En verder: “Objectieve en niet-objectieve discriminerende criteria kunnen worden toegepast, zoals een inkomenstoets, de arbeidsinput op het landbouwbedrijf, het ondernemingsdoel, en de opname van hun landbouwactiviteiten in nationale of regionale registers. Dergelijke criteria kunnen een of meerdere door de lidstaten gekozen vormen aannemen, bijvoorbeeld een negatieve lijst waarbij een landbouwer het predicaat actieve landbouwer ontzegd wordt.”
Een bezwaarprocedure is dan altijd nodig. “Deze kaderdefinitie laat ook toe om in het strategisch plan een maximumbedrag aan rechtstreekse betalingen in te stellen. Hierdoor kunnen landbouwers die in het voorgaande jaar onder dit maximum aan rechtstreekse betalingen vielen, automatisch als ‘actieve landbouwers’ gemerkt worden. Dit maximum mag dan niet hoger zijn dan 5.000 euro.” Dit systeem bestaat ook in het huidige Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), maar wordt niet toegepast in Vlaanderen.
De ‘boerende boer’
De uitwerking van de definitie van actieve landbouwer startte uit de nodenanalyse en het onderzoeken van mogelijke opties en databronnen. “Dit proces liep parallel met overleg met de verschillende betrokkenen. Moeilijk in het proces is dat het op Europees niveau lang onduidelijk bleef over de kaderdefinitie”, ant-woordt Vlaams minister Hilde Crevits (CD&V) op een schriftelijke vraag van Vlaams parlementslid Cathy Coudyser (N-VA).
Eerst en vooral spreekt men in het kader van de actieve landbouwer beter over voldoende bijdrage aan landbouwactiviteit, niet aan voedselvoorziening. “In de definitie van actieve landbouwers zal gekeken worden naar een minimumniveau aan landbouwactiviteit zoals het Europese kader voorschrijft en die via een verdiencapaciteit zal bepaald worden. Deze zal zo ingesteld worden dat pluriactieve landbouwers of deeltijdse landbouwers niet noodzakelijkerwijs van steun worden uitgesloten (zoals ook voorzien binnen het Europese kader)”, stelt minister Crevits.
Daarnaast worden nog andere criteria beoogd. Uit stakeholderoverleg bleek dat het belangrijk is dat de GLB-steun terechtkomt bij de ‘boerende boer’. “Er is ook vraag naar het uitsluiten van de ‘industriële’ landbouwbedrijven. De landbouwadministratie heeft dit uitgebreid onderzocht, maar vond tot nog toe geen objectieve parameters om industriële landbouwbedrijven te definiëren. Naast de definitie ‘actieve landbouwer’ voorziet de verordening ook mechanismen voor een meer doelgerichte ondersteuning, zoals de aanvullende herverdelende basisinkomenssteun voor duurzaamheid, verlaging van betaling en interne convergentie”, aldus nog de minister.
