
Nutriënten goedkoper en duurzamer invullen met bijproducten
“Elke varkenshouder bepaalt zelf welke producten gevoerd worden op zijn bedrijf. De kans is klein dat je dezelfde installaties en brijmengeling op 2 bedrijven zal vinden”, vertelt Eline Geerardyn.
“De samenstelling van de rantsoenen is gebaseerd op drogestofbasis, daar er gewerkt wordt met natte producten. De nutriënteisen en de invulling ervan is afhankelijk van verschillende parameters zoals de diercategorie, de genetica, de sekse, de oplegstrategie, de gezondheidsstatus…”
Ook de doelstellingen van de ondernemer, de producten en de opslagcapaciteit en de mogelijkheden van de installatie zelf zorgen voor een verschil in samenstelling.
Door het gebruiken van brijvoer kan je nutriënten in het voer goedkoper en duurzamer invullen met bijproducten. De meeste bijproducten zijn rijk aan zetmeel, suikers en/of eiwit. Dat zijn nu net de nutriënten die meer dan 50% van de nutriëntbehoeften van het varken uitmaken. Uiteraard zijn ook vitaminen en mineralen, ruw celstof en vet belangrijk. Die nutriënten zitten meestal voor het merendeel in het aanvullend voer.
Meer opbrengst bij goed management
De voederkost kan je volgens Geerardyn drukken door de inzet van natte bijproducten. “Met inzet van reststromen ben je goedkoper af, en doe je aan valorisatie: de opwaardering van eiwitten en energie, waardoor je een duurzaam stukje vlees produceert. Zo draag je bij aan circulaire landbouw. Daarnaast kunnen eigen grondstoffen zoals tarwe, gerst en maïs rechtstreeks ingezet worden in de rantsoenen, wat natuurlijk ook een kostvoordeel met zich meebrengt.
Het bedrijfsmanagement en de kosten die daarbij komen kijken heb je zelf in handen met een goed voermanagement. Je kan de behoeften van je dieren gemakkelijk invullen met maatwerk, waardoor niets verloren gaat. Door een goede voergift en samenstelling zullen ook de technische resultaten en de karkaskwaliteit verbeteren. Dat komt ten goede aan de opbrengstprijs.
Alle componenten waaruit brijmengsels opgebouwd zijn, worden opgeslagen op het bedrijf zelf. Een volledig automatische installatie zal op het juiste moment de juiste verhoudingen vermengen tot een compleet brijmengsel. Daarna pompt de installatie het voer op via de circuits naar de troggen. Zo krijgen de dieren het juiste voer in de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Dat zorgt voor een optimale inname van alle nodige nutriënten.”
De juiste samenstelling
Of een bijproduct inzetbaar is, hangt af van een reeks parameters: de voederwaarde, verteerbaarheid, smaak, gistgevoeligheid, houdbaarheid, zuurtegraad, mineralenbalans, viscositeit, vermogen tot uitzakken, enzovoort. Verder moet het product voldoende droge stof bevatten, goed van prijs zijn, een kleine transportafstand hebben en voldoende beschikbaar zijn.
Als varkenshouder ben je volledig vrij in het kiezen van producten. Met de nutritionist, die rekening houdt met bovenstaande parameters, kun je bespreken of de inzet van je product interessant is of niet. Daarnaast bepaal je samen de doelen voor je bedrijf, waar eisen voor het voer aan vastgekoppeld worden.
De controle op kwaliteit van producten, en dus de voederwaarde, is uitermate belangrijk. Die is drieledig: de leverancier, de periodieke controle op het varkensbedrijf, en de varkenshouder zelf dienen te bepalen of de geleverde bijproducten aan alle voorwaarden voldoen. De leverancier overhandigt een voedingsmatrix aan de klant. Op zo’n matrix staan getallen die aangeven hoeveel nutriënten een geleverd product gemiddeld bevat.
De vraag is of dat in het echt ook zo is. Daarom is het belangrijk om producten periodiek te controleren, zowel in de fabriek als op het landbouwbedrijf. Met stalen worden dan via analyse de voederwaardes en verteerbaarheid gemeten, zodat de nutritionist de rantsoenen correct kan samenstellen. De klant zelf kan op zijn bedrijf al nagaan of de geur, kleur en smaak en uitzicht van het product normaal zijn. Dat zal al veel zeggen over de kwaliteit.
Ook het nagaan van het drogestofgehalte van de bijproducten is belangrijk. Dat gehalte bepaalt immers de prijs en ligt aan de basis van de rantsoensamenstelling. Natte bijproducten worden aangerekend per % drogestof. Als de droge stof lager is dan wat op papier staat, betaal je te veel. De droge stof moet steeds per nieuwe vracht van een product gemeten en ingevoerd worden in het systeem. Als dat niet gebeurt, is het best mogelijk dat de installatie te veel of te weinig van een bepaald product gaat opnemen. Dan zal de samenstelling, de nutriëntvoorziening van het brijmengsel, niet meer kloppen en het gewenste resultaat zal niet behaald worden.
Opslag en hygiëne
De opslag is afhankelijk van de vorm van het bijproduct. Is het nat? Dan komt het terecht in een betonnen bunker of in een silo, beide gepolyesterd omdat die producten vaak zuur zijn. Ze zijn doorgaans voorzien