resultaten en welzijn

Comfortabel klimaat
Elke diersoort heeft een specifieke temperatuur waaraan ze aangepast zijn en zich comfortabel voelen. Bij runderen ligt deze temperatuur tussen 5 en 15°C. Dit geldt zowel voor vlees- als voor melkvee. Deze temperaturen zijn optimale waarden, wat wil zeggen dat koeien bij deze temperaturen geen extra energie moeten investeren in het afkoelen of opwarmen van hun lichaam. Zo kunnen ze alle beschikbare energie gebruiken voor de melkproductie of vleesaanzet.
Wanneer de omgevingstemperaturen afwijken van deze optimale waarden (5 à 15°C) zal dit ervoor zorgen dat energie die normaal gebruikt wordt voor productie, nu gebruikt zal worden om de lichaamstemperatuur weer op een normale waarde te brengen. Bij kalveren ligt deze optimale temperatuurzone iets hoger (15 à 20°C). Indien de temperatuur toch lager ligt tijdens een langere tijd, zullen kalveren minder energie in groei kunnen steken aangezien ze een deel van deze energie nodig zullen hebben om zichzelf op te warmen.
Schapen hebben een comforttemperatuur tussen 10 en 20 °C en hittestress begint rond een temperatuur van 23 à 25°C. Gezien het feit dat schapen een goede bescherming tegen koude hebben door de wol, kunnen ze temperaturen tot het vriespunt verdragen. Bij geiten ligt deze temperatuurzone voor comfort in dezelfde lijn als voor schapen.
Tekenen van hittestress
Hittestress wordt veroorzaakt door een combinatie van hoge omgevingstemperaturen, een hoge vochtigheidsgraad en lage luchtsnelheid. Vaak zorgt vooral de hoge vochtigheid ervoor dat dieren overgaan naar een fase van hittestress. De THI (of temperatuur luchtvochtigheid index) is de meest gebruikte indicator voor hittestress en wordt bepaald door de combinatie temperatuur en luchtvochtigheid.
Aangezien melkkoeien een heel energierijk rantsoen gevoederd krijgen, wordt bij de verwerking ervan in de pens ook grote hoeveelheden warmte geproduceerd. Op deze manier zullen zij vlugger naar een fase van hittestress overgaan door de extra warmte die afkomstig is uit het voeder. Dieren met een donkere vacht zullen eveneens meer last hebben van hittestress dan dieren die een blekere vacht hebben.
Runderen kunnen op verschillende manieren reageren op hittestress. Zo zullen ze een verhoogde ademhaling vertonen met als doel zoveel mogelijk warmte kwijtraken. Gezien het feit dat Belgisch witblauwe runderen een kleiner longvolume hebben, zullen zij minder warmte kunnen afvoeren door middel van respiratie. Verder gaan herkauwers zweten, hijgen en zoeken ze plaatsen met schaduw op indien dit beschikbaar is. Alle extra activiteiten, zoals beweging, herkauwen en eten, zullen tot een minimum herleid worden aangezien deze processen zorgen voor extra warmteproductie. De dieren zullen meer rechtstaan (gemiddeld 2 à 3 uur) aangezien ze op deze manier meer warmte kunnen kwijtraken. Dit zorgt ervoor dat er vaker belasting op de klauwen komt met meer kans op klauwproblemen. Bij hoge temperaturen zullen runderen meer water drinken om hun lichaamstemperatuur te verlagen.
Melkkoeien zullen een verlaagde melkgift hebben en ook de vet- en eiwitgehaltes in de melk zullen dalen. Verder zal het celgetal stijgen bij hittestress, voornamelijk bij koeien met een hoge melkproductie. Het normale bronstgedrag van koeien zal verminderd zijn tijdens warme periodes omdat dit extra energie vraagt van de koe om deze bronst tot expressie te brengen. Hierdoor zullen veehouders de tochtige koeien minder waarnemen met tegenvallende resultaten op vlak van vruchtbaarheid als gevolg. Ook stieren zullen minder neiging hebben tot dekken aangezien dit eveneens veel energie vergt.
Maatregelen
Bij periodes van warm weer is het aangeraden om preventieve maatregelen te nemen met als doel zo veel mogelijk de hittestress te beperken. Deze maatregelen kunnen op verschillende vlakken genomen worden.
Drinkwater
Vooreerst is het belangrijk om voldoende drinkbakken te voorzien in de stal. Algemeen wordt aangenomen dat er één drinkbak per 25 à 30 koeien aanwezig moet zijn. Indien de temperaturen hoog oplopen, kan het zelfs nuttig zijn om meer drinkplaatsen te voorzien zodat koeien op elk moment toegang hebben tot water om zich af te koelen.
Een volgend belangrijk punt is het voorkomen van overbezetting in de stal. Wanneer koeien te dicht tegen elkaar staan, geraken ze hun warmte niet goed kwijt door middel van zweten. Dit is extra belangrijk bij vaarzen aangezien zij meer stressgevoelig zijn dan koeien. Bij voldoende ruimte in de stal kan het aantal interacties verminderd worden tussen de koeien en hebben koeien de mogelijkheid om af te koelen. Aangezien koeien minder voer opnemen, meer weidegras eten en daardoor ook het melkvetgehalte zal dalen, kan dit eventueel gecompenseerd worden door meer bestendig vet aan het voeder toe te voegen. Vetten bevatten een hoge VEM en voldoen zo aan de energiebehoeftes van de koe.
Ventilatie
Verder kan de luchtverplaatsing in de stal worden vergroot. Enerzijds kan dit door