Daardoor ontstond het huidige Veerse Meer in Zeeland en kon de familie Janse (vader Janse en een oom) naar in totaal 130 ha groeien. De 3 belangrijkste teelten van het akkerbouwbedrijf waren consumptieaardappelen, granen en suikerbieten. Hubrecht: “En die teelten zijn nog steeds de 3 belangrijkste teelten van ons akkerbouwbedrijf.”
Meerwaarde creëren
Vader en oom Janse bewerkten de voormalige schorren en zetten ze om in akkerbouwland. Begin jaren 80 kwam aan de rand van het Veerse Meer gaandeweg de recreatie steeds meer op. De familie Janse speelde daar gelijk op in en begon een mini-camping. Hubrecht: “Naast Nederlandse campinggasten kregen wij ook veel Belgische campinggasten.” Hubrecht wilde echter meer dan alleen akkerbouwer worden. Hij dacht er eerst aan om zijn akkerbouwproducten zelf te transporteren of om ze zelf te verpakken, zodat ze rechtstreeks aan de retail geleverd konden worden. Hij wilde sowieso een meerwaarde creëren voor zijn akkerbouwproducten. Hubrecht: “Je moet je voorstellen dat ik ben opgegroeid in een tijd dat mijn ouders zeiden ‘zodra de aardappels 0,50 cent/kg doen, kan er weer wat gebeuren.’ Ze waren zuinig dus. In de jaren 80 had je de boterberg en de melkplas, zoals het heet. Overproductie.”
Dat Hubrecht boer wilde worden, vond zijn vader niet zo heel verstandig. Die raadde het hem zelfs af. Hubrecht: “Vader zei: jij kunt zo goed leren, je kunt beter een goede baan zoeken”. Mijn vader wilde zelfs een ‘te koop’ bord in de tuin zetten op den duur en deze boerderij verkopen. Maar ik zei dat ik dat niet wilde.” De Zeeuwse boerenzoon deed vervolgens het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO) en ging daarna naar Wageningen Universiteit Agrarische economie studeren.
Keerpunt voor bedrijf
Nadat Hubrecht in 1996 geslaagd was, ging hij werken bij de fruitveiling in Geldermalsen en later bij The Greenery. Ondertussen wilden de vader van Hubrecht en zijn oom het akkerbouwbedrijf splitsen. In 1999 was de splitsing een feit. Broer Maarten ging in die tijd naar de agrarische hogeschool in Dronten en vader Janse wilde de camping uitbreiden.
Een echt keerpunt was er begin 2000, toen de familie Janse hoorde dat men de waterkwaliteit in het Veerse Meer te matig vond. “Er werd een doorlaat in de dam naar de Oosterschelde gemaakt, zodat het water van het Veerse Meer ververst kon worden. Dit zou echter betekenen dat het Veerse Meer weer zouter zou worden. Verder wilde de overheid het winterpeil in het Veerse Meer verhogen. Dit zou betekenen dat er meer kweldruk zou komen en dat op ongeveer 20 ha van onze laagst gelegen percelen zowel verzilting als vernatting zou optreden.”
Na familieoverleg besloot de familie Janse in 2006 om met zilte groenteteelten te beginnen. Hubrecht werkte in dat jaar nog bij The Greenery en precies in die tijd kwamen steeds meer speciale groenten en fruit op de markt, bijvoorbeeld de snackgroentes zoals snoeptomaatjes en dergelijke. “Ik dacht op dat moment: zou de teelt van zeekraal niet iets wezen voor ons bedrijf? Via de Hogeschool Zeeland kwamen wij in contact met de Belgische wetenschapper Joost Bogemans. En die had veel kennis van zeekraal(teelt) en hij had ook zeekraalzaad.” Dus ploegde de familie in 2006 als proef 500 m2 van een tarweperceel om en maakte het perceel klaar voor zeekraalteelt.
