele financiering niet verder afbouwt en liefst weer versterkt. Heel wat andere landen, zoals in Nederland, waar de praktijkcentra werden afgebouwd, benijden ons onderzoeksmodel met de 3 pijlers: praktijkcentra, het ILVO en universiteiten. Die puzzel past in Vlaanderen perfect. Er is geen enkele reden om die structuur te wijzigen. Er is ook geen vraag voor een grotere regierol voor de ene of de andere partij. Iedereen heeft zijn sterkte, en daarnaast is er de kruisbestuiving.
Wat is uw boodschap aan de politici?
Dat ze het belang van de sector en de passie van onze land- en tuinbouwers en het volledige agro-complex errond zien en met kennis van zaken verder beleid uitstippelen om de sector sterk te houden. Ik heb er vertrouwen in dat ze dat zullen doen. De uitdagingen zijn groot. Met onderzoek en ontwikkeling kunnen we op verschillende vlakken verdere vooruitgang boeken, waardoor problemen nog beter kunnen worden in kaart gebracht én opgelost. Landbouw zorgt voor oplossingen en daar werken we allemaal elke dag hard aan. Praktijkcentra doen er alles aan om politici met kennis en nieuwe inzichten bij te staan. We hopen daarin gehoord te worden.
Want jullie doen het voor…