Zeekraal is echt pionieren
Maarten richtte zich binnen de maatschap vooral op het akkerbouwbedrijf (60 ha gangbare akkerbouw) en op de landschapscamping, Hubrecht stortte zich vol overgave op de teelt van zeekraal. Om zeekraal te kunnen telen, ploegde hij de grond om, maakte het zaaibed klaar, legde een afwateringssysteem aan en zaaide het perceel daarna in. Ook werd er een irrigatiesysteem aangelegd. Hubrecht: “Dat kostte nog wel wat overigens. We zijn trouwens niet met een scherp financieel plaatje begonnen in 2006. Gewoon die 500 m2 ingezaaid half maart. Het was trouwens héél spannend hoe het op zou komen.” Wat daarbij volgens Hubrecht extra lastig is, is dat er, wat zeekraal betreft, bijna geen bedrijven of voorlichters zijn om je te helpen. Er is totaal geen expertise. Hubrecht: “Dus het is echt pionieren. De teelt van zeekraal is een heel precair proces.”
Het eerste jaar kwam de zeekraal goed op, maar de afzet was een uitdaging. In eerste instantie verkochten ze de zeekraal aan de deur en aan campinggasten. Om de afzet goed te kunnen regelen, benaderden ze vanaf 2007 boerderijwinkels, handelshuizen en restaurants. Hubrecht: “Handelshuizen en retail zijn lastig, omdat je daar met je eigen productie toch snel te klein voor blijkt te zijn ,of omdat men jaarrond met één leverancier wenst te werken.”
Uitbreiding volgde vanaf 2008, maar niet alles lukte vanzelf. Dat kwam ook omdat het perceel niet eenzelfde grondsoort had. Op sommige plaatsen is de zeeklei (15% afslibbaar) wat zanderiger. En verder heb je, ook bij zeekraal, last van ziektedruk en onkruiden. Hubrecht: “Schimmeldruk, bijvoorbeeld van meeldauw en phytophthora, maar ook grondgebonden ziektes en (zilte) onkruiden.”
Een irrigatiesysteem is noodzakelijk bij de teelt van zeekraal. Afhankelijk van de behoefte pompt Hubrecht zout/zilt zeewater uit het naastgelegen Veerse Meer over zijn zeekraal. “Verder is het ook heel mooi als er in het voorjaar ook af en toe een milde zoetwaterregenbui over de zeekraal valt. Vooral in april, net na het inzaaien, is dat heel gunstig. Je zou het niet denken, maar zeekraal houdt ook niet van té zout. De kunst is precies de juiste balans tussen zout/zilt en zoet water te vinden en dat ook nog eens precies op het juiste moment van de ontwikkeling van de plant”, aldus Hubrecht.
Tijdige zaai
Die eerste jaren werd de zeekraal overigens met de hand geoogst tussen eind mei en begin september. Dat viel de familie echter dermate tegen dat Hubrecht al gauw op zoek ging naar mogelijkheden om het zilte gewas mechanisch te oogsten. Op een beurs liep hij tegen een thee-oogstmachine aan en die bleek, als je hem enigszins ombouwde, ook geschikt te zijn om zeekraal mee te oogsten. “Hierdoor waren wij tot voor kort waarschijnlijk de enige in de wereld die voor de oogst van zeekraal een machine gebruikte.” Het princi
Doel: jaarrond teelt
I
Kwaliteit belangrijk
Over uitbreiden denkt de Zeeuwse zeekraalteler nog niet na. “Reden is dat er nog ruimte zit in het maximaliseren van de opbrengst van het huidige areaal. Dat wil ik eerst bereiken. Verder moet ik, als ik wil uitbreiden, ook weer een relatief duur irrigatiesysteem aanleggen.” Kwaliteit leveren is ook heel belangrijk volgens Hubrecht. Serra Maris kijkt bijvoorbeeld sterk naar de kiemkracht en zuiverheid van het zeekraalzaad en of er niet te veel onkruid bij zit.
Mogelijk heeft Hubrecht ook opvolging, want zijn zoon Dies van 16 jaar wil ook zeekraalteler worden. Die zit nu nog op de havo. Hubrecht: “Elk vrij uurtje loopt hij echter met mij mee naar de zeekraalpercelen.” Ilse, de vrouw van Hubrecht, helpt ook mee: zomers met het oogsten en verpakken van de verse zeekraal en daarnaast ook met de marketing